Stichting Houtense Hodoniemen

Onderzoekt straatnamen, boerderijen, onroerend goed en adellijke families in Houten en omgeving

Adellijke Families in Utrecht, Gelderland en Overijssel

           

Kaart van de Provincie Utrecht uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Bron: HUA, 1201. Kaart van de Provincie Utrecht uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Bron: HUA, 1201.


         

Brief van 26 april 1830 waarbij Paulus Willem Bosch van Drakestein een lidmaatschap aanvraagt bij het Ridderschap van Utrecht. Bron: 96-2. Brief van 26 april 1830 waarbij Paulus Willem Bosch van Drakestein een lidmaatschap aanvraagt bij het Ridderschap van Utrecht. Bron: 96-2.


Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit van boerderij De Ossenwaard te Cothen in het bezit van jhr. Johannes Gerardus Bosch van Drakestein, van 4 mei 1839, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2. Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit van boerderij De Ossenwaard te Cothen in het bezit van jhr. Johannes Gerardus Bosch van Drakestein, van 4 mei 1839, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2.


Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit van boerderij De Geer te Houten het bezit van jhr. Geard Willem Bosch van Drakestein, van 4 mei 1839, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2. Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit van boerderij De Geer te Houten het bezit van jhr. Geard Willem Bosch van Drakestein, van 4 mei 1839, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2.


Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de Ridderhofstad Oud Amelisweerd te Bunnik in het bezit van jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein, van 3 april 1837, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2. Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de Ridderhofstad Oud Amelisweerd te Bunnik in het bezit van jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein, van 3 april 1837, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2.


Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de boerderij De Kuil in Maarschalkerweerd in het bezit van jhr. Willem Bosch van Drakestein, van maart 1835, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2. Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de boerderij De Kuil in Maarschalkerweerd in het bezit van jhr. Willem Bosch van Drakestein, van maart 1835, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2.


Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de boerderij De Kuil in Maarschalkerweerd in het bezit van jhr. Willem Bosch van Drakestein, van maart 1835, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2. Verklaring van schriftelijk bewijs door de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens van het bezit de boerderij De Kuil in Maarschalkerweerd in het bezit van jhr. Willem Bosch van Drakestein, van maart 1835, om als bewijs te dienen voor de aanvraag van het lidmaatschap voor het Ridderschap van Utrecht. Bron: HUA, 96-2.


Aankoop door de gemeente Utrecht van een perceelgrond tegenover het Fort Lunet I van de Evert van Zoudenbalch stichting in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Bron: HUA, 1338. Aankoop door de gemeente Utrecht van een perceelgrond tegenover het Fort Lunet I van de Evert van Zoudenbalch stichting in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Bron: HUA, 1338.


Kaart (fragment) van de nieuw en deels te verleggen Koningsweg in 1808 door de medewerkers van Koning Lodewijk Napoleon. Bron: NA. Kaart (fragment) van de nieuw en deels te verleggen Koningsweg in 1808 door de medewerkers van Koning Lodewijk Napoleon. Bron: NA.


Aankoop door de gemeente Utrecht van de Provinciale Waterstaat van Utrecht van een klein gedeelte van de Kromme Rijn in de jaren tachtig. Gronden in rood gearceerd waren al van de gemeente Utrecht. Bron: HUA, 1007, 3. Aankoop door de gemeente Utrecht van de Provinciale Waterstaat van Utrecht van een klein gedeelte van de Kromme Rijn in de jaren tachtig. Gronden in rood gearceerd waren al van de gemeente Utrecht. Bron: HUA, 1007, 3.


Straatnaambord 'Jacob van Eyckpassage' bij de onderdoorgang van de DOMtoren. Straatnaam vastgesteld door het college van BenW van de gemeente Utrecht op vrijdag 14 juli 2023. Foto: Sander van Scherpenzeel. Straatnaambord 'Jacob van Eyckpassage' bij de onderdoorgang van de DOMtoren. Straatnaam vastgesteld door het college van BenW van de gemeente Utrecht op vrijdag 14 juli 2023. Foto: Sander van Scherpenzeel.



Jonkheer Jacob van Eyck (Den Haag?, 1589/90 - Utrecht, 26 maart 1657) was een Nederlands musicus, campanoloog en componist.

Beiaardier en klokkendeskundige

Jonkheer Jacob van Eyck werd blind geboren als kind van adellijke ouders, waarschijnlijk in Den Haag. Hij groeide op in Bergen op Zoom, waar hij vertrouwd raakte met de techniek van het carillon. Omstreeks 1617 verhuisde hij naar Heusden, waar hij zich verder ontwikkelde als campanoloog (klokkendeskundige) en beiaardier. Heusden had één klein carillon, dat zich in de toren van het stadhuis bevond.

Van Eycks kennis is van cruciale betekenis geweest voor de ontwikkeling van het klokkenspel. Hij heeft ontdekt hoe de boventoonstructuur van klokken is samengesteld en hoe door de vorm het profiel van de klok kan worden beïnvloed. Deze kennis werd in praktijk gebracht door zijn samenwerking met de klokkengieters Pieter en François Hemony, die hij in Zutphen ontmoette. Samen goten zij in 1644 het eerste perfect gestemde carillon voor de Wijnhuistoren in Zutphen. Dit klokkenspel is bij een brand verloren gegaan, op één klokje na, dat nu te bewonderen is in Museum Klok & Peel. Het carillon van Deventer, dat ze enkele jaren later goten voor de Grote of Lebuïnuskerk, bestaat nog wel.

In 1623 reisde Van Eyck voor het eerst naar Utrecht om advies uit te brengen voor de verbetering van het carillon in de Domtoren en in 1625 werd hij benoemd tot beiaardier van de Dom. Later bekleedde hij dezelfde functie aan de Janskerk, de Jacobikerk en het stadhuis. In 1628 werd hij "directeur van de klokwerken" in Utrecht. Als zodanig wist hij vele verbeteringen door te voeren in het klokkenbestand in Utrecht. Hij bezocht ook andere steden om te adviseren over de verbetering van het carillon. Dankzij de inspanningen van Van Eyck kregen de Jacobikerk en de Nicolaïkerk in Utrecht een nieuw Hemony-klokkenspel. De Dom volgde pas enkele jaren na Van Eycks dood.

Overgenomen van Wikipedia - Jacob van Eyk


Straatnaambord in de Catharijnesteeg in januari 2024. Foto: Sander van Scherpenzeel. Straatnaambord in de Catharijnesteeg in januari 2024. Foto: Sander van Scherpenzeel.


  

E-mailen
Info