|
Strick: Familienaam uit de algemene plaatsnaam, van Germaanse striki; streep, (land)streek; 'streek'. Plaatsnaam in Elene, Velzeke, Scheldewindeke, Meerbeke, Michelbeke |
2. Familienaam uit Stricht: Maastricht (Nederlands-Limburg) of, Beroepsbijnaam, beroepsnaam van de strijker, de beambte belast met het (glad)strijken van het laken (lakenmeter) of van de korenmaat (korenmeter). 2. Bijnaam van een strikker, die strikt, knoopt. Vergelijk Duits stricken ‘breien’. Bron: Volkoomen.nl Familienamen |
Strik kan ook de betekenis hebben een 'strik/valstrik' om een dier te vangen. Of een knoop/strik die men maakt met een schoenveter bij het strikken van de schoenen. Het knopen van een vlinder das in misschien wel de bekendste betekenis: een vlinderdas of vlinderstrik is een type das die door heren op de boord van een overhemd wordt gedragen. Dit type das dankt zijn naam aan zijn vorm, die enigszins op die van een vlinder lijkt. In de volksmond spreekt men doorgaans van een strikje wanneer men de vlinderdas bedoelt. Bron: Wikipedia.nl (Vlinderdas). |
Linschoten: is een dorp dat onderdeel is van de gemeente Montfoort in de Nederlandse provincie Utrecht. Linschoten is gelegen aan de N204 tussen Woerden en Montfoort. In het dorp gaat het riviertje de Lange Linschoten over in de Korte Linschoten. |
DISCLAIMER: Foto's voorzien van een SHH watermerk in de foto zijn uitsluitend bedoeld voor vertoning op deze website. Rechten liggen bij het Huisarchief Wickenburgh. |
Linschoten wordt voor het eerst genoemd in 1172 als Lindescote, een samenvoegsel van Linde (de naam van een riviertje) en scote (een stuk land dat uitkomt boven het laagland). Hoewel er in 1270 pas voor het eerst een vermelding is van een versterkt Huis te Linschoten, was dit er waarschijnlijk ook al in 1172. Bron: Wikipedia.nl Linschoten (Dorp) Germaans lindo: linde, skauta: beboste hoek land uitspringend in het laagland, of een waternaam Linde: de zachtjes stromende. Bron: Volkoomen.nl Familienamen Rhijnauwen: natte weidegrond (uiterwaarden) langs de (Kromme) Rijn. |
Adriaan Strick van Linschoten
Portret van Adriaan Strick van Linschoten (1650-1724), Heer van Linschoten raad in de vroedschap, schepen en burgemeester van Utrecht. |
Bewoner geweest van Huize Nieuw-Linschoten. Hij is de grootvader van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Johan Hendrik Strick van Linschoten
Portret van Johan Hendrik Strick van Linschoten (1687-1759), schilderij uit 1736. Johan Hendrik is de zoon van Adriaan Strick van Linschoten en de vader van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Op 2 oktober 1772 kocht Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed Rhijnauwen van de Amsterdamse edelman David ten Hove, Heer van Sleeburg, Den Bosch en Den Breur. Advocaat van het Hof van Utrecht Jacob Smit trad op als gemachtigde voor Ten Hove. De rest van het vast-, en onroerend goed van Rhijnauwen kocht Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten aan van Ten Hove op 4 januari 1773. Waaronder ook boerderij De Uithof. |
Jhr. Jan Balthazar was van beroep Deken van het kaipittel van St. Pieter. Bij Koninklijk Besluit, 's-Gravenhage 8 juli 1816, nr. 57. werd Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed Rhijnauwen verheven tot jonkheer en zijn nazaten tot jonkheer en jonkvrouw. Bron: Wapenregister van de Nederlandse Adel, W BOOKS. |
Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Portret van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1790-1850). De zoon van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten geboren uit zijn tweede huwelijk. Heer van Rhijnauwen, garde d'honneur van keizer Napoleon 1813, hoogheemraad van Bijleveld, den Meerndijk en Zuid-IJsseldijk. Huwde te Bunnik op 7 augustus 1822 met |
Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Portret van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1827-1889). Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Echtgenoot van Agatha Henrietta van Notten. Vader van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Jkvr. Agatha Johanna Elisabeth Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Dit is jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1853-1910). Kleinzoon van jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. Carel Johan was de laatste in mannelijke lijn die Landgoed Rhijnauwen in eigendom had. Na zijn overlijden verkocht zijn echtgenote J.H.A. Geertsema het landgoed in 1919 aan gemeente Utrecht. Tot haar overlijden in 1933 zou zij er blijven wonen. |
Gezin Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Jkvr. Arendina Strick van Linschoten
Ambachtsheerlijkheden in bezit
van familie Strick van Linschoten
Rhijnauwen (1818-1858)
Bunnik en Vechten
|
Abstede en Wittevrouwen
Heerlijkheden en buurtschappen Van 1818 tot 1823 was het gebied een zelfstandige gemeente, waar ook de heerlijkheid Blijenburg bij hoorde. In 1840 had het gebied met een oppervlakte van ongeveer 280 ha 2.460 inwoners. In Utrecht bevinden zich de Abstederbrug, -dijk en –hof en de Wittevrouwenkade, - singel en –straat en de Laan van Kovelswade. |
In 1715 verkochten de Staten van Utrecht de heerlijkheden Abstede en Wittevrouwen, alsmede Bunnik en Vechten, aan Jacob de Witte te Vlissingen. In 1724 werden deze heerlijkheden verkocht aan Joseph Loten (1680-1730), die Abstede en Wittevrouwen naliet aan zijn weduwe Christina Clara Strick van Linschoten (1688-1780) en Bunnik en Vechten aan zijn dochter Constantia Johanna Loten (1725-1763). Na haar dood in 1763 werd haar moeder ook vrouwe van Bunnik en Vechten. Zij werd in Abstede en Wittevrouwen opgevolgd door haar neef Johan Balthazar Strick van Linschoten, een zoon van haar broer Jan Hendrik Strick van Linschoten (1687-1759). |
Heren en vrouwen van Abstede en Wittevrouwen |
Johan Balthazar Strick van Linschoten, jhr. mr. (1734-1820) 1759-1820 |
Volgens zijn memorie van successie bestond zijn onroerend goed uit een huis aan de Nieuwegracht in Utrecht, nog vier huizen in Utrecht, huis Rhijnauwen met boerderijen en 32 morgen, de Bisschopshoef met 25 morgen in Zeist, de boerderijen Ten Rijn met 51 morgen in Bunnik, Fortuin met 39 morgen, Rijnswaard met 31 morgen, Bremerlust met 6 morgen, De Uithof met 37 morgen, een boerderij met 12 morgen in De Bilt, met 16 morgen in Abcoude, met 66 morgen in Zuilen, met 81 morgen in Schalkwijk, met 11 morgen in Linschoten, nog vier boerderijen met totaal 108 morgen, een warmoeziershofstede in Abstede en nog bijna 300 morgen land in verschillende andere plaatsen. |
Diederik Willem Jacob Strick van Linschoten, jhr. (1776-1854) 1820-1854 Zoon van de vorige, geb. Utrecht, ov. De Bilt, huis Arenberg. Ook heer van Nieuw-Helvoet en De Quack. In 1832 kocht hij landgoed Arenberg in De Bilt. Lid Provinciale Staten van Utrecht, heemraad Lekdijk Bovendams. Tr. Kortenhoef 1801 Sibilla Antoinette van Renesse van Wilp (1777-1830). |
Volgens zijn memorie van successie bestonden zijn onroerende goederen uit een herenhuis in Utrecht, een boerderij met 67 ha en nog een met 22 ha in Schalkwijk, een boerderij met 35 ha in Linschoten en buitenplaats Arenberg met 10,5 ha in De Bilt. |
|
Cornelia Sara Wilhelmina Antoinetta Strick van Linschoten, jkvr. (1806-1855) 1854-1855 |
Arnoud Gerard Joost baron Taets van Amerongen (1838-1893) 1855-1893 |
Broer van de vorige, geb. De Bilt, huis Arenberg, ov. Brussel. Ritmeester cavalerie. Tr. Oosterbeek 1870 (scheiding van tafel en bed 1894) Maria Catharina Eleonora Riesz (1832-1908). Woonden in 1888 in Luik. Zij was eerder getrouwd met Willem Schuurman. Huis Arenberg is in 1928 afgebroken. Het is niet gelukt nog opvolgers van hem te vinden. |
Tekst en onderzoek: Peter de Jong, Schipluiden. Schrijver van het boek: van macht naar folklore, heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd. |
Nieuw-Helvoet
Heerlijkheid en dorp Dorp op Voorne-Putten bij Hellevoetsluis, ambachtsheerlijkheid. Bij Nieuw-Helvoet behoorde de oorspronkelijk zelfstandige heerlijkheid en polder De Quack. In 1724 kocht Daniel Bernard de heerlijkheid voor ƒ 8.200 van de Staten van Holland; kwam via zijn kleinzoon in de familie Strick van Linschoten. Van de heerlijke rechten is weinig gevonden. |
In 1826 wordt het zogenaamde mei- en bamischot vermeld; het bracht toen netto ƒ 648 op. |
Heren en vrouwen van Nieuw-Helvoet Hij werd in 1816 ingelijfd in de Nederlandse adel. Kanunnik en deken van St. Pieter in Utrecht, raad in de Admiraliteit van Friesland, lid van de raad van Utrecht, hoogheemraad Lekdijk Bovendams, ontvanger van de Staten van Utrecht. Tr.(1) Utrecht 1768 Charlotta Martha van Utenhove tot Bottesteyn (1743-1788), tr.(2) Utrecht 1790 Petronella Johanna Godin (1753-1791). |
Diederik Willem Jacob Strick van Linschoten, jhr. (1776-1854) 1820-1854 |
Jkvr. Cornelia Sara Wilhelmina Antoinette Strick van Linschoten. Cornelia Sara Wilhelmina Antoinette Strick van Linschoten, jkvr. (1806-1855) 1854-1855 |
Joost baron Taets van Amerongen (1832-1871) 1856-1871 |
Hortense Cathérine Marie van de Poll, jkvr. (1831-1915) 1871-1915 |
Tekst en onderzoek: Peter de Jong, Schipluiden.Schrijver van het boek: van macht naar folklore, heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd. |
De Quack
De polder De Quack was een polder en waterschap in de gemeente Hellevoetsluis (voorheen Nieuw Helvoet) in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. |
Het waterschap was in 1811 ontstaan als de (gedeeltelijke) rechtsopvolger van het gelijknamige Ambacht. |
Vlooswijk
Vlooswijk is een polder in de Nederlandse provincie Utrecht die deels in de gemeente Montfoort en deels in de gemeente Woerden ligt. Vlooswijk wordt in het noordoosten begrensd door de Kromwijker wetering. In het zuidoosten grenst het aan de polder Kromwijk, daarvan gescheiden door de Haarmolenvliet, in het zuidwesten aan Diemerbroek en in het noordwesten scheidt de Broekermolenvliet het van (Woerdens) Kromwijk. |
De rechtspraak was in de Middeleeuwen eigendom van het Kapittel van Oudmunster in Utrecht. Het kapittel gaf deze heerlijke rechten in verschillende delen te leen. Vlooswijk bestond uit 6 hoeven, waarvan de twee noordwestelijke later Westenrijk werden genoemd en de zuidoostelijke 4 Oostenrijk of Oosterwijk in Kromwijk. De grond van Oostenrijk was ook eigendom van Oudmunster en werd in leen gegeven, die van Westenrijk niet. De benaming van de heerlijkheid luidt ook wel Vlooswijk en Vlooswijk in Kromrijk. |
In de Franse tijd werd Vlooswijk samen met Wulverhorst, Kromwijk en Linschoter Haar tot de gemeente Wulverhorst samengevoegd. Op 1 januari 1812 werd de gemeente Wulverhorst met Vlooswijk bij Linschoten gevoegd, waarna het op 1 januari 1818 weer zelfstandig werd. Op 8 september 1857 werd het geheel weer bij Linschoten gevoegd.Linschoten ging in 1989 op in de gemeente Montfoort. Het deel ten noorden van de A12 werd bij Woerden gevoegd. |
Tekst en onderzoek: Peter de Jong, Schipluiden. Schrijver van het boek: van macht naar folklore, heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd heerlijkheden in Zuid-Holland na de Franse Tijd. |
Verkoop ambachtsheerlijkheden Groot en Klein Hekendorp, IJsselveere en Polanen in 1856
Familie Strick van Linschoten (tak Linschoten)
Geschiedenis Landgoed Rhijnauwen
|
GeschiedenisEvenals Nieuw- en Oud-Amelisweerd is Rhijnauwen in oorsprong een versterkt huis, waarschijnlijk reeds voor 1212 gebouwd op de oeverwal langs de Kromme Rijn, als centrum van een ontginningsheerlijkheid. De oudst bekendebewoner is Jacob van Lichtenberg, schepen van Utrecht. Zijn dochter Aleyd bracht door haar huwelijk met de Zeeuwse edelman Jan van Renesse het goed in1248 in het bezit van deze familie.In 1449 wordt het huis in opdracht van bisschop Rudolf van Diepholt verwoest, uit wraak voor een vermeende aanslag op de stad Utrecht door de toenmalige eigenaar Frederik van Renesse. Het middeleeuwse kasteel bestond uiteen omgrachte hoofd- en voorburcht. |
De hoofdburcht bestond uit woonvleugels van twee verdiepingen op een onderbouw, gegroepeerd rond een binnenplaats, die aan de westzijde was afgesloten met een muur en een poortgebouw. Op de voorburcht stond een boerderij met stallen. Na de verwoesting van 1449 werd het kasteel gedeeltelijk herbouwd. Aan de oostzijde twee grote woonblokken met inde hoek van de binnenplaats een traptoren met achtkante bovenbouw en hogespits; aan de zuidzijde, de rivierzijde een tweedelige vleugel, waarvan het tussen lid in 1596 waarschijnlijk vernieuwd of grondig verbouwd werd (gezien de gevelankers te zien op een gewassen krijttekening door R. Roghman uit ca 1647); aan de westzijde lag de poorttoren, die via een houten ophaalbrug en een stenenboogbrug toegang gaf tot de omgrachte voorburcht; de grootste en waarschijnlijk oudste vleugel aan de noordzijde, bleef nog twee eeuwen liggen als ruïne. |
In 1536 kreeg Rhijnauwen heerlijkheidsrechten en werd officieel tot ridderhofstad verklaard.De toegang tot het kasteel liep niet via een brug over de Kromme Rijn, maar via een oprijlaan uit noordelijke richting, thans Rhijnauwenselaan/Vossegatsedijk. Deze hoofdlaan was niet op het hoofdgebouw gericht. Haaks op deze laan zijn in de loop van de 16de en 17de eeuw een drietal dwarslanen aangelegd, die het landgoed verdeelden in rechthoekige vakken, voornamelijk ingevuld met hakhout, weiland en boomgaard. Dit zou tot ver in de 18de eeuw zo blijven. |
Na door huwelijk en vererving in handen van verschillende families te zijn geweest, werd in 1717 het landgoed Rhijnauwen eigendom van David ten Hove. Zijn zoon Melchior ging er na zijn huwelijk in 1718 wonen. Hij liet het nog middeleeuwse huis verbouwen tot een modern 18de eeuws herenhuis. De poorttoren en de traptoren, de zuidvleugel en de ruïne van de noordvleugel verdwijnen daarbij. De oostvleugel werd gewijzigd en naar het westen toe verdubbeld. |
Zo ontstond een min of meer rechthoekig blokvormig huis met een symmetrisch front naar de vroegere voorburcht. De gracht rond de oorspronkelijke hoofdburcht bleef voorlopig gehandhaafd. In de loop van de 18de eeuw werd ook de boerderij op de voorburcht gesloopt, de stallen uitgebreid met poortgebouw en dienstwoningen de vierkante duiventoren gebouwd. Mogelijk is toen de hofstede Rhijnauwen gebouwd ter vervanging van de gesloopte boerderij. |
Over de Kromme Rijn werd een bruggetje gelegd. Tevens werd het ‘Nieuw Bos’ aangelegd, twee vierkante bosketten in geometrische stijl, ten noorden van het hoofdgebouw aan de Rhijnauwenselaan. Aan de oostzijde van het hoofdgebouw kwam een even eens in geometrische stijl aangelegde tuin. Aan het einde van de 18de eeuw kwamen daar nog twee moderne slinger bosjes bij ten zuiden van de Rhijnauwenselaan. |
In 1772 werd Rhijnauwen verkocht aan Johan Balthazar Strick van Linschoten, gehuwd met barones van Utenhove, lid van de familie die op Nieuw-Amelisweerd woonde. In 1919 wordt het landgoed Rhijnauwen verkocht aan de gemeente Utrecht, samen met de bijbehorende boerderijen ‘Goed ten Rijn’, ‘Numeri’ (inmiddels afgebroken), de ‘Hofstede Rhijnauwen’, de ‘Hoge Boomgaard’, ‘De Uithof’, de hofstede aan de Hoofddijk, en ‘Boschhoeve’. Kort na de verkoop is aan het einde van de hoofdlaan aan de Kromme Rijn het theehuis gebouwd. |
De brug over de Kromme Rijn is in de Tweede Wereldoorlog verwoest. Na de oorlog werd een noodbrug gebouwd, die in 1973 is vernieuwd. Het park is sinds 1953 voor het publiek opengesteld. Het hoofdgebouw een blokvormig herenhuis, is sinds 1933 in gebruik als jeugdherberg, waartoe intern enkele aanpassingen hebben plaatsgevonden. In 1975 is de zolder verbouwd en werd een ijzeren brandtrap geplaatst; in 1981 zijn er kamers op zolder gemaakt; in 1983 is de keuken en in 1986 is het sanitair vernieuwd. |
BeschrijvingOndanks deze aanpassingen heeft het gebouw zijn hoofdvorm behouden en is de oorspronkelijke indeling zoveel mogelijk gehandhaafd. Karakteristiek is de symmetrisch ingedeelde voorgevel met nadruk op de ingangspartij. Een hardstenenbordestrap leidt naar de brede voordeur, waarboven een Empire snijraam. De schuifvensters hebben alle een 19de eeuwse. Empire, roeden verdeling. Aan de voorzijde zijn zij voorzien van Louvre-luiken. In het metselwerk van de zij- en achtergevel zijn nog sporen zichtbaar van oude raam tracéringen. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Nalatenschap Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten
'Compareerde voor Jan Hendrik van Grootveld. Openbaar notaris binnen Utrecht residerende en in tegenwoordigheid van Johannes Christian Fischer, klerk, dog niet van den ondergetekende Notaris wonende in de Heerenstraat, Cornelis Quint, Chirurgijnsgezel, Adrianus van IJsendoorn, kamerbehanger, beide wonende in de Predikheerenstraat en Jan van Wijngaarden Hendrikszoon, Grondeigenaar, wonende aan de Nieuwe Gragt, onder de Linden allen binnen Utrecht Getuigen ingevolge de Wet Vereischt en hiertoe Verzogt. De Hoog Wel Geboren Heer Johan Balthazar Strick van Linschoten, Heer van Rhijnauwen, Rentenier, wonende binnen Utrecht, aan de Nieuwegracht genaamd de Drift, Wijk H. Numero 616, dezelfde Verstand en Uiyspraak volkomen matig, als aan de Vernoemde Notaris en Vier getuigen is gebleeken'. Zo staat de introductie geschreven in het testament van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten liet opmaken ten overstaande van de Utrecht notaris Jan Hendrik van Grootveld. Waarbij mede vier getuigen aanwezig hij zijn testament liet opmaken voordat hij zou overlijden in datzelfde jaar. Testament werd opgemaakt op vrijdag 28 januari 1820. Van oudsher is het altijd geweest bij edele of personen met veel vermogen, macht en huizen of kastelen. Dat bij overlijden het belangrijkste goed van kasteel of heerlijkheid naar de oudste zoon zou gaan. In het geval van Jan Balthazar Strick van Linschoten was dat heel anders. De jongste zoon kreeg het meest de oudste kwam er redelijk bekaaid van af. |
Uit het eerste huwelijk van Jan Balthazar Strick van Linschoten (1734-1820) met Chartlotte van Utenhove tot Bottesteyn (1743-1788) in 1768 (zijn buurvrouw wonende op Amelisweerd) krijgt hij een vier dochters en één zoon. Jhr. Diderik Willem Jacob Strick van Linschoten (1776-1854). In de eerste jaren van het jonge leven van Diderik laat Jan Bathazar Strick diverse testamenten opmaken. Waarin hij een overgroot deel van zijn bezittingen erop voorhand op laat vastleggen dat zoon Diderik het belangrijkste goed, dus dan ook Rhijnauwen zal ontvangen bij erfenis. In 1788 overlijd Charlotte op veel te vroegere leeftijd van 35 jaar. Waarop Jan Baltharzar twee jaar na het overlijden van zijn eerste echtgenote in 1790 huwde met Petronella Johanna Godin (1753-1791). Waarschijnlijk huwde hij met haar omdat zij in verwachting van een zoon. En een zoon buiten het huwelijk dat was not-done in het einde van de achttiende eeuw. Nog datzelfde jaar wordt zoon Jan Carel Wendel Strick van Linschoten geboren. Een jaar na de geboorte van Jan Carel Wendel in 1791 overlijd Petronella Godin op 38 jarige leeftijd. Hierop wil Jan Balthazar Strick van Linschoten extra zekerheid hebben en gaat nog datzelfde jaar aan de slag om diverse testamenten en beschikking te laten registreren bij diverse Utrechtse notarissen. Voor het geval dat hij overlijd en zoon Jan Carel Wendel Strick nog onmondig of minderjarig is. Hierbij worden ook diverse voogden vastgelegd. Hierin merk je al dat de zoon van de Jan Balthazar Strick van Linschoten al anders is dan ruim 20 jaar eerder. In de diverse documenten krijgt in Jan Carel Wendel Strick van Linschoten in meerderheid de goederen en heerlijkheden in het voordeel van zijn oudere halfbroer. |
Aan Jan Carel Wendel Strick, waaruit waarschijnlijk wel af-te-leiden valt dat Jan Balthazar Strick het zijn oogappeltje was in de diverse zinnen het meest toebedeeld krijgt van vader. Wel krijgt hij nog een keuze op uit te kiezen na vadersoverlijden. Of het aannemen van f. 55.000 gulden als erfenis of het landgoed Rhijnauwen met bijbehorende pachtboerderijen en landerijen in de omgeving van Bunnik, Zeist, De Bilt en Schalkwijk. Jan Carel Wendel Strick wist met deze keuze wel raad en nam het Landgoed Rhijnauwen. Jan Balthazar Strick vier dochters die hij kreeg met Charlotte van Utenhove te noemen: Johanna Henrietta Antonia Strick van Linschoten (1769-1837), Suse Christina Strick van Linschoten (1772-1823), Christina Charlotta Strick van Linschoten (1775-1846), Charlotta Strick van Linschoten (1778-1850) en schoonzonen kregen in een erfdeel in de meeste gevallen een legaat of een groot geldbedrag op hun erfdeel. Oudste zoon Diderik Willem Jacob kreeg wel de ambachtsheerlijkheden van de stadsbuitengerechten van Utrecht Abstede en Wittevrouwen van vader toebedeeld gekregen. Nog een aantal losse hofstede in Abstede en verder in de omgeing met daarbij behorend twee boerderijen in Schalkwijk gelegen aan het Overeind 31 en 39-39a. Vader Jan Balthazar vroeg wel in zijn testament of zonen Diderik en Jan Carel Wendel er onderling maar uit moesten komen van wie het ouderlijkhuis aan de Drift 19 mocht krijgen. In 1832 is dan ook te zien na de invoering van het kadaster dat Diderik het huis aan de Drift 19 heeft weten te bemachtigen voor zijn halfbroer Jan Carel Wendel. Het was gelijk ook handig want de buren Diderik waren zijn zuster en zwager die naast hem woonde aan de Drift 21. Jan Balthazar Strick liet wel zijn zijde kleding en sieraden evenredig in de helft na aan zijn zonen. Zoon Jan Carel Wendel Strick kreeg van vader nog zijn vergulde zilveren inktkoker en verzilverde tafelbestek van lepels, vorken en mesjes zo staat er geschreven. Ook zijn familieportretten, bibliotheek uit het huis aan de Drift 19 en huize Rhijnauwen kwamen toe aan jongste zoo en oogappel Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. |
Buurman en dus zwager Cypriaan Gerard van Hengst (1776-1826) die in 1801 met Charlotte Strick van Linschoten (1778-1850) was gehuwd kregen samen 4 zonen en 1 dochter. Charlotte was de jongste halfzus van Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. Jan Carel Wendel Strick kon goed met zijn neef Carel Joseph van Hengst opschieten. In diverse archiefstukken is te vinden dat Jan met Carel Joseph handelde in vast- en onroerend goed in Bunnik en omstreken, zoals die van de buitenplaats Bloemerwaard aan de Kromme Rijn, gelegen aan de oostkant van het dorp Bunnik en Vechten. Na het overlijden van vader Jan Balthazar kocht zijn oudste zoon Diderik Strick het buiten de Arenberg gelegen in De Bilt aan de Utrechtseweg. Gelegen ten noorden van het landgoed Rhijnauwen. Zo kon Diderik zijn twee geliefde ambachtsheerlijkheden aan de oostkant van de stad Utrecht in de gaten houden. Te noemen Abstede en Wiitevrouwen. |
Familiegraf Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Algemene Begraafplaats Bunnik |
Het begint allemaal op 12 november 1680 te Amsterdam met Mr. Josephus (Joseph) Loten die geboren wordt. |
Zoon van Joan Loten en Constantia Hoeuft. Hij werd gedoopt in de Nederlands Hervormde Amstelkerk te Amsterdam op 17 november 1680. Op 16 januari van het jaar 1702 voerde Joseph als 21 jarige Onderkoopman voor de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) voor de Kamer van Zeeland op het schip de Oostersteijn naar Oost Indië. In oktober 1709 voerde Joseph |
Bengalen is een regio in het noordoosten van het Indisch Subcontinent die is onderverdeeld in de Indiase staat West-Bengalen en het land Bangladesh. Zijn reis hiernaar toe was volgens de beschrijvingen van een ‘aensienlijke en profitabele bedieninge’ geweest. Dus een goede en winstgevende zakenreis moet het zijn geweest. Als gerepatrieerden commandant van een retourvloot van 21 augustus 1721 werd Joseph bij thuiskomt kanunnik van het kapittel Ten Dom. Een Utrechtse kanunnik beheerde in de 17e en 18e eeuw de onroerende goederen die voor 1580 van de katholiek kerk waren geweest. Na de reformatie en het verbod om het Katholicisme in het openbaar te belijden. Joseph Loten overleed te Utrecht op 27 september 1730. Hij werd begraven in de Domkerk met 8 kwartieren. Dus 8 stenen rondom z’n eigen grafsteen waarop zijn voorouders beschreven stonden die ook van een hogere elite waren. In de 18e eeuw een soort ‘sociale reclame’ om te laten zien dat je als overleden van hogere komaf was. |
De derde keer trouwde Joseph Loten op 11 april 1723 met Christina Clara Strick van Linschoten. Zij werd geboren op Huize Linschoten op 14 november 1688 als dochter van Adriaan Strick van Linschoten en Mevr. Cecilia van Gerwen. Christina overleed te Utrecht op 5 mei 1780. Uit haar huwelijk met Joseph kwamen 2 kinderen voort: |
Christina haar tweede kind was ze met Joseph kreeg was een dochter Constantia Johanna Loten zij werd geboren te Utrecht op 31 augustus 1725. Constantia trouwde op 2 april 1742 te Utrecht met Mr. François Doubleth jr., heer van Groeneveld, Mijnsheerenland en Moerkerken. Hij was de zoon François Doubleth sr. en Constantia van der Beeck. François Doubleth jr. werd geboren te Delft op 15 november 1715. François was geëligeerde van de raad in de vergadering der Staten van Utrecht. Een geëligeerden was een gekozenen die tijdens de Middeleeuwen één van de vertegenwoordigers was van de vijf Utrechtse kapittels Ten Dom, Oudmunster, Sint-Pieter, Sint-Jan of Sint-Marie. Zij vormden het eerste lid van de Staten van Utrecht. |
Na die tijd werd François jr. extraordinaris (ongewoon functionaris) van de raad van het Hof van Utrecht in 1747. In hetzelfde jaar is François jr. super-intendant (opper toezichthouder) van het St. Maria Magdalenaklooster te Wijk bij Duurstede. Als extra-ordinairis envoyé (diplomatieke vertegenwoordiger buiten de gewone dienst) reist hij af naar het Zweedse Hof in het jaar 1760. In dezelfde functie reist hij ook af naar Madrid waar hij ook in een onbekend jaar overleed. Zijn echtgenote Constantia Johanna Loten overleed op 2 april 1742 te Utrecht. Constantia en François hadden een kinderloos huwelijk. Op 22 september 1776 voor het Dorpsgerecht van Bunnik en Vechten ruim 3,5 jaar voor het overlijden van Christina Clara Strick van Linschoten ‘prelegateert (overdracht) zij aan Jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten, nagelaten zoon van haar neef Jhr. Daniel Johan Strick van Linschoten, de ambachtsheerlijkheid Bunnik en Vechten’. De zoon (Nicolaas Hendrik) van de neef (Daniel Jan) van Christina krijgt van zijn oudtante de ambachtsheerlijkheid Bunnik en Vechten in 1776. |
Daniel Johan Strick van Linschoten sterft nog datzelfde jaar in 1776 (geboren 1729). Zijn oudste zoon Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten (1766-1837) is dan pas amper 10 jaar oud. Tot 1784 zou zijn moeder Christine Gesina van Hoorn (1739-1805) tijdelijk de titel Vrouwe van Bunnik en Vechten gebruiken totdat haar onmondige zoon mondig werd op zijn achttiende verjaardag. Vanaf 16 juli 1784 tot aan het overlijden van Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten op 30 december 1837 was hij Heer van Bunnik en Vechten, Vlooswijk en Cromwijk. |
Drie jaar eerder in 1772 koopt Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed en Huize Rhijnauwen van David ten Hove een edelman uit Amsterdam. De verkoop wordt geleid door Jacob Smit advocaat aan het Hof van Utrecht. Jan Balthazar is de kleinzoon van Adriaan Strick van Linschoten eigenaar van huize Nieuw-Linschoten. Jan Balthazar zijn vader Jhr. Johan Hendrik Strick van Linschoten is de oudere broer van Jkvr. Christina Clara Strick van Linschoten. Zoals je eerder las droeg zij de ambachtsheerlijkheid over aan de zoon (Jhr. Nicolaas Hendrik) van de broer (Jhr. Daniel Jan) van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten. Jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten geboren 16 juli 1766 te Utrecht, overleed op 30 december 1837 op zijn kasteel IJsselstein op 71 jarige leeftijd. |
Van oorsprong werden de edelen van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen bijgezet in de grafkelders van de tegenwoordige Protestantse Gemeente de ‘Oude Dorpskerk’ Kerkpad 2 te Bunnik. Tot ongeveer 1825 zouden zowel katholieke als protestantse inwoners van Bunnik hier begraven worden. Rond die tijd kreeg de katholieke gemeenschap een eigen parochie met kerk en kerkhof. In 1830 werd het kerkhof als begraafplaats gehuurd door de burgerlijke gemeente Bunnik voor de periode van 99 jaar, maar deze werd echter in 1890 al gesloten. In de meeste graven konden vier grote kisten of een dubbel aantal kleine kinderkisten, in de twee grote grafkelders dubbel zoveel. De meeste mensen werden in Bunnik in de kerk begraven, slechts één op de tien vond zijn laatste rustplaats op het kerkhof. Aanvankelijk liep de rusttijd van een graf op tot gemiddeld zeventig jaar, maar rond 1800, toen Bunnik 600 inwoners telden en zo'n 12 doden per jaar in de kerk werden begraven, was de rusttijd teruggelopen naar hooguit twintig jaar. |
De meeste families kenden bovendien familiegraven, wat betekende dat de overgebleven graven als huurgraven een snellere opeenvolging hadden. Daarnaast was er een onderscheid tussen katholieke en protestantse graven, wat ook eens de rusttijd verkortte. De graven in de kerk zijn voor het grootste deel in 1845 geruimd. Oude grafstenen buiten de kerk, waaronder dat van de familie Strick van Linschoten, werden in die periode verwijderd. De meeste stenen werden kapot geslagen of in enkele gevallen verkocht. |
Uit deze tekst van René ten Dam en Henk Reinders over begraafplaatsen in Bunnik valt dus te lezen dat familie Strick eerder een familiegraf had buiten de kerk van Bunnik. |
In 1889 kocht de burgerlijke gemeente Bunnik een akker op de Bunnikse Engh van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Deze akker lag aan de weg van Bunnik naar Utrecht buiten de bebouwde kom. Hier is sinds die tijd de algemene begraafplaats van de gemeente Bunnik gevestigd. |
De jonkheer bedong met de verkoop van de akker de fraaiste plek voor zijn eigen familie. Om het familiegraf Strick van Linschoten op de mooiste plek van de begraafplaats aan te laten leggen. Hendrik overleed in 1889 vermoedelijk 'kort' na de aanleg van de begraafplaats. Hij werd in het familiegraf bijgezet. Hendriks jongere zus Jkvr. Anna Magdalena Strick van Linschoten die overleed op 19 november 1841 is als eerste bijgezet in het familiegraf. |
In 1889 kocht de burgerlijke gemeente Bunnik een akker op de Bunnikse Engh van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. De jonkheer bedong met de verkoop van de akker de fraaiste plek voor zijn eigen familie. Om het familiegraf Strick van Linschoten op de mooiste plek van de begraafplaats aan te laten leggen. Hendrik overleed in 1889 vermoedelijk 'kort' na de aanleg van de begraafplaats. Hij werd in het familiegraf bijgezet. Hendriks jongere zus Jkvr. Anna Magdalena Strick van Linschoten die overleed op 19 november 1841 is als eerste bijgezet in het familiegraf. |
Na het openen van de algemene begraafplaats is vermoedelijk het huidige grafmonument van de familie Strick van Linschoten in 1889 overgeplaatst van het kerkhof naar de huidige begraafplaats. |
In het jaar 1890 werd een jaar later na de oplevering van de Algemene Begraafplaats buiten Bunnik het kerkhof bij de Dorpskerk gesloten. Leden van de familie Strick van Linschoten die zijn overleden in de periode 1841 tot 1889 zijn eerder bijgezet in het familiegraf wat eerder stond op het kerkhof bij de Dorpskerk van Bunnik. Als conclusie kan je dus stellen na dit verhaal dat twee takken van de familie twee heerlijkheden hadden. De heerlijkheid, landgoed en huize Rhijnauwen en de heerlijkheid Bunnik en Vechten. Bronnen: Daktari.antenna.nl, Wikipedia.nl, Gravenopinternet.nl, Ensie.nl, Encyclo.nl, Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) 64 - 469, Dodenakkers.nl, Henk Reinders, De Oude Dorpskerk te Bunnik - uit het het verleden van een gebouw en een gemeente; (Bunnik, 1988), |
Lijst van bijgezette familieleden van
Strick van Linschoten van Rhijnauwen
1. Jhr. Drs. Carel Johan Strick van Linschoten. Geboren op 27 juli 1916 te Rijswijk, Zuid-Holland en overleden 5 februari 1988 te Enschede, Overijssel op 71 jarige leeftijd. 2. Mevr. Johanna Hendrika van der Jagt. Geboren op 28 maart 1919 te Rijswijk, Gelderland en overleden 4 maart 1978 te Zutphen, Gelderland op 59 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Drs. Carel Johan Strick van Linschoten. 3. Jkvr. Louise Lilian Maria Strick van Linschoten. Geboren op 1 mei 1975 te Assen, Drenthe en overleden op 11 juni 1976 te Rotterdam, Zuid-Holland op 1 jarige leeftijd. Dochter van Jhr. Hendrick Franciscus Thomas Maria Strick van Linschoten en Mevr. Elisabeth Dodonea van Hasselt. 4. Jkvr. Arendina Strick van Linschoten. Geboren 19 juli 1887 te Leiden, Zuid-Holland en overleden op 7 oktober 1971 te Arnhem, Gelderland op 84 jarige leeftijd. Echtgenote van Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe. Dochter van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Johanna Hermanna Geertsema. |
5. Mevr. Johanna Hermanna Arendina Geertsema. Geboren op 23 september 1854 te Groningen, Groningen en overleden op 6 december 1934 te Den Haag, Zuid-Holland op 80 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
6. Jkvr. Agatha Johanna Elizabeth Strick van Linschoten. Geboren op 24 januari 1856 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 1 februari 1926 te Bunnik, Utrecht op 70 jarige leeftijd. Dochter van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. |
7. Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 9 april 1853 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 juni 1910 te Bunnik, Utrecht op 57 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Johanna Hermanna Arendina Geertsema. |
8. Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. Geboren op 2 juli 1829 te Amsterdam, Noord-Holland en overleden op 1 oktober 1908 te Utrecht, Utrecht op 79 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
9. Jhr. Unico Hendrik Strick van Linschoten. Geboren op 16 maart 1859, huize Rijnsoever, Bunnik, Utrecht en overleden op 7 april 1899 te Zeist, Utrecht op 40 jarige leeftijd. Zoon van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. |
10. Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 28 juli 1827 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 februari 1889 te Bunnik, Utrecht op 61 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. |
11. Jkvr. Petronella Johanna Strick van Linschoten. Geboren op 24 juli 1823 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 juni 1888 te Utrecht, Utrecht op 64 jarige leeftijd. Echtgenote van Willem Theodorus van Griethuysen. Dochter van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. |
12. Jhr. Willem Strick van Linschoten. Geboren op 10 november 1824 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 28 januari 1878 te Veenendaal, Utrecht op 53 jarige leeftijd. Echtgenoot van Dido Cecilia Agatha Delbeek. Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. |
13. Jhr. Jan Hendrik Strick van Linschoten. Geboren op 18 november 1829 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 18 juni 1869 te Utrecht, Utrecht op 39 jarige leeftijd. Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. 14. Mevr. Pauline Gerardine Sibylle Poelman. Geboren op 12 november 1796 te ‘s Gravenhage, Zuid-Holland en overleden op 17 augustus 1868 te Bunnik, Huize Rhijnauwen, Utrecht op 71 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
15. Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 24 december 1790 te Utrecht, Utrecht en overleden op 20 februari 1850 te Rhijnauwen, Utrecht op 59 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Pauline Gerardine Sibylle Poelman. 16. Jkvr. Anna Magdalena Strick van Linschoten. Geboren in 1837, overleden in november 1841 en begraven op 19 november 1841. Dochter van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. |
Notitie, opmerkingen en bronnen: 1. Tot 31 januari 1857 was Rhijnauwen een zelfstandige gemeente. Op 1 januari 1858 is Rhijnauwen opgegaan in de nieuwe gemeente Bunnik. |
Heren (en vrouwe) Strick van Linschoten van Rhijnauwen
akte van (boedel)scheidingen (1820-1910)
Titel | Naam | Notaris | Plaats | Datum | Akten. | Archief | |
1. | jhr. | Jan Balthasar Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1734-1820) | H.J. van Marënhoff | Wijk bij Duurstede | Zo. 16-07-1820 | 344 | RAZU, 063, 1792 |
2. | jhr. | Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1790-1850) | H.J. van Marënhoff | Wijk bij Duurstede | Di. 07-05-1850 | 1030 | RAZU, 063, 1847 |
3. | jhr. | Willem Strick van Linschoten | G.H. van den Broek | Utrecht | Di. 24-12-1878 | 2226 | HUA, 34-4, 3746 |
4. | jhr. | Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1827-1889) | B.G. van Heijst | Wijk bij Duurstede | Za. 09-11-1889 | 4979 | RAZU, 063, 1970 |
5. | jhr. | Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1853-1910) | H.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | Za. 04-11-1911 | 4194 | RAZU, 063, 2045 |
6. | jkvr. | Petronella Johanna Strick van Linschoten (1823-1888) | Harmen Wander Arentzen | Utrecht | Ma. 17-12-1888 | 3633 | HUA, 34-4, 3894 |
jkvr. Arendina Strick van Linschoten erft van haar vader jhr. Carel Johan Strick van Linschoten, het landgoed Rhijnauwen
5. | jkvr. | Arendina Strick van Linschoten (1883-1971) (testament) | H.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | Za. 11-10-1913 | 4621 | RAZU, 063, 2047 |
6. | dhr. | Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe (1879-1945) (testament) | H.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | Za. 11-10-1913 | 4620 | RAZU, 063, 2047 |
7. | jkvr. en dhr. | Arendina Strick van Linschoten (1883-1971) en Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe (1879-1945) (huwelijksvoorwaarden en inbrengen landgoed Rhijnauwen) | H.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | Za. 11-10-1913 | 4619 | RAZU, 063, 2047 |
Overige familieleden Strick van Linschoten
(Rhijnauwen tak) en boedelscheidingen
8. | jkvr. | Cornelia Sara Wilhelmina Antoinette Strick van Linschoten | J.H. van Schermbeek | Utrecht | Di. 17-07-1855 en Vr. 27-07-1855 | 8 | HUA, 34-4, 3471 |
9. | jhr. | Diderik Willem Jacob Strick van Linschoten | J.H. van Schermbeek | Utrecht | Vr. 04-01-1856 | .... | HUA, 34-4, 3469 |
10. | mevr. | Antoinette Sibylla Van Renesse van Wilp | H. van Ommeren | Utrecht | Wo. 16-08-1820 | 6547 | HUA, 34-4, 3273 |
11. | mevr. | Pauline Gerardine Sibylle Poelman, echtgenote jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten | B.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | ..-..-... | 1836 | RAZU, 063, 1932 |
12. | jhr. | Jan Hendrik Strick van Linschoten | B.J. van Heijst | Wijk bij Duurstede | ..-..-.... | 2069 | RAZU, 063, 1935 |
Familieleden Strick van Linschoten op de 1e Algemene Begraafplaats Soestbergen te Utrecht aan de Gansstraat 167
Disclaimer: in de loop van de tijd werden graven geruimd doordat familielijnen uitsterven. Rechthebbende op een graf niet meer te vinden zijn. Of omdat de grafrechten zijn verlopen. Bij het overschrijven van een grafregister afkomstig van Het Utrechts Archief uit archieftoegang: 1376. Zijn begraven of bijgezette familieleden in een graf uit zo'n register vermeld. In kolom 'Aanmerking' wordt vermeld wat er met een stoffelijk overschot gebeurt is in de loop van de tijd. In diverse registers heeft de stichting geprobeerd de kolom 'aanmerkingen' over te nemen. In deze kolom staat vermeld of een stoffelijk overschot geruimd is. In verband met de gemoeide tijd is er meestal niet gekozen om 'aanmerkingen' over te nemen. Wat dus niet wil zeggen dat een persoon er nog wel of niet in een graf aanwezig kan zijn. Bedenk dus dat als u opzoek bent naar een persoon. Die vermeld staat in de tabel. Dat hij of zij geruimd kan zijn ofwel er nog zou kunnen liggen of zijn bijgezet. De stichting is niet aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen voervloeiend uit een overschreven register. Als u verdere informatie wil. Bekijk de registers op de studiezaal van Het Utrechts Archief aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht in toegang: 1376, of zoek voor de vier begraafplaatsen van de gemeente Utrecht naar een persoon via: Grafzoeken.nl of neem contact op met de gemeente Utrecht. Registers zijn niet op de website van het Het Utrecht Archief in te zien vanwege de AVG en/of eventuele rechthebbende op een graf die nog zouden kunnen leven en in de registers vermeld zouden kunnen zijn. De stichting heeft bij het overschrijven rekening gehouden met het eventueel nog in leven zijn van rechthebbende op een graf. |
Rotonde of Ring van Zocher (begraafplaats Soestbergen)
rij 4 graf nr. 23. familieleden Strick van Linschoten
(takken Linschoten, IJsselstein en Benschop)
Graf is aangekocht door jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten (1766-1837) en echtgenote Louise Elisabeth de Ridder (1769-1853) |
Naam | Bijgezet | Geboren | Overleden | Leeftijd | |
1. | jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten | Vr. 05-01-1838 | Wo. 16-07-1766 te Utrecht | Za. 30-12-1837 te IJsselstein | 71 jaar |
2. | Antonia Maria Albertina de Wolff, gehuwd met jhr. Daniël Jan Ludolph Strick van Linschoten | Di. 19-07-1842 | Wo. 11-01-1792 te Vreeswijk | Di. 12-07-1842 | 50 jaar |
3. | jkvr. Louisa Elisabeth Strick van Linschoten | Do. 30-07-1846 | Do. 03-07-1845 te Benschop | Ma. 27-07-1846 te Benschop | 1 jaar |
4. | jhr. Jan Daniël Strick van Linschoten | Ma. 04-10-1847 | 26-02-1846 te Utrecht | Do. 30-09-1847 te Utrecht | 1 jaar |
5. | jhr. Adrianus Strick van Linschoten | Di. 07-08-1849 | Ma. 06-08-1849 te Benschop | Ma. 06-08-1849 te Benschop | 5 m. |
6. | jhr. Hendrik Jan Daniel Strick van Linschoten | Ma. 20-06-1853 | Za. 27-05-1848 te Utrecht | Do. 16-06-1853 te Utrecht | 5 jaar |
7. | Louise Elisabeth de Ridder wed. jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten | Ma. 12-09-1853 | Do. 06-04-1769 te Utrecht | Di. 06-09-1853 te IJsselstein | 84 jaar |
8. | jkvr. Rosetta Henriëtta Elisabeth Strick van Linschoten | Di. 23-05-1854 | Vr. 19-07-1850 te Utrecht | Vr. 19-05-1854 te Utrecht | 3 jaar |
9. | jhr. Daniël Jan Lodolph Strick Van Linschoten, gehuwd Johanna Christina Milliës en Antonia Maria Albertina de Wolff | Za. 24-10-1857 | Wo. 03-04-1793 te Oisterwijk | Wo. 21-10-1857 te Utrecht | 64 jaar |
10. | jkvr. Jacqueline Johanna Strick van Linschoten, wed. Anthony Ebeling | Di. 01-04-1862 | Vr. 12-12-1794 te Oisterwijk | Vr. 28-03-1862 te Breukelen | 67 jaar |
11. | jhr. Hendrik Nicolaas Strick van Linschoten | Wo. 19-04-1871 | Vr. 03-05-1844 te Utrecht | Za. 15-04-1871 te Utrecht | 26 jaar |
12. | Anthony Ebeling, zoon van Anthony Ebeling en jkvr. Jacqueline Johanna Strick van Linschoten | Vr. 05-01-1872 | Wo. 17-12-1828 te Amsterdam | Wo. 03-01-1872 te Utrecht | 43 jaar |
13. | Anthony Ebeling, zoon van Anthony Ebeling en jkvr. Henriëtta Cornelia Strick van Linschoten | Vr. 16-12-1881 | Vr. 20-08-1858 te Utrecht | Di. 13-12-1881 te Utrecht | 23 jaar |
14. | jkvr. Louise Strick van Linschoten | Wo. 11-08-1886 | 1802 | Za. 07-08-1886 te IJsselstein | 84 jaar |
15. | Daniel Jan Ludolf Ebeling, zoon van Anthony Ebeling en jkvr. Henriëtta Cornelia Strick van Linschoten, | Za. 21-04-1888 | Zo. 13-11-1859 te Utrecht | Zo. 18-04-1888 te Meppel | 28 jaar |
16. | Jkvr. Henriëtta Cornelia Strick van Linschoten | Za. 16-01-1892 | Wo. 09-12-1835 te IJsselstein | Wo. 13-01-1892 te 's-Gravenhage | 56 jaar |
17. | jkvr. Maria Anthonia Strick van Linschoten, gehuwd met jhr. Johan Lodewijk Strick van Linschoten | Do. 04-02-1892 | Di. 16-11-1852 te Utrecht | Zo. 31-01-1892 te Zeist | 38 jaar |
Bron: Het Utrechts Archief, 1376, 88. |
Disclaimer: in de loop van de tijd werden graven geruimd doordat familielijnen uitsterven. Rechthebbende op een graf niet meer te vinden zijn. Of omdat de grafrechten zijn verlopen. Bij het overschrijven van een grafregister afkomstig van Het Utrechts Archief uit archieftoegang: 1376. Zijn begraven of bijgezette familieleden in een graf uit zo'n register vermeld. In kolom 'Aanmerking' wordt vermeld wat er met een stoffelijk overschot gebeurt is in de loop van de tijd. In diverse registers heeft de stichting geprobeerd de kolom 'aanmerkingen' over te nemen. In deze kolom staat vermeld of een stoffelijk overschot geruimd is. In verband met de gemoeide tijd is er meestal niet gekozen om 'aanmerkingen' over te nemen. Wat dus niet wil zeggen dat een persoon er nog wel of niet in een graf aanwezig kan zijn. Bedenk dus dat als u opzoek bent naar een persoon. Die vermeld staat in de tabel. Dat hij of zij geruimd kan zijn ofwel er nog zou kunnen liggen of zijn bijgezet. De stichting is niet aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen voervloeiend uit een overschreven register. Als u verdere informatie wil. Bekijk de registers op de studiezaal van Het Utrechts Archief aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht in toegang: 1376, of zoek voor de vier begraafplaatsen van de gemeente Utrecht naar een persoon via: Grafzoeken.nl of neem contact op met de gemeente Utrecht. Registers zijn niet op de website van het Het Utrecht Archief in te zien vanwege de AVG en/of eventuele rechthebbende op een graf die nog zouden kunnen leven en in de registers vermeld zouden kunnen zijn. De stichting heeft bij het overschrijven rekening gehouden met het eventueel nog in leven zijn van rechthebbende op een graf. |
Familieleden Strick van Linschoten - Delbeek, begraafplaats Soestbergen Rotonde of Ring van Zocher Rij nr. 4 nr. 35. (geruimd)
Aankoopgraf; datum der rechtsovergang 29 december 1849 naar Jan Carel Delbeek; 25 februari 1908 naar jhr. Willem Strick van Linschoten - Overschrijving bij besluit van 21 februari 1908 nr. 44.; jhr. Willem Strick van Linschoten; 18 januari 1918 - Overschrijving bij besluit van 11 januari 1918 nr. 1737/3. |
Naam | Bijgezet | Geboren | Overleden | Leeftijd | |
1. | Katharina Sophia Jetsckea van Bouricius van Idema, echtgenote Jan Carel van Delbeek | Za. 10-04-1841 | Zo. 31-05-1801 | Ma. 05-04-1841 | 39 jaar |
2. | Kind van J.C. van Delbeek | Za. 10-04-1841 | - | ..-04-1841 | 0 jaar |
3. | J.C. Breukert, wed. H. Delbeek | Do. 16-11-1848 | - | - | - |
4. | G.H. Cort - Diligers | Wo. 21-11-1849 | - | - | - |
5. | P. Delbeek | Do. 31-01-1850 | - | - | - |
6. | jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten | Ma. 17-01-1859 | - | - | - |
7. | A.C.G.J. Hugenpoth tot Aerdt | Vr. 03-05-1867 | - | - | - |
8. | A.F. Schulert | Zo. 11-8-1878 | - | - | - |
Overgebracht uit nr. 2 N. Den 24 september 1908 zijn zeven lijken geruimd en de overblijfselen daarvan in een kistje bijeenverzameldnweder in deze kelder bijgezet ingevolge besluit van 4 september 1908 nr. 316. Bron: Het Utrechts Archief, 1376, 88. |
Disclaimer: in de loop van de tijd werden graven geruimd doordat familielijnen uitsterven. Rechthebbende op een graf niet meer te vinden zijn. Of omdat de grafrechten zijn verlopen. Bij het overschrijven van een grafregister afkomstig van Het Utrechts Archief uit archieftoegang: 1376. Zijn begraven of bijgezette familieleden in een graf uit zo'n register vermeld. In kolom 'Aanmerking' wordt vermeld wat er met een stoffelijk overschot gebeurt is in de loop van de tijd. In diverse registers heeft de stichting geprobeerd de kolom 'aanmerkingen' over te nemen. In deze kolom staat vermeld of een stoffelijk overschot geruimd is. In verband met de gemoeide tijd is er meestal niet gekozen om 'aanmerkingen' over te nemen. Wat dus niet wil zeggen dat een persoon er nog wel of niet in een graf aanwezig kan zijn. Bedenk dus dat als u opzoek bent naar een persoon. Die vermeld staat in de tabel. Dat hij of zij geruimd kan zijn ofwel er nog zou kunnen liggen of zijn bijgezet. De stichting is niet aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen voervloeiend uit een overschreven register. Als u verdere informatie wil. Bekijk de registers op de studiezaal van Het Utrechts Archief aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht in toegang: 1376, of zoek voor de vier begraafplaatsen van de gemeente Utrecht naar een persoon via: Grafzoeken.nl of neem contact op met de gemeente Utrecht. Registers zijn niet op de website van het Het Utrecht Archief in te zien vanwege de AVG en/of eventuele rechthebbende op een graf die nog zouden kunnen leven en in de registers vermeld zouden kunnen zijn. De stichting heeft bij het overschrijven rekening gehouden met het eventueel nog in leven zijn van rechthebbende op een graf. |
Familieleden Strick van Linschoten op de Algemene begraafplaats aan de Rijksstraatweg - Driehovenlaan te Loenen aan de Vecht, gem. Stichtse Vecht
In een ander graf op de Openbare Begraafplaats in Loenen aan de Vecht aan de Rijkstraatweg - Driehovenlaan liggen Theodoor Herman de Meester (1857-....) en zijn echtgenote jkvr. Ottolina Maria Strick van Linschoten (1861-1899) gehuwd in 1890. Met dank aan de Gemeente Stichtse Vecht, Bregtje van Driel. |
Begraafplaats bij de Nederlandse Hervormde Kerk in De Bilt aan de Dorpsstraat vanouds Steenstraat nr. 70
Op deze begraafplaats liggen nog andere familieleden Strick van Linschoten begraven of zijn bijgezet
|
Graf (rechts) van jkvr. Christine Charlotte Strick van Linschoten (1775-1846) (dochter van jhr. Johan Balthasar Strick van Linschoten en Charlotte Martha van Utenhove) en echtgenoot Gerard Johan de Joncheere 1753-1830 gehuwd in 1802. |
Graf (rechts) van jkvr. Johanna Antonia Christina Strick van Linschoten (1777-1796) en Dr. Willem Peiffers Scheidius (1769-1803) gehuwd in 1796. Hier ook begraven jhr. Jan Carel Strick van Linschoten (1831-1903) en (vermoedelijk) Johanna Louise Tissot van Patot (1846-1903) Bron: Online-begraafplaatsen.nl. |
De burgemeester van Maarssen jhr. Jan Carel Strick van Linschoten van 1871 tot 1902
Kandidaat-notaris Jan Carel Strick van Linschoten, geboren op het landgoed Rhijnauwen nabij Utrecht, is 24 jaar oud als hij op 3 januari 1856 kamers betrekt in huis no. 122 op de Schippersgracht, daarbj niet vermoedend welke belangrijke rol voor hem was weggelegd in de geschiedenis van Maarssen. Door zijn werkzaamheden op het notariskantoor van wethouder F.L. Tissot van Patot, maakt hij kennis met diens oudste dochter, Johanna Louise, met wie hij in 1865 in het huwelijk treedt. Hij vestigt zich dan op Hazenburg aan de Binnenweg. |
Vier jaar na zijn komst in Maarssen wordt hij door de ingezetenen, waarvan er toen slechts een gedeelte kiesgerechtigd was, gekozen in de gemeenteraad. Als lid van het in de vorige eeuw zeer élitaire Departement Maarssen van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, komt hij voor in het bewaard gebleven notulenboek, waarin we vonden dat zijn Vrienden hem kortweg Strick noemden. Strick bekleedt bij het Nut vele jaren de functie van penningmeester en wordt als vurig pleitbezorger van de Spaarbank ten behoeve van de minvermogenden van Maarssen ook belast met het beheer van die bank. Zijn belangstelling voor literatuur blijkt uit een door hem vervulde spreek beurt, getiteld: Levensschets van de dichter P.A. de Genestet'. | |
Volgens ons oud-lid P.G.F. Reith (+) was Strick van Linschoten klein van gestalte en ging hij immer gekleed in deftig zwart met hoge hoed, sous-pieds en lakschoenen. Het erf van zijn huis Hazenburg strekte zich, met koetshuis en stallen, uit tot de plaats waar van 1925 tot 1972 de Dr. A.R. van Lingebrug lag Jan Strick van Linschoten hield, zoals men dat noemde, équipage. Vanaf 1875 was Jacobus Demoed zijn koetsier, die in het eerste van de twee huizen aan de linkerkant van de Kerkweg tegenover het bos van Ter Meer naast timmerman Vredendaal woonde. De twee huizen zijn in het begin van deze eeuw afgebroken. Merkwaardig is dat de adellijke titel jonkheer niet werd gevoerd door de familie Strick van Linschoten die van 1861 tot 1867 op Herteveld woonde. Jonkheer Jan Carel Strick van Linschoten was enige jaren wethouder voor hij in 1871 benoemd werd tot burgemeester van Maarssen en Maarsseveen. Stelden we reeds eerder vast, dat in het begin van de vorige eeuw, het bestuur van de gemeente Maarssen een familie- aangelegenheid was, ook in de periode 1850-1870 bestonden er nauwe familiebetrekkingen tussen enkele leden van het gemeentebestuur Had in de periode 1812-1840 het gemeente bestuur een Rooms Katholieke signatuur, toen Van der Vliet, J.G. Dolmans, Jac. Dolmans en Van der Hulst, die allen aan elkaar geparenteerd waren, daarvan deel uitmaak ten, in de periode 1850-1865 was kerkmeester de Joncheere van Oostwaard van de Hervormde Kerk de toonaangevende figuur in de raad. Zijn collega-wethouder Tissot van Patot was getrouwd met Louise de Joncheere en hun dochter trouwde, zoals we zagen met Jan Carel Strick van Linschoten. Burgemeester Strick heeft bergen werk verzet om de aanleg van het Merwedekanaal in zijn huidige loop tegen te houden, uit angst dat Maarssen met het ontbreken van het scheep vaartverkeer een dood plaatsje zou worden. Krachtig gesteund door het kamerlid Bastert, wonende op Cromwijck en zijn vrienden van het Nut, stuurde hij een plan in, waarbij de Vecht vanaf Cromwijck gekanaliseerd zou worden. Als dat plan was overgenomen dan zouden alle huizen aan de Schippersgracht maar ook Strick's eigen huis, Hazenburg, in 1890 gesloopt zijn! Strick was behalve burgemeester ook raadslid van de gemeente Maarssen! Deze combinatie was en is volgens de gemeentewet van 1852 mogelijk. Als straks de op stapel staande nieuwe gemeentewet in werking treedt, behoort het raadslidmaatschap van een burgemeester definitief tot het verleden. De populariteit van burgemeester Strick was buitengewoon groot. Dit blijkt als hij op augustus 1885 ontslag neemt als raadslid van Maarssen. | Binnen enkele dagen hebben 143 kiesgerechtigde leden een brief ondertekend, waarin ze aandringen om op dat besluit terug te dringen Strick van Linschoten eraan, dat tot zijn tot zijn eer een paar jaar geleden uit iedere woning aan nationale drie kleur wapperde toen hij zijn koperen ambtsjubileum vierde als burgemeester. Strick heeft gehoor aan de vererende en overredende aandrang van de grote meerderheid der kiesgerechtigden' en blijft raadslid. Zou Strick die zijn oorspronkelijke ntslagbesluit niet motiveerde, gemeend hebben dat hij als raadslid van Maarssen minder geloofwaardig was in Maarsseveen, waar hij ook burgemeester was? Bij de besluitvorming over belangrijke zaken als de aankoop van de vechtbrug en vooral bij de pogingen om van Maarssen en Maarsseveen een gemeente te maken, stonden de twee gemeentebesturen immers tegenover elkaar? Strick van Linschoten is een bestuur begint de industriële opmars van Maarssen. ln het prille begin van de twintigste eeuw plaatst Strick zijn hand tekening onder het besluit tot reorganisatie van het onderwijs in Maarssen, waardoor 1) de Rijksnormaalschool een betere huisvesting krijgt in Vechtevoort 2) voorzien wordt in openbaar meer uitgebreid lager onderwijs en 3) de particuliere kostscholen in Maarssen gesloten worden. Een en ander hield ook in eervol ontslag voor het 75-jarige hoofd van de dorpsschool, J.L. Bolman. Als Strick kort daarna, op 3 november 1902, zelf eervol ontslag wordt verleend, is een tijd perk afgesloten, waarin deze twee mannen die in 1856 geheel onafhankelijk van elkaar naar Maarssen kwamen- het openbare leven van Maarssen sterk hadden beheerst. Beiden hadden gedurende een halve eeuw een hoofdrol gespeeld in Maarssen, ieder op zijn eigen terrein en samen in de invloedrijke vereniging van het Nut van het Algemeen, maar in privésfeer ook gescheiden: Strick in de Herensociëteit en Bolman als leider van de zangvereniging. Afscheid van de negentiende eeuw met het non-actief van twee markante figuren? Een jaar later werd in de kom van de gemeente het eeuwenoude Huis ter Meer, eens de woonplaats van de Ambachtsheer, gesloopt. Het beeld van Maarssen werd daardoor sterk veranderd, maar... zou de verschijning van Strick van Linschoten, evenals trouwens die van Bolman, in het Maarssen van de vorige eeuw minder beeldbepalend zijn geweest? Jhr. Strick van Linschoten is enige maanden na zijn eervol ontslag in de ouderdom van ruim 71 jaar op 29 maart 1903 overleden. Hij werd begraven in De Bilt Tekst en onderzoek Dick Dekker Historische Kring Maarssen 1984 deel 1-4 |
Nazaten Strick van Linschoten (Rhijnauwen tak)
Tot op de dag van vandaag zijn er nog nazaten van de laatste bewoners van het Landgoed Rhijnauwen. Uit het huwelijk van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten en Johanna Hendrika van der Jagt. Zij die als laatste twee personen bijgezet in het familiegraf in Bunnik. | Uit het huwelijk van Carel Johan en Johanna kwam een zoon voort jhr. Hendrick Franciscus Thomas Maria Strick van Linschoten hij werd geboren op 10 februari 1953. Hij trouwt op 19 december 1973 met Elisabeth Dodonea van Hasselt. Geboren 5 februari 1953 te Bloemendaal. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen bekend: Jkvr. Louise Lillan Maria Strick van Linschoten, geboren op 1 mei 1975 in Assen, overleden op 11 juni 1976 in Rotterdam, Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten, geboren op 18 januari 1977 in Rotterdam, Jhr. John Henry Strick van Linschoten, geboren op 29 september 1978 in Chertey (Groot-Brittannie), Jhr. William Alexander Strick van Linschoten, geboren op 8 november 1983 in Sharjah (Verenigde Arabische Emiraten). Bron: http://www.kloek-genealogie.nl/Raap2.htm. |
Verkoop Landgoed Rhijnauwen
Vier generaties leden van familie Strick van Linschoten wonende op Landgoed Rhijnauwen aan de Koningslaan in Bunnik. Op vrijdag 30 april 1920 werd ten overstaan van notaris H.J. van Heijst te Wijk bij Duurstede getekend voor de verkoop van het landgoed aan de gemeente Utrecht in het bij zijn van burgemeester Joachimus Pieter Fockema Andrea (1879-1949). De gemeente Utrecht kocht het landgoed voor ƒ. 524.000,- gulden. |
Op donderdag 30 april 2020 was het precies 100 jaar geleden dat het landgoed Rhijnauwen in het bezit kwam van de gemeente Utrecht. Bron: Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) archief 288, 241, aktenummer: 5965. |
Landgoed Rhijnauwen verkoop aan de gemeente Utrecht
Hypotheek 4 overschrijving (hypotheek kantoor Amersfoort) van familie Strick van Linschoten aan de gemeente Utrecht op vrijdag 30 april 1920 ten overstaan van notaris H.J. van Heyst te Wijk bij Duurstede. |
Heden den dertigsten april negentien honderd en twintig Verschenen voor Meester Henricus Jacobus van Heyst, notaris ter standplaats Wijk bij Duurstede in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen: A. De Hoogwelgeboren Heer Jonkheer Hendrick Strick van Linschoten, hoofdcommissaris aan het Departement van Waterstaat, wonende te Rijswijk/ Zuid-Holland), handelende: a. voor zich zelf en in eigen naam b. als gemachtigde van: |
1. de Wel Edel Geboren Vrouwe Johanna Hermanna Arendina, Geertsema, Douairiere van den Hoog Wel Geboren Heer jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten, particuliere, wonende op den Huize Rhijnauwen onder Bunnik. 2. den Hoog Wel Geboren Heer Jonkheer Johan Herman Strick van Linschoten, kapitein der Jagers wonende te 's-Gravenhage. 3. den Hoog Wel Geboren Heer Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten, Paslal Employé, wonende te Oakland (Californië). 4. de Hoog Wel Geboren Vrouwe Jonkvrouwe Arendina Strick van Linschoten, particuliere wonende te Bunnik, echtgenoote van en bij het verleenen der machtiging bijgestaan door den WelEdelGeboren Heer Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe, gewezen commandant ter zee Eerste klasse Koninklijke Marine wonende aldaar. |
Blijkende van de machtiging voor zooveel de lastgevers sub. b. 1, 2 en 4 betreft uit: eene onderhandsche akte van lastgeving welke na vooraf door den comparant lasthebber in tegenwoordigheid van den ondergeteekenden notaris en de getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan door hen allen geteekend te zin, aan deze minute is vastgehecht, en wat aan gaat den lastgever sub. 3 genoemd uit een akte, houdende generale procuratie den zes en twintig augustus negentienhonderd en negentien in minuut voor den ondergeteekende Notaris verleden en ouder deze berustende. |
c. in betrekking van curator over de Hoog Wel Geboren Jonkvrouwe Agatha Johanna Elisabeth Strick van Linschoten, onder curatele gesteld bij vonnis van de Arrondissement Rechtbank te Utrecht van den twaalfden Juli achttienhonderd drie en negentig, tot welke betrekking de comparant is benoemd door den Heer Kantonrechter te Wijk bij Duurstede bij beschikking van den achtsten Juli negentiend honderd tien en als hoedanige hij beëdigd is door den Heer kantonrechter te 's-Gravenhage den twee en twintigsten Juli negentien honderd tien zijnde de comparant in zijne voormelde betrekking tot den hierna te vermelde verkoop van onroerende goederen der Jonkvrouwen en handelende door den Heer Kantonrechter te 's-Gravenhage gemachtide bij beschikking van den negentienden Maart negentienhonderd twintig ter eene in |
B. de Edelachterbare Heer Meester Joachimus Pieter Fockema Andrea, Burgemeester der Gemeente Utrecht, wonende aldaar, in zijne voormelde betrekking het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Utrecht vertegenwoordigende en handelende ter notaring van het besluit tot aankoop van het landgoed Rhijnauwen, door den Raad der Gemeente Utrecht genomen in zijne geheime vergadering van drie en twintig October negentiendhonderd negentien en van het besluit tot vaststelling van de voorwaarden van den aankoop door dezenzelfden Raad genomen zijne openbare vergadering van twintig November negentien honderd negentien, welke beide besluiten zijn goedgekeurd door de Heeren Gedeputeerde staten van Utrecht bij besluit van vier en twintig November negentien honderd negentien, derde afdeeling nummer 2596/1898. |
2. de WelEdelGeboren Heer Meester Johannes Bool, secretaris der Gemeente Utrecht, wonende aldaar, ten deze handelende tervoldoening aan het voorschrift van artikel 102 der Gemeente met ter andere zijde. De Heer comparant ter eene verklaarde verkocht te hebben en mits dien in eigendom 54/123 te zullen leveren aan de Gemeente Utrecht, voor welke de Heer Comparant Meester Fockema Andrea verklaarde gekocht te hebben en in koop aan te nemen. |
De Ridderhofstad Rhijnauwen, bestaande in Heerenhuis met koetshuis en stalgebouw tuimanswoning en andere gebouwen getimmerten, moestuin met bloemen en vruchten kassen terrein van vermaak met afgaand geboomte, lanen, diverse boerenhofsteden arbeiderswoningen en gebouwen, erven tuinen, wei-, bouw-, en boomgaarden landen, grienden,brakbosschen, wegen en water staande en gelegen onder de Gemeenten Rhijnauwen, Zeist, en de Bilt, kadastraal bekend: |
a. ten namen van Jonkheer Hendrick Strick van Linschoten, Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten en Jonkvrouwe Arendina Strick van Linschoten, als eigenaren ieder voor een achtste deel in vollen eigendom en een/achtste in blooten eigendom en ter name van Vrouwe Johanna Hermina Arendina Geertsema Douairière Jonkheer Carel Johan Strck van Linschoten als vruchtgebruikerster voor de helft. |
Gemeente Bunnik, sectie a. nummer 435, 437, 438, 439, 440, 442, 443, 445, 446, 447, 450, 451, 452, 453, 454, 455, 459, 460, 461, 465, 466, 436, 1150, 1151, 1152, 1155, 1156, 1157, 1158, 1159, 1160, 1161, 1162, 1163, 1195, 1195, 1196 en 1197, ter gezamenlijke grootte van negen en vijftig Hectaren, acht en tachtig aren en veertien Centiaren. |
Gemeente Bunnik (Rhijnauwen) Sectie C, nummers 83, 84, 85, 86, 88, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 111, 118, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 138, 143, 144, 145, 146, 147, 162, 163, 165, 133, 119 en 167 ter gezamenlijke grootte van negen en twintig Hectaren, zeven en zestig aren en zeven en zestig centiaren. |
Gemeente Zeist, sectie G, nummers 557, 1001, 1002, 1003, ter gezamenlijke grootte van zeven hectaren, veertien aren en acht en zeventig centiaren. Gemeente Bunnik, sectie A, nummers 462, 463 in erfpacht uitgegeven tot een en dertigste december negentienhonderd twee en vijftig aan Johannes Jacobus van Wiggen, tuinman te Bunnik voor een canon van negen gulden 's jaars, ter gezamenlijk grootte van zestien aren negentien centiaren. Gemeente de Bilt, sectie C nummers 237, 238, 243, 244, 1305, 1306, 1318, 1319 ter gezamenlijke grootte van veertien Hectaren negen en twintig aren en twintig centiaren. |
b. ten namen van Jonkvrouwe Agatha Johanna Elisabeth Strick van Linschoten: Gemeente Bunnik, sectie A nummers 399, 399a, 400 samen groot zeven en twintig aren twintig centiaren. Gemeente Zeist, sectie G nummers 535 tot en met 539, 554, 555, 555a, 556a, 1029, 1663, ter gezamenlijke grootte van zeventien Hectaren drie en dertig aren en zestig centiaren. Gemeente de Bilt, sectie C nummers 250, tot en met 255, 261, 262, 263, 264, 605, 646, 647, 715, 1304, 1307, 1321, ter gezamenlijke grootte van zestig Hectaren negen en tachtig aren en negentig centiaren; Totale grootte Honderd zeven en tachtig Hectaren zeven en zestig aren en negen en dertig centiaren. Alle welke percelen voorkomen of de aan deze moment vastgestelde kaart kleurendruk van de Ridderhofstad Rhijnauwen. |
Aan de verkoopers respectievelijk aangekomen als volijt: aan Jonkheer Hendrik Strick van Linschoten, Jonkeer Johan Herman Strick van Linschoten, Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten en Jonkvrouwe Arendina Strick van Linschoten, als versterferfgenamen huurvaders Jonkheer Carel Johan Johan Strick van Linschoten, gewoond hebbende op den huizinge Rhijnauwen onder Bunnik en aldaar overleden veertien juni negentien honderd tien aan Mevrouw de Douairière Strick van Linschoten Geertsema krachtens schenking bij akte van huwelijksvoorwaarden, de vijfden October achttien honderd zes en zeventig voor den notaris Pieter Anthony Jacob Stoof te 's Gravenhage verleden, in verband met het vlogathisch testament van haren voornoemden echtgenoot, den vierden Maart negentien honderd tien door hem in bewaring gesteld bij den ondergetekende Notaris, blijkens akte van in bewaringneming of dien dag door den notaris afgemaakt. |
Aan Jonkvrouwe Agatha Johanna Elisabeth Strick van Linschoten door toedeling blijkens akte van scheiding en deeling der nalatenschap van den Hoog wel Geboren Heer Jonkheer Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen, den negenden November achttienhonderd negen en tachtig voor den notaris Bernardus Gertrudus van Heyst te Wijk bij Duurstede verleden, overgeschreven ten hypotheekkantoren te Amersfoort den twintigsten December achttienhonderd negen en tachtig in deel 287 nummers 12 en door toedeeling blijkens akte van scheiding en deeling der nalatenschap van de Wel Edel Geboren Vrouwe Agatha Henriette van Notten douairiere Jonkheer Hendrick Strick van Linschoten van Rhijnauwen, den drie en twintigsten Juli negentienhonderd negen voor den ondergeteekende den Notaris verleden, overschreven ten hypotheekkantoren te Utrecht den zestienden augustus negentienhonderd negen deel 712 nummer 1. |
Zulk onder de navolgende Bedingen en Voorwaarden: 1. De koopster treedt nu het volledig bezit en genot van het verkochte, voor zooverre onverhuurd met den eersten Mei negentiendhonderd twintig. Voor zooverre het verkochte verhuurd is, vangen de huurpenningen aan ten voordeele der koopster te loopen met dienzelfden datum. De koopster doet de bestaande huurovereenkomsten gestand voor den tijd, den huurprijsen de bedingen waaronder dezelve zijn aangegaan. Verkoopsterscedeeren aan de koopster allerechten voor hen uit de huurovereenkomsten voortbedienden, te rekenen van een Mei negentien honderd twintig af. De koopster heeft de grondbelasting, de waterschapslasten, het Lekdijksgeld en verdere lasten (zoals de wegens verzekering) voor hare rekening van dien datum af, voorzoover de verkoopers zakelijke lasten af assurantiepenningen noch ten hebben betaald over een tijdvak na een Mei negentienhonderd twintig, zal de koopster hun het bedrag loopende van een Mei negentienhonderd twintig af, vergoeden. De huurovereenkomst van het jachtrecht op het landgoed, hetwelk tot dertig juni negentienhonderd vier en twintig is gegund aan Professor Doctor J.K.A. Westheim Talmanson tegen den huurprijs van vijfhonderd gulden per jaar, verschijnende op den eersten November van ieder jaar, zal tenzij met dezen rechthebbende eene nadere regeling wordt getroffen, het genoemden datum door de gemeente worden gestand gedaan. 2. De Koopster verhuurd met ingang van een Mei negentienhonderd twintig aan de vrouw de Douariere Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten - Geertsema, tegen een huurprijs van veertiendenhonderd Gulden (ƒ. 1400,-) per jaar, verschijnende halfjaarlijks op een Mei en een November, voor het eerst een November negentienhonderd twintig: De Ridderhofstad Rhijnauwen niet den bloementuin voor en achter het huis, het stalgebouw met tuinmanswoning, steenen duiventoren en het schoutenhuis, alsmede een gedeelte van den moestuin en de zich daarin bevindende kassen en gebouwen, welk een en ander kadastraal bekend is Gemeente Bunnik sectie C, nummers 118, 119, 120, 165, een zuidoostelijk en een zuidwestelijk deel van nummer 121, benevens oostelijke deelen van de perceelen Nummers 162 en 167, zoals het alles op de bovenbedoelde kaart niet eeb arceering is aangegeven en voorts op het terrein door vanwege herhuurster en huurster gezamenlijk uit te zetten paaltjes zal worden aangeduid. |
Zullende evenwel niet in de huur e verhuur worden opgenomen de weg, loopende over het genoemde perceel 165 van de brug voor de steenen poort, langs de westzijde van den bloemtuin vóór het huis , naar den brug over den Krommen Rijn. Deze verhuur en huur wordt aangegaan aan voor het leven van Mevrouw de Douairiere Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten - Geertsema, blijvende de Vrouwe- huurster bevoegd de huur af een Mei van ieder jaar te doen eindigen mits zij aan der verhuurster daarvan ten minste drie maanden te voorenschriftelijk hebbe kennis gegeven. Mevrouw de douairiere Strick van Linschoten ten verkrijgt het recht om de poort en het hek aan de brug, over den Krommen Rijn gesloten te houden van des avonds tien uur tot des morgens zes uur, terwijl zij zich verplicht er voor te zorgen, dat de poort en het hek op de andere uren van den dag steeds zijn geopend. De huurster behoudt zich voor of haar gehuurde aan de westzijde derhalve in den moestuin op de grens eene afheining aan te brengen. 3. De Gemeente stelt de af het perceel kadatstraal bekend gemeente Bunnik, sectie C nummer 122 en de af de bovenbedoelde kaart met een roode kleur en het roode cijfer 24 aangegeven, aanwezige tennisbaan, zoolang de Ridderhofstad Rhijnauwen wordt bewoond door Mevrouw de Douairiere Strick van Linschoten, met den noodigen toegang ter uitstuilende de beschikking van de familie Strick van Linschoten, doch behoudt zich het rech voor om de tennisbaan op kosten van de Gemeente over te brengen naar een ander gedeelte van het landgoed buiten het gehuurde en zoveel mogelijk de nabijheid van het huis. |
4. DE Gemeente erkent het recht van vrij wonen en gebruik van het huis met bijbehooren kadastraal bekend gemeente Bunnik Sectie C nummers 99, 100, en 98 (gedeeltelijk) als op de bovenbedoelde kaart in een gele kleur en niet het roode cijfer 28 is aangegeven door Teunis Ruitenbeek gedurende diens geheele leven. 5. De verkoopers cedeeren aan de Gemeente Utrecht op schadeloosstelling door den staat erfgrens af en in het landgoed aangebracht militaire werken, met uitzondering alleen van hun recht af, schudeloosstelling wegens de schade aangebracht aan den boomgaard op de perceelen kadastraal bekend gemeente Zeist sectie, G nummer 556, 556a en 554, behoorende tot de op bovenbedoelde kaart met een roode en een gele kleur en de roode cijfers 52 en 53 aangegeven gronden. 6. De verkoopsters verbinden zich tot geen vrijwaring hoegenaamd ter zulke van verborgen gebreken, erfdienstbaarheden of andere lasten, waarmede het verkochte bzwaard mocht zijn, zullende zij allee gehouden zijn tot levering van den eiegendom, vrij van hypotheek. 7. Verschil tusschen de werkelijke en de hiervoor afgegeven grootte van het verkockte geeft geen aanleiding tot vermeerdering af vermindering van den koopprijs, bedrag tot het afzien van den koop, als komende over maart ten voordeele en ondermaat ten nadeele der koopster, zonder tot eenige rechtsvordering aanleiding te kunnen geven. 8. De rechten en kosten dezer koopovereenkomst, vastgesteld op zes en half procent van den koopprijs, komen ten laste der koopster. |
Partijen verklaarden dezen verkoop en koopte hebben gedaan voor de som van vijfhonderd vier en twintig duizend gulden (ƒ. 524.000,-) als koopprijs voor zooveel betreft de onroerende goederen, hiervoor onder de omschrijving van het verkochte sub a vermeld en voor de som van Drie honderd en een duizend gulden (ƒ. 301.000,-) als koopprijs voor zooveel betreft de onroerende goederen aldaar sub b vermeld. De Heer comparant ter eene verklaarde van de Gemeente Utrecht in mindering dezer koop prijzen ontvangen te hebben als volgt. a. ten behoeve van Mevrouw de Douairière Strick van Linschoten - Geertsema, Jonkheer Johan Herman Strick van Linschoten, Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten, Jonkvrouwe Arendina Strick van Linschoten en hem zelven in mindering van den koopprijs van vijfhonderd vier en twintig duizend gulden (ƒ. 524.000,-) de som van vier honderd en twintig duizend een honderd vijftig gulden vijf en zeventig cent ƒ. 21140,75,-. De Ontvanger J.H. Mann Voor afschrift H.J. van Heyst, notaris Acht bladen zonder renvooi Overeenkomstig het origineel verklaard door mij Bewaarder 480 regels. Dagregisters deel 61 nr. 1224 Den zesden mei 1920. |
Bron: Het Utrechts Archief, T1294 Invt. 7045 (545), 1920 april 22-1920 juni 18 545/31 06-05-1920. |
Theehuis Rhijnauwen
Het Theehuis Rhijnauwen is een uit de jaren 1920 daterend paviljoen langs de Kromme Rijn in de Nederlandse gemeente Bunnik. |
De nabijgelegen gemeente Utrecht kocht in 1919 het landgoed Rhijnauwen aan. In eerste instantie werd bij de aankoop de bouw van een kleine villawijk beoogd maar dit wijzigde naar de visie een gezonder en socialer leefklimaat te scheppen voor de inwoners in de vorm van recreatiemogelijkheden. De bouw van het theehuis op het landgoed dateert uit 1921. Vanwege de ligging bij Fort bij Rijnauwen met de Kringenwet diende het theehuis in hout te worden uitgevoerd. De Utrechtse gemeentearchitect G. van der Gaast ontwierp het gebouw in de stijl van de Amsterdamse School. Reeds in 1924 is een verhoogd woonhuis aangebouwd in dezelfde stijl. Het geheel is rietgedekt en heeft pannen in de nok. De gevels zijn onder meer voorzien van grote raampartijen en gepotdekselde delen in rode kleur. | Eind 20e eeuw is het gebouw verder uitgebreid met een aanbouw in contrasterende stijl. In 2005 volgde de aanwijzing tot rijksmonument. Het huidige gebruik is nog altijd horeca. Overgenomen Wikipedia Theehuis Rhijnauwen. |
Strick van Linschotenlaan
Deze laan is de middelste van oorspronkelijk drie evenwijdig lopende dwarslanen, die het landgoed Rhijnauwen doorsneden. Zij zijn aangelegd in de 16de en 17de eeuw. De eerste dwarslaan ligt direct achter het poortgebouw, dicht bij de Kromme Rijn, en bood aan beide zijden zicht op de rivier. De middelste laan, Zandlaan genoemd, loopt in oostelijke richting naar de achttiende -eeuwse boerderij de Boschhoeve. |
In westelijke richting sluit de laan aan op de Dwarslaan. De naam Zandlaan is verwarrend vanwege de gelijknamige Zandlaan in gemeente Utrecht, namelijk het verlengde van het nabijgelegen Vagantenpad. Daarom is voor de naam Strick van Linschotenlaan gekozen. De derde dwarslaan is met |
Vanaf 1773, toen Johan Balthazar Strick van Linschoten Rhijnauwen in bezit kreeg, tot 1919 is het landgoed en het huis eigendom van deze familie geweest. Daarna werd het eigendom van Vastgesteld op 11 januari 2011 door het college van de gemeente Bunnik. Overgenomen uit het: Straatnamenboek Gemeente Bunnik. |
Fotogalerij Landgoed Rhijnauwen
Fotogalerij bewoners Landgoed Rhijnauwen
Afkomstig uit 'Bunnik, Odijk, Werkhoven toen en nu'
In de jaren '20 kwam het vaak voor dat de werkster, vrouw Bringenberg, niet in slaap kon komen daar zij doodsbang was voor inbrekers. Om naar buiten de indruk te wekken dat er werd gewerkt ging zij soep mitken. De volgende dag ging vrouw van der Wal (baker) de soep bij arme bewoners in Bunnik brengen. Eénmaal per jaar werd de zegen door het bij het landgoed behorende gedeelte van de Kromme Rijn gehaald. De gevangen vis werd in steenmanden gedaan en bestemd voor de arme inwoners in Bunnik. Zij kwamen met emmer en mandje naar de verdeelplaats op het landgoed om hun portie vis in ontvangst te nemen. |