Familie Strick van Linschoten
van Rhijnauwen - Bunnik en Vechten
Strick: Familienaam uit de algemene plaatsnaam, van Germaanse striki; streep, (land)streek; 'streek'. Plaatsnaam in Elene, Velzeke, Scheldewindeke, Meerbeke, Michelbeke 2. Familienaam uit Stricht: Maastricht (Nederlands-Limburg) of,Beroepsbijnaam, beroepsnaam van de strijker, de beambte belast met het (glad)strijken van het laken (lakenmeter) of van de korenmaat (korenmeter). 2. Bijnaam van een strikker, die strikt, knoopt. Vergelijk Duits stricken ‘breien’. Bron: Volkoomen.nl Familienamen |
Strik kan ook de betekenis hebben een 'strik/valstrik' om een dier te vangen. Of een knoop/strik die men maakt met een schoenveter bij het strikken van de schoenen. Het knopen van een vlinder das in misschien wel de bekendste betekenis: een vlinderdas of vlinderstrik is een type das die door heren op de boord van een overhemd wordt gedragen. Dit type das dankt zijn naam aan zijn vorm, die enigszins op die van een vlinder lijkt. In de volksmond spreekt men doorgaans van een strikje wanneer men de vlinderdas bedoelt. Bron: Wikipedia.nl (Vlinderdas). |
Linschoten: is een dorp dat onderdeel is van de gemeente Montfoort in de Nederlandse provincie Utrecht. Linschoten is gelegen aan de N204 tussen Woerden en Montfoort. In het dorp gaat het riviertje de Lange Linschoten over in de Korte Linschoten. |
DISCLAIMER: Foto's voorzien van een SHH watermerk in de foto zijn uitsluitend bedoeld voor vertoning op deze website. Rechten liggen bij het Huisarchief Wickenburgh. |
Linschoten wordt voor het eerst genoemd in 1172 als Lindescote, een samenvoegsel van Linde (de naam van een riviertje) en scote (een stuk land dat uitkomt boven het laagland). Hoewel er in 1270 pas voor het eerst een vermelding is van een versterkt Huis te Linschoten, was dit er waarschijnlijk ook al in 1172. Bron: Wikipedia.nl Linschoten (Dorp) Germaans lindo: linde, skauta: beboste hoek land uitspringend in het laagland, of een waternaam Linde: de zachtjes stromende. Bron: Volkoomen.nl Familienamen Rhijnauwen: natte weidegrond (uiterwaarden) langs de (Kromme) Rijn. |
Adriaan Strick van Linschoten
Portret van Adriaan Strick van Linschoten (1650-1724), Heer van Linschoten raad in de vroedschap, schepen en burgemeester van Utrecht.Bewoner geweest van Huize Nieuw-Linschoten. Hij is de grootvader van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Johan Hendrik Strick van Linschoten
Portret van Johan Hendrik Strick van Linschoten (1687-1759), schilderij uit 1736. Johan Hendrik is de zoon van Adriaan Strick van Linschoten en de vader van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Op 2 oktober 1772 kocht Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed Rhijnauwen van de Amsterdamse edelman David ten Hove, Heer van Sleeburg, Den Bosch en Den Breur. Advocaat van het Hof van Utrecht Jacob Smit trad op als gemachtigde voor Ten Hove. De rest van het vast-, en onroerend goed van Rhijnauwen kocht Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten aan van Ten Hove op 4 januari 1773. Waaronder ook boerderij De Uithof. |
Jhr. Jan Balthazar was van beroep Deken van het kaipittel van St. Pieter. Bij Koninklijk Besluit, 's-Gravenhage 8 juli 1816, nr. 57. werd Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed Rhijnauwen verheven tot jonkheer en zijn nazaten tot jonkheer en jonkvrouw. Bron: Wapenregister van de Nederlandse Adel, W BOOKS. |
Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Portret van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1790-1850). De zoon van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten geboren uit zijn tweede huwelijk. Heer van Rhijnauwen, garde d'honneur van keizer Napoleon 1813, hoogheemraad van Bijleveld, den Meerndijk en Zuid-IJsseldijk. Huwde te Bunnik op 7 augustus 1822 met |
Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Portret van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1827-1889). Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Echtgenoot van Agatha Henrietta van Notten. Vader van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Jkvr. Agatha Johanna Elisabeth Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Dit is Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen (1853-1910). Hij is de kleinzoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. Carel Johan was de laatste in mannelijke lijn die Landgoed Rhijnauwen in eigendom had. Na zijn overlijden verkocht zijn echtgenote J.H.A. Geertsema het landgoed in 1919 aan gemeente Utrecht. Tot haar overlijden in 1933 zou zij er blijven wonen. |
Gezin Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Jkvr. Arendina Strick van Linschoten
Geschiedenis Landgoed Rhijnauwen
GeschiedenisEvenals Nieuw- en Oud-Amelisweerd is Rhijnauwen in oorsprong een versterkt huis, waarschijnlijk reeds voor 1212 gebouwd op de oeverwal langs de Kromme Rijn, als centrum van een ontginningsheerlijkheid. De oudst bekendebewoner is Jacob van Lichtenberg, schepen van Utrecht. Zijn dochter Aleyd bracht door haar huwelijk met de Zeeuwse edelman Jan van Renesse het goed in1248 in het bezit van deze familie.In 1449 wordt het huis in opdracht van bisschop Rudolf van Diepholt verwoest, uit wraak voor een vermeende aanslag op de stad Utrecht door de toenmalige eigenaar Frederik van Renesse. Het middeleeuwse kasteel bestond uiteen omgrachte hoofd- en voorburcht. |
De hoofdburcht bestond uit woonvleugels van twee verdiepingen op een onderbouw, gegroepeerd rond een binnenplaats, die aan de westzijde was afgesloten met een muur en een poortgebouw. Op de voorburcht stond een boerderij met stallen. Na de verwoesting van 1449 werd het kasteel gedeeltelijk herbouwd. Aan de oostzijde twee grote woonblokken met inde hoek van de binnenplaats een traptoren met achtkante bovenbouw en hogespits; aan de zuidzijde, de rivierzijde een tweedelige vleugel, waarvan het tussen lid in 1596 waarschijnlijk vernieuwd of grondig verbouwd werd (gezien de gevelankers te zien op een gewassen krijttekening door R. Roghman uit ca 1647); aan de westzijde lag de poorttoren, die via een houten ophaalbrug en een stenenboogbrug toegang gaf tot de omgrachte voorburcht; de grootste en waarschijnlijk oudste vleugel aan de noordzijde, bleef nog twee eeuwen liggen als ruïne. |
In 1536 kreeg Rhijnauwen heerlijkheidsrechten en werd officieel tot ridderhofstad verklaard.De toegang tot het kasteel liep niet via een brug over de Kromme Rijn, maar via een oprijlaan uit noordelijke richting, thans Rhijnauwenselaan/Vossegatsedijk. Deze hoofdlaan was niet op het hoofdgebouw gericht. Haaks op deze laan zijn in de loop van de 16de en 17de eeuw een drietal dwarslanen aangelegd, die het landgoed verdeelden in rechthoekige vakken, voornamelijk ingevuld met hakhout, weiland en boomgaard. Dit zou tot ver in de 18de eeuw zo blijven. |
Na door huwelijk en vererving in handen van verschillende families te zijn geweest, werd in 1717 het landgoed Rhijnauwen eigendom van David ten Hove. Zijn zoon Melchior ging er na zijn huwelijk in 1718 wonen. Hij liet het nog middeleeuwse huis verbouwen tot een modern 18de eeuws herenhuis. De poorttoren en de traptoren, de zuidvleugel en de ruïne van de noordvleugel verdwijnen daarbij. De oostvleugel werd gewijzigd en naar het westen toe verdubbeld. |
Zo ontstond een min of meer rechthoekig blokvormig huis met een symmetrisch front naar de vroegere voorburcht. De gracht rond de oorspronkelijke hoofdburcht bleef voorlopig gehandhaafd. In de loop van de 18de eeuw werd ook de boerderij op de voorburcht gesloopt, de stallen uitgebreid met poortgebouw en dienstwoningen de vierkante duiventoren gebouwd. Mogelijk is toen de hofstede Rhijnauwen gebouwd ter vervanging van de gesloopte boerderij. |
Over de Kromme Rijn werd een bruggetje gelegd. Tevens werd het ‘Nieuw Bos’ aangelegd, twee vierkante bosketten in geometrische stijl, ten noorden van het hoofdgebouw aan de Rhijnauwenselaan. Aan de oostzijde van het hoofdgebouw kwam een even eens in geometrische stijl aangelegde tuin. Aan het einde van de 18de eeuw kwamen daar nog twee moderne slinger bosjes bij ten zuiden van de Rhijnauwenselaan. |
In 1772 werd Rhijnauwen verkocht aan Johan Balthazar Strick van Linschoten, gehuwd met barones van Utenhove, lid van de familie die op Nieuw-Amelisweerd woonde. In 1919 wordt het landgoed Rhijnauwen verkocht aan de gemeente Utrecht, samen met de bijbehorende boerderijen ‘Goed ten Rijn’, ‘Numeri’ (inmiddels afgebroken), de ‘Hofstede Rhijnauwen’, de ‘Hoge Boomgaard’, ‘De Uithof’, de hofstede aan de Hoofddijk, en ‘Boschhoeve’. Kort na de verkoop is aan het einde van de hoofdlaan aan de Kromme Rijn het theehuis gebouwd. |
De brug over de Kromme Rijn is in de Tweede Wereldoorlog verwoest. Na de oorlog werd een noodbrug gebouwd, die in 1973 is vernieuwd. Het park is sinds 1953 voor het publiek opengesteld. Het hoofdgebouw een blokvormig herenhuis, is sinds 1933 in gebruik als jeugdherberg, waartoe intern enkele aanpassingen hebben plaatsgevonden. In 1975 is de zolder verbouwd en werd een ijzeren brandtrap geplaatst; in 1981 zijn er kamers op zolder gemaakt; in 1983 is de keuken en in 1986 is het sanitair vernieuwd. |
BeschrijvingOndanks deze aanpassingen heeft het gebouw zijn hoofdvorm behouden en is de oorspronkelijke indeling zoveel mogelijk gehandhaafd. Karakteristiek is de symmetrisch ingedeelde voorgevel met nadruk op de ingangspartij. Een hardstenenbordestrap leidt naar de brede voordeur, waarboven een Empire snijraam. De schuifvensters hebben alle een 19de eeuwse. Empire, roeden verdeling. Aan de voorzijde zijn zij voorzien van Louvre-luiken. In het metselwerk van de zij- en achtergevel zijn nog sporen zichtbaar van oude raam tracéringen. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Nalatenschap Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten
'Compareerde voor Jan Hendrik van Grootveld. Openbaar notaris binnen Utrecht residerende en in tegenwoordigheid van Johannes Christian Fischer, klerk, dog niet van den ondergetekende Notaris wonende in de Heerenstraat, Cornelis Quint, Chirurgijnsgezel, Adrianus van IJsendoorn, kamerbehanger, beide wonende in de Predikheerenstraat en Jan van Wijngaarden Hendrikszoon, Grondeigenaar, wonende aan de Nieuwe Gragt, onder de Linden allen binnen Utrecht Getuigen ingevolge de Wet Vereischt en hiertoe Verzogt. De Hoog Wel Geboren Heer Johan Balthazar Strick van Linschoten, Heer van Rhijnauwen, Rentenier, wonende binnen Utrecht, aan de Nieuwegracht genaamd de Drift, Wijk H. Numero 616, dezelfde Verstand en Uiyspraak volkomen matig, als aan de Vernoemde Notaris en Vier getuigen is gebleeken'. Zo staat de introductie geschreven in het testament van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten liet opmaken ten overstaande van de Utrecht notaris Jan Hendrik van Grootveld. Waarbij mede vier getuigen aanwezig hij zijn testament liet opmaken voordat hij zou overlijden in datzelfde jaar. Testament werd opgemaakt op vrijdag 28 januari 1820. Van oudsher is het altijd geweest bij edele of personen met veel vermogen, macht en huizen of kastelen. Dat bij overlijden het belangrijkste goed van kasteel of heerlijkheid naar de oudste zoon zou gaan. In het geval van Jan Balthazar Strick van Linschoten was dat heel anders. De jongste zoon kreeg het meest de oudste kwam er redelijk bekaaid van af. |
Uit het eerste huwelijk van Jan Balthazar Strick van Linschoten (1734-1820) met Chartlotte van Utenhove tot Bottesteyn (1743-1788) in 1768 (zijn buurvrouw wonende op Amelisweerd) krijgt hij een vier dochters en één zoon. Jhr. Diderik Willem Jacob Strick van Linschoten (1776-1854). In de eerste jaren van het jonge leven van Diderik laat Jan Bathazar Strick diverse testamenten opmaken. Waarin hij een overgroot deel van zijn bezittingen erop voorhand op laat vastleggen dat zoon Diderik het belangrijkste goed, dus dan ook Rhijnauwen zal ontvangen bij erfenis. In 1788 overlijd Charlotte op veel te vroegere leeftijd van 35 jaar. Waarop Jan Baltharzar twee jaar na het overlijden van zijn eerste echtgenote in 1790 huwde met Petronella Johanna Godin (1753-1791). Waarschijnlijk huwde hij met haar omdat zij in verwachting van een zoon. En een zoon buiten het huwelijk dat was not-done in het einde van de achttiende eeuw. Nog datzelfde jaar wordt zoon Jan Carel Wendel Strick van Linschoten geboren. Een jaar na de geboorte van Jan Carel Wendel in 1791 overlijd Petronella Godin op 38 jarige leeftijd. Hierop wil Jan Balthazar Strick van Linschoten extra zekerheid hebben en gaat nog datzelfde jaar aan de slag om diverse testamenten en beschikking te laten geristeren bij diverse Utrechtse notarissen. Voor het geval dat hij overlijd en zoon Jan Carel Wendel Strick nog onmondig of minderjarig is. Hierbij worden ook diverse voogden vastgelegd. Hierin merk je al dat de toon van de Jan Balthazar Strick van Linschoten al anders is dan ruim 20 jaar eerder. In de diverse documenten krijgt in Jan Carel Wendel Strick van Linschoten in meerderheid de goederen en heerlijkheden in het voordeel van zijn oudere halfbroer. |
Aan Jan Carel Wendel Strick, waaruit waarschijnlijk wel af-te-leiden valt dat Jan Baltahazar Strick het zijn oogappeltje was in de diverse zinnen het meest toebedeeld krijgt van vader. Wel krijgt hij nog een keuze op uit te kiezen na vadersoverlijden. Of het aannemen van f. 55.000 gulden als erfenis of het landgoed Rhijnauwen met bijbehorende pachtboerderijen en landerijen in de omgeving van Bunnik, Zeist, De Bilt en Schalkwijk. Jan Carel Wendel Strick wist met deze keuze wel raad en nam het Landgoed Rhijnauwen. Jan Balthazar Strick vier dochters die hij kreeg met Charlotte van Utenhove te noemen: Johanna Henrietta Antonia Strick van Linschoten (1769-1837), Suse Christina Strick van Linschoten (1772-1823), Christina Charlotta Strick van Linschoten (1775-1846), Charlotta Strick van Linschoten (1778-1850) en schoonzonen kregen in een erfdeel in de meeste gevallen een legaat of een groot geldbedrag op hun erfdeel. Oudste zoon Diderik Willem Jacob kreeg wel de ambachtsheerlijkheden van de stadsbuitengerechten van Utrecht Abstede en Wittevrouwen van vader toebedeeld gekregen. Nog een aantal losse hofstede in Abstede en verder in de omgeing met daarbij behorend twee boerderijen in Schalkwijk gelegen aan het Overeind 31 en 39-39a. Vader Jan Balthazar vroeg wel in zijn testament of zonen Diderik en Jan Carel Wendel er onderling maar uit moesten komen van wie het ouderlijkhuis aan de Drift 19 mocht krijgen. In 1832 is dan ook te zien na de invoering van het kadaster dat Diderik het huis aan de Drift 19 heeft weten te bemachtigen voor zijn halfbroer Jan Carel Wendel. Het was gelijk ook handig want de buren Diderik waren zijn zuster en zwager die naast hem woonde aan de Drift 21. Jan Balthazar Strick liet wel zijn zijde kleding en sieraden evenredig in de helft na aan zijn zonen. Zoon Jan Carel Wendel Strick kreeg van vader nog zijn vergulde zilveren inktkoker en verzilverde tafelbestek van lepels, vorken en mesjes zo staat er geschreven. Ook zijn familieportretten, bibliotheek uit het huis aan de Drift 19 en huize Rhijnauwen kwamen toe aan jongste zoo en oogappel Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. |
Buurman en dus zwager Cypriaan Gerard van Hengst (1776-1826) die in 1801 met Charlotte Strick van Linschoten (1778-1850) was gehuwd kregen samen 4 zonen en 1 dochter. Charlotte was de jongste halfzus van Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. Jan Carel Wendel Strick kon goed met zijn neef Carel Joseph van Hengst opschieten. In diverse archiefstukken is te vinden dat Jan met Carel Joseph handelde in vast- en onroerend goed in Bunnik en omstreken, zoals die van de buitenplaats Bloemerwaard aan de Kromme Rijn, gelegen aan de oostkant van het dorp Bunnik en Vechten. Na het overlijden van vader Jan Balthazar kocht zijn oudste zoon Diderik Strick het buiten de Arenberg gelegen in De Bilt aan de Utrechtseweg. Gelegen ten noorden van het landgoed Rhijnauwen. Zo kon Diderik zijn twee geliefde ambachtsheerlijkheden aan de oostkant van de stad Utrecht in de gaten houden. Te noemen Abstede en Wiitevrouwen. |
Familiegraf Strick van Linschoten van Rhijnauwen
Algemene Begraafplaats Bunnik |
Het begint allemaal op 12 november 1680 te Amsterdam met Mr. Josephus (Joseph) Loten die geboren wordt. |
Zoon van Joan Loten en Constantia Hoeuft. Hij werd gedoopt in de Nederlands Hervormde Amstelkerk te Amsterdam op 17 november 1680. Op 16 januari van het jaar 1702 voerde Joseph als 21 jarige Onderkoopman voor de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) voor de Kamer van Zeeland op het schip de Oostersteijn naar Oost Indië. In oktober 1709 voerde Joseph |
Bengalen is een regio in het noordoosten van het Indisch Subcontinent die is onderverdeeld in de Indiase staat West-Bengalen en het land Bangladesh. ZIjn reis hiernaar toe was volgens de beschrijvingen van een ‘aensienlijke en profitabele bedieninge’ geweest. Dus een goede en winstgevende zakenreis moet het zijn geweest. Als gerepatrieerden commandant van een retourvloot van 21 augustus 1721 werd Joseph bij thuiskomt kanunnik van het kapittel Ten Dom. Een Utrechtse kanunnik beheerde in de 17e en 18e eeuw de onroerende goederen die voor 1580 van de katholiek kerk waren geweest. Na de reformatie en het verbod om het Katholicisme in het openbaar te belijden. Joseph Loten overleed te Utrecht op 27 september 1730. Hij werd begraven in de Domkerk met 8 kwartieren. Dus 8 stenen rondom z’n eigen grafsteen waarop zijn voorouders beschreven stonden die ook van een hogere elite waren. In de 18e eeuw een soort ‘sociale reclame’ om te laten zien dat je als overleden van hogere komaf was. |
De derde keer trouwde Joseph Loten op 11 april 1723 met Christina Clara Strick van Linschoten. Zij werd geboren op Huize Linschoten op 14 november 1688 als dochter van Adriaan Strick van Linschoten en Mevr. Cecilia van Gerwen. Christina overleed te Utrecht op 5 mei 1780. Uit haar huwelijk met Joseph kwamen 2 kinderen voort: |
Christina haar tweede kind was ze met Joseph kreeg was een dochter Constantia Johanna Loten zij werd geboren te Utrecht op 31 augustus 1725. Constantia trouwde op 2 april 1742 te Utrecht met Mr. François Doubleth jr., heer van Groeneveld, Mijnsheerenland en Moerkerken. Hij was de zoon François Doubleth sr. en Constantia van der Beeck. François Doubleth jr. werd geboren te Delft op 15 november 1715. François was geëligeerde van de raad in de vergadering der Staten van Utrecht. Een geëligeerden was een gekozenen die tijdens de Middeleeuwen één van de vertegenwoordigers was van de vijf Utrechtse kapittels Ten Dom, Oudmunster, Sint-Pieter, Sint-Jan of Sint-Marie. Zij vormden het eerste lid van de Staten van Utrecht. |
Na die tijd werd François jr. extraordinaris (ongewoon functionaris) van de raad van het Hof van Utrecht in 1747. In hetzelfde jaar is François jr. super-intendant (opper toezichthouder) van het St. Maria Magdalenaklooster te Wijk bij Duurstede. Als extra-ordinairis envoyé (diplomatieke vertegenwoordiger buiten de gewone dienst) reist hij af naar het Zweedse Hof in het jaar 1760. In dezelfde functie reist hij ook af naar Madrid waar hij ook in een onbekend jaar overleed. Zijn echtgenote Constantia Johanna Loten overleed op 2 april 1742 te Utrecht. Constantia en François hadden een kinderloos huwelijk. Op 22 september 1776 voor het Dorpsgerecht van Bunnik en Vechten ruim 3,5 jaar voor het overlijden van Christina Clara Strick van Linschoten ‘prelegateert (overdracht) zij aan Jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten, nagelaten zoon van haar neef Jhr. Daniel Johan Strick van Linschoten, de ambachtsheerlijkheid Bunnik en Vechten’. De zoon (Nicolaas Hendrik) van de neef (Daniel Jan) van Christina krijgt van zijn oudtante de ambachtsheerlijkheid Bunnik en Vechten in 1776. |
Daniel Johan Strick van Linschoten sterft nog datzelfde jaar in 1776 (geboren 1729). Zijn oudste zoon Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten (1766-1837) is dan pas amper 10 jaar oud. Tot 1784 zou zijn moeder Christine Gesina van Hoorn (1739-1805) tijdelijk de titel Vrouwe van Bunnik en Vechten gebruiken totdat haar onmondige zoon mondig werd op zijn achttiende verjaardag. Vanaf 16 juli 1784 tot aan het overlijden van Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten op 30 december 1837 was hij Heer van Bunnik en Vechten, Vlooswijk en Cromwijk. Drie jaar eerder in 1772 koopt Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten Landgoed en Huize Rhijnauwen van David ten Hove een edelman uit Amsterdam. De verkoop wordt geleid door Jacob Smit advocaat aan het Hof van Utrecht. Jan Balthazar is de kleinzoon van Adriaan Strick van Linschoten eigenaar van huize Nieuw-Linschoten. Jan Balthazar zijn vader Jhr. Johan Hendrik Strick van Linschoten is de oudere broer van Jkvr. Christina Clara Strick van Linschoten. Zoals je eerder las droeg zij de ambachtsheerlijk over aan de zoon (Jhr. Nicolaas Hendrik) van de broer (Jhr. Daniel Jan) van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten. Jhr. Nicolaas Hendrik Strick van Linschoten geboren 16 juli 1766 te Utrecht, overleed op 30 december 1837 op zijn kasteel IJsselstein op 71 jarige leeftijd. | |
Van oorsprong werden de edelen van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen bijgezet in de grafkelders van de tegenwoordige Protestantse Gemeente de ‘Oude Dorpskerk’ Kerkpad 2 te Bunnik. | Tot ongeveer 1825 zouden zowel katholieke als protestantse inwoners van Bunnik hier begraven worden. Rond die tijd kreeg de katholieke gemeenschap een eigen parochie met kerk en kerkhof. In 1830 werd het kerkhof als begraafplaats gehuurd door de burgerlijke gemeente Bunnik voor de periode van 99 jaar, maar deze werd echter in 1890 al gesloten. In de meeste graven konden vier grote kisten of een dubbel aantal kleine kinderkisten, in de twee grote grafkelders dubbel zoveel. De meeste mensen werden in Bunnik in de kerk begraven, slechts één op de tien vond zijn laatste rustplaats op het kerkhof. Aanvankelijk liep de rusttijd van een graf op tot gemiddeld zeventig jaar, maar rond 1800, toen Bunnik 600 inwoners telden en zo'n 12 doden per jaar in de kerk werden begraven, was de rusttijd teruggelopen naar hooguit twintig jaar. De graven in de kerk zijn voor het grootste deel in 1845 geruimd. |
Uit deze tekst van René ten Dam en Henk Reinders over begraafplaatsen in Bunnik valt dus te lezen dat familie Strick eerder een familiegraf had buiten de kerk van Bunnik. |
In 1889 kocht de burgerlijke gemeente Bunnik een akker op de Bunnikse Engh van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. De jonkheer bedong met de verkoop van de akker de fraaiste plek voor zijn eigen familie. Om het familiegraf Strick van Linschoten op de mooiste plek van de begraafplaats aan te laten leggen. Hendrik overleed in 1889 vermoedelijk 'kort' na de aanleg van de begraafplaats. Hij werd in het familiegraf bijgezet. Hendriks jongere zus Jkvr. Anna Magdalena Strick van Linschoten die overleed op 19 november 1841 is als eerste bijgezet in het familiegraf. Hendriks zoon Jhr. Unico Strick van Linschoten overleed tien jaar later in 1899. Het familiegraf zal in 1841 in opdracht van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman zijn ontworpen en geplaatst op het kerkhof bij de Dorpskerk van Bunnik. |
Na het openen van de algemene begraafplaats is vermoedelijk het huidige grafmonument van de familie Strick van Linschoten in 1889 overgeplaatst van het kerkhof naar de huidige begraafplaats. |
In het jaar 1890 werd een jaar later na de oplevering van de Algemene Begraafplaats buiten Bunnik het kerkhof bij de Dorpskerk gesloten. Leden van de familie Strick van Linschoten die zijn overleden in de periode 1841 tot 1889 zijn eerder bijgezet in het familiegraf wat eerder stond op het kerkhof bij de Dorpskerk van Bunnik. Als conclusie kan je dus stellen na dit verhaal dat twee takken van de familie twee heerlijkheden hadden. De heerlijkheid, landgoed en huize Rhijnauwen en de heerlijkheid Bunnik en Vechten. Bronnen: Daktari.antenna.nl, Wikipedia.nl, Gravenopinternet.nl, Ensie.nl, Encyclo.nl, Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) 64 - 469, Dodenakkers.nl, Henk Reinders, De Oude Dorpskerk te Bunnik - uit het het verleden van een gebouw en een gemeente; (Bunnik, 1988), |
Lijst van bijgezette familieleden van Strick van Linschoten van Rhijnauwen
1. Jhr. Drs. Carel Johan Strick van Linschoten. Geboren op 27 juli 1916 te Rijswijk, Zuid-Holland en overleden 5 februari 1988 te Enschede, Overijssel op 71 jarige leeftijd. 2. Mevr. Johanna Hendrika van der Jagt. Geboren op 28 maart 1919 te Rijswijk, Gelderland en overleden 4 maart 1978 te Zutphen, Gelderland op 59 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Drs. Carel Johan Strick van Linschoten. 3. Jkvr. Louise Lilian Maria Strick van Linschoten. Geboren op 1 mei 1975 te Assen, Drenthe en overleden op 11 juni 1976 te Rotterdam, Zuid-Holland op 1 jarige leeftijd. Dochter van Jhr. Hendrick Franciscus Thomas Maria Strick van Linschoten en Mevr. Elisabeth Dodonea van Hasselt. 4. Jkvr. Arendina Strick van Linschoten. Geboren 19 juli 1887 te Leiden, Zuid-Holland en overleden op 7 oktober 1971 te Arnhem, Gelderland op 84 jarige leeftijd. Echtgenote van Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe. Dochter van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Johanna Hermanna Geertsema. |
5. Mevr. Johanna Hermanna Arendina Geertsema. Geboren op 23 september 1854 te Groningen, Groningen en overleden op 6 december 1934 te Den Haag, Zuid-Holland op 80 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen. 6. Jkvr. Agatha Johanna Elizabeth Strick van Linschoten. Geboren op 24 januari 1856 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 1 februari 1926 te Bunnik, Utrecht op 70 jarige leeftijd. Dochter van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. 7. Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 9 april 1853 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 juni 1910 te Bunnik, Utrecht op 57 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Johanna Hermanna Arendina Geertsema. |
8. Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. Geboren op 2 juli 1829 te Amsterdam, Noord-Holland en overleden op 1 oktober 1908 te Utrecht, Utrecht op 79 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. |
9. Jhr. Unico Hendrik Strick van Linschoten. Geboren op 16 maart 1859, huize Rijnsoever, Bunnik, Utrecht en overleden op 7 april 1899 te Zeist, Utrecht op 40 jarige leeftijd. Zoon van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. 10. Jhr. Hendrik Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 28 juli 1827 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 februari 1889 te Bunnik, Utrecht op 61 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Agatha Henriëtta van Notten. 11. Jkvr. Petronella Johanna Strick van Linschoten. Geboren op 24 juli 1823 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 14 juni 1888 te Utrecht, Utrecht op 64 jarige leeftijd. Echtgenote van Willem Theodorus van Griethuysen. Dochter van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. 12. Jhr. Willem Strick van Linschoten. Geboren op 10 november 1824 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 28 januari 1878 te Veenendaal, Utrecht op 53 jarige leeftijd. Echtgenoot van Dido Cecilia Agatha Delbeek. Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. | |
13. Jhr. Jan Hendrik Strick van Linschoten. Geboren op 18 november 1829 te Rhijnauwen, Utrecht en overleden op 18 juni 1869 te Utrecht, Utrecht op 39 jarige leeftijd. Zoon van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. 14. Mevr. Pauline Gerardine Sibylle Poelman. Geboren op 12 november 1796 te ‘s Gravenhage, Zuid-Holland en overleden op 17 augustus 1868 te Bunnik, Huize Rhijnauwen, Utrecht op 71 jarige leeftijd. Echtgenote van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. 15. Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Geboren op 24 december 1790 te Utrecht, Utrecht en overleden op 20 februari 1850 te Rhijnauwen, Utrecht op 59 jarige leeftijd. Echtgenoot van Mevr. Pauline Gerardine Sibylle Poelman. 16. Jkvr. Anna Magdalena Strick van Linschoten. Geboren in 1837, overleden in november 1841 en begraven op 19 november 1841. Dochter van Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen en Mevr. Paulina Gerardina Sibilla Poelman. Notitie, opmerkingen en bronnen: 1. Tot 31 januari 1857 was Rhijnauwen een zelfstandige gemeente. Op 1 januari 1858 is Rhijnauwen opgegaan in de nieuwe gemeente Bunnik. |
Nazaten
Tot op de dag van vandaag zijn er nog nazaten van de laatste bewoners van het Landgoed Rhijnauwen. Uit het huwelijk van Jhr. Carel Johan Strick van Linschoten en Johanna Hendrika van der Jagt. Zij die als laatste twee personen bijgezet in het familiegraf in Bunnik. Uit het huwelijk van Carel Johan en Johanna kwam een zoon voort Jhr. Hendrick Franciscus Thomas Maria Strick van Linschoten hij werd geboren op 10 februari 1953. Hij trouwt op 19 december 1973 met Elisabeth Dodonea van Hasselt. Geboren 5 februari 1953 te Bloemendaal. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen bekend: Jkvr. Louise Lillan Maria Strick van Linschoten, geboren op 1 mei 1975 in Assen, overleden op 11 juni 1976 in Rotterdam, | Jhr. William Alexander Strick van Linschoten, geboren op 8 november 1983 in Sharjah (Verenigde Arabische Emiraten). |
Bijgebouwen en pachtboerderijen Landgoed Rhijnauwen:
Boerderij Overeind 31 te Schalkwijk (gem. Houten)
W.A. de Graaf ontwierp de langhuisboerderij onder overstekend, met muldenpannen gedekt mansardedak in 1914 voor G. de Korte. De drie traveeën brede, symmetrische voorgevel heeft T-vensters, die op de begane grond zijn voorzien van luiken. De boogvelden van de ontlastingsbogen hebben een ornamentatie van tegeltjes met Jugendstil-motieven. Sierankers en banden van gele baksteen verlevendigen de gevel. De toegangsdeur met roeden bovenlicht bevindt zich in de rechtergevel. Opmerkelijk is dat de boerderij geen achter- maar een zijbaander met gietijzeren deurroostertjes heeft. |
Overgenomen uit: Houten Historische Bebouwing. O.J. Wttewaall en J.A.M. Smits 1991. |
Het land waarop boerderij Overeind 31 staat is vele eeuwen het eigedom geweest van het Utrechts kapittel van St. Pieter. In 1779 verkocht het kaptil de boerderij met landerijen aan hun eigen kannunik Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Die reeds zes jaar eerder het landgoed Rhijnauwen in 1773 had aangekocht van de heer Ten Hove. Overeind 31 zou ruim 42 jaar een pachtgoed van het landgoed Rhijnauwen blijven. Na het overlijden van Jan Balthazar Strick van Linschoten in 1820 kwam de boerderij met land toe aan zijn oudste zoon. Hij die afkomstig was uit Jan Balthazars eerste huwelijk Diderik Willem Jacob Strick van Linschoten trok de boerderij tot aan zijn overlijden in 1854 bij het vast- en onroerend goed van zijn buiten in De Bilt de Arenberg. Rond 1855 zou het Overeind 31 door zijn erfgenamen Taest van Amerongen worden verkocht. |
Overeind 39 - 39a, Boerderij Welgelegen
te Schalkwijk (gem. Houten)
De deels witgepleisterde dwarshuisboerderij onder rieten wolfdak dateert vermoedelijk nog uit het begin van de achttiende eeuw. De boerderij heeft een nagenoeg symmetrische voorgevel met in het midden twee grote roeden schuifvensters die het woonvertrek verlichten en aan weerskanten daarvan een kleiner roeden opkamervenster. |
Zij zijn alle voorzien van luiken. Een kelderlicht onder het rechter venster verlicht de kelder met tongewelf. De paneeldeur in de rechtergevel heeft een roeden bovenlicht en wordt geflankeerd door roeden schuifvensters met luiken. Het achterhuis is in 1953 vernieuwd. Het voormalige |
In de symmetrische voorgevel zijn op de begane grond twee negenruiters met luiken aangebracht en op de verdieping een keperboogvenster. Tussen de boerderij en het zomerhuis staat een fraai smeedijzeren toegangshek. De boerderij heeft nog een eigen brug over de wetering. Het is |
Overgenomen uit: Houten Historische Bebouwing. O.J. Wttewaall en J.A.M. Smits 1991. |
Het land waarop boerderij Overeind 39-39a staat is vele eeuwen het eigendom geweest van de Duitsche Orde Balije van Utrecht. In 1773 verkocht de Duitsche Orde boerderij Welegen aan het Uteechtse kapittel van St. Pieter. Die het vervolgens in 1779 verkochten hun eigen kannunik Jan Balthazar Strick van Linschoten van Rhijnauwen. Die reeds zes jaar eerder het landgoed Rhijnauwen in 1773 had aangekocht van de heer Ten Hove. Overeind 39-39a zou ruim 42 jaar een pachtgoed van het landgoed Rhijnauwen blijven. Na het overlijden van Jan Balthazar Strick van Linschoten in 1820 kwam de boerderij met land toe aan zijn oudste zoon. Hij die afkomstig was uit Jan Balthazars eerste huwelijk Diderik Willem Jacob Strick van Linschoten betrok de boerderij tot aan zijn overlijden in 1854 bij het vast- en onroerend goed van zijn buiten in De Bilt de Arenberg. Rond 1855 zou het Overeind 39-39a door zijn erfgenamen Taest van Amerongen worden verkocht. |
Achterdijk 24, Boerderij Ruimzicht
Van oorsprong was de grond waarop boerderij Ruimzicht staat vanaf de 15de eeuw in eigendom van het kapittel van St. Pieter. De grond waarop Ruimzicht staat was van oorsprong genaamd de Gulden Hoeve en de ontginningen Elfgaarden. Rond het jaar 1728 verkoopt het kapittel van St. Pieter een helft van de Gulden Hoeve aan Balthazar Strick van Linschoten. In 1796 behoord de Gulden Hoeve bij het Onroerend Goed van het landgoed Rhijnauwen. Rond het jaar 1813 verkocht de Nederlandse Staat der Domeinen de erfpachtcanon af aan Jhr. Jan Balthasar Strick van Linschoten die vanaf 1773 het landgoed Rhijnauwen in bezit had. Na het overlijden van Jhr. Hendrik Strick van Linschoten de kleinzoon van Jhr. Jan Balthazar Strick van Linschoten in 1889 ging boerderij Ruimzicht over naar Jhr. Unico Hendrik Strick van Linschoten in 1890. In 1891 verkoopt familie Strick boerderij Ruimzicht aan Jan de Groot, van beroep Hovenier en wonende te Utrecht. In 1918 wordt de boerderij verkocht aan Theodorus van Bentum en zijn echtgenote Jacoba de Goey. Rond 1926 is Hendrik Johannes van Bentum de nieuwe eigenaar van de boerderij. In 1948 wordt er gesloopt. In 1962 wordt de boerderij verkocht aan Gerardus Antonius van Bentum. De boerderij uit omstreeks 1930. Links ervan staat de oorspronkelijke oude boerderij, nu in gebruik als schuur. Dit pand is rond 1830 gebouwd als afsplitsing van de boerderij Achterdijk 26. De voorgevel met gevelanker is opgetrokken in platte baksteentjes en is voorzien van vlechting. Ter weerszijden van de later aangebrachte grote deur zien we nog de oude kloosterkozijnen. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
In juli 1878 pachtte D. Uitman de boerderij van familie Strick van Linschoten. |
Provincialeweg 77, Boerderij Runnenburg
Van oorsprong is boerderij Runnenburg nooit een pachtboerderij of een bezit geweest van het landgoed Rhijnauwen. Op deze website beschrijven we hem er wel bij omdat de boerderij altijd onderdeel is geweest van de agglomeratie van Rhijnauwen en Vechten. De grotendeels witgepleisterde, monumentale dwarshuisboerderij met een afgewolfd rieten zadeldak, dateert uit het laatste kwart van de 17de eeuw en heeft een oudere mogelijk 15de ceuwse voorganger gehad. In 1898 is het achterhuis vernieuwd. In de jaren 1981-1982 heeft een algehele restauratie plaatsgevonden van de sterk vervallen boerderij. |
Tijdens deze restauratie is het achterhuis verbouwd en tot woonruimte ingericht. De stalvensters aan de achterzijde zijn hierbij vervangen door draaivensters. Die aan de straatzijde zijn gehandhaafd. Ook de achtergevel heeft de oorspronkelijke indeling met de hoge dubbele |
Bij de boerderij staat nog een oud bakhuisje, de schuren en hooiberg zijn vernieuwd. Bijzonderheid in de boerderij is de grote kelder voorzien van een kruisgewelf, mogelijk overblijfsel van de oudere voorganger van de huidige boerderij. De opkamer boven de kelder is voorzien van hoger in de |
De woonkamer heeft brede 9-ruits schuifvensters. Alle vensters zijn voorzien van luiken. Vlak onder de dakrand is aan de voorzijde nog een klein venster met luik aangebracht. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Provincialeweg 78-80, Boerderij Bouwlust
De witgepleisterde langhuisboerderij met een afgewolfd rieten zadeldak en |
De twee zoldervensters aan de voorzijde zijneen vervanging van oorspronkelijk een centraal geplaatst venster. Rechts van deboerderij staat een bakstenen schuur annex wagenberging met een pannen zadel-dak waar tegen het bakhuis is aangebouwd. Het bakhuis en een gedeelte van deschuur zijn in 1951 tot een apart woonhuis verbouwd. De deur in de voorgevel vande schuur was al eerder in 1907 dichtgemetseld. Tussen de boerderij en hetbakhuis staat een smeedijzeren toegangshek waarop de naam 'Bouwlust'. |
Bij deboerderij staan een tweetal oude leilinden, enkele oude fruitbomen en populieren.Achter de boerderij liggen boomgaarden. Oorspronkelijk was 'Bouwlust' eenhoutvesterswoning bij Rhijnauwen. In de tweede helft van de 19de eeuw werd eendeel van het bos gekapt en werden de landerijen verkocht. Koper was degrootvader van de huidige eigenaar Van 't Hoenderdal. |
Hij liet in 1869 hetachterhuis verlengen. 'Bouwlust' was sindsdien een gemengd bedrijf van veeteeltin combinatie met fruitteelt. Hoewel inmiddels een deel van de boomgaarden isbebouwd, heeft 'Bouwlust' nog als een van de weinige boerderijen langs deProvincialeweg een agrarische functie. Het is nog altijd een fruitboerderij mettwee nieuwe fruitschuren voor de opslag van het fruit achter de boerderij. |
In juli 1878 pachtte W. Middelman de boerderij van familie Strick van Linschoten. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Provincialeweg 96, Boerderij De Vriendschap
Van oorsprong is boerderij De Vriendschap nooit een pachtboerderij of een bezit geweest van het landgoed Rhijnauwen. Op deze website beschrijven we hem er wel bij omdat de boerderij altijd onderdeel is geweest van de agglomeratie van Rhijnauwen en Vechten. Deze langhuisboerderij met rieten kap en aan de linkerzijde aangebouwdekamer met pannnen zadeldak, dateert uit 1777. Matthijs Uttels deed toen hetverzoek een boerenwoonhuis te mogen bouwen aan de 'Gemeene UtrechtseRijweg' omtrent de Hofstede Runnenburg, op de grond van de Weledele geb.Heer Jan Balthazar Strick van Linschoten enz., op een plaats waar voorheen geenhuis had gestaan. Matthijs Uttels had er een cafe. In 1973 is de boerderijverbouwd tot woonhuis waarbij de opkamer en kelder zijn weggebroken en hetachterhuis ook tot woonhuis is ingericht. |
De achtergevel kreeg naast een deur driegrote vensters tot op de grond. Het zolderluik werd vervangen door een raam. Dehoofdvorm en de indeling van de voorgevel met drie grote 6-ruits schuifvensters eneen kleiner 9-ruits venster van de opkamer boven een kelderlicht, zijn behoudengebleven. De aanbouw links met een zelfde 9-ruits venster als van de opkamer isvia een houten trapje aan de achterzijde toegankelijk. Bij de boerderij staan een houten schuur en rieten kapberg met houten roeden. Omstreeks 1977 zijn zijverder naar achteren verplaatst. De boerderij opgetrokken uit een klein formaatbaksteen en gevelankers met het jaartal 1777 is opvallend gelegen direct aan de(vent) weg. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Rhijnauwenselaan 5, Boerderij 't Goed ten Rijn
De monumentale witgepleisterde dwarshuisboerderij bestaat uit een woonhuis gedeelte uit 1674 voorzien van een rieten schilddak waarin dakvensters zijn opgenomen en een achterhuis uit 1912 met een lager zadeldak. In oorsprong dateert de boerderij uit 1620 maar is herbouwd na in 1672 door de Franse troepen te zijn verwoest. |
Omstreeks 1946 hebben enkele verbouwingen in het woonhuis gedeelte plaatsgevonden, waarbij onder andere de kaaskamer links in het woonhuis tot woonvertrek is gemaakt en enkele bedstedes zijn weggebroken. In 1975 is het achterhuis verlengd. |
De boerderij beschikt over twee kelders. De oudste en grootste kelder, voorzien van een stenen tongewelf, bevindt zich rechtsvoor in het woonhuis. Linksachter in het woonhuis is een tweede kelder met een vlak houtenzoldering. |
Bij de boerderij staan een drietal witgepleisterde veeschuren met een pannen zadeldak en een vijf roedige kapberg. De grootste schuur vlak naast de boerderij is 19de eeuws. De andere twee, een paardenstal en varkenschuur zijn in 1912 gebouwd. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
In juli 1878 wordt er melding gemaakt dat A. van Dijk woonachtig is op Het Fortuin. |
Rhijnauwenselaan 7, 7d en 14b, Koetshuis Rhijnauwen
Het bakstenen poortgebouw bij kasteel Rhijnauwen met stallen en aangebouwde dienstwoning, onder een gebroken schilddak, dateert uit de 18de eeuw. Op deze plaats stonden reeds stallen die behoorden bij de boerderij die gestaan heeft op het voorplein van het kasteel. Deze stallen zijn opgenomen in het huidige poortgebouw. |
Het karakteristieke van het gebouw is de symmetrische indeling met de centraal geplaatste poortdoorgang voorzien van een houten frontonbekroning. Aan beide zijden is boven de hoge koetshuis- of staldeuren een zolder-luik, ten behoeve van de opslag van haver en hooi. Aan de linkerzijde springt de aangebouwde dienstwoning t.o.v. het poortgebouw terug. |
Zowel dienstwoning als het poortgebouw hebben 18de eeuwse roeden schuifvensters. Naast de dienstwoning treffen we een 18de eeuwse vierkante bakstenen duiventoren aan, voorzien van een tentdak met oud-hollandse pannen gedekt. De toren is thans in gebruik als woonhuis/atelier. Hiertoe is op de begane grond een voordeur en groot venster aangebracht. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Rhijnauwenselaan 7c, Duiventoren
Aan beide zijden is boven de hoge koetshuis- of staldeuren een zolder- luik, ten behoeve van de opslag van haver en hooi. Aan de linkerzijde springt de aangebouwde dienstwoning t.o.V. het poortgebouw terug. Zowel dienstwoning als het poortgebouw hebben 18de eeuwse roeden schuifvensters. Naast de dienstwoning treffen we een 18de eeuwse vierkante bakstenen duiventoren aan, voorzien van een tentdak met oud-hollandse pannen gedekt. De toren is thans in gebruik als woonhuis/atelier. Hiertoe is op de begane grond een voordeur en groot venster aangebracht. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Voor het poortgebouw (zuidoost) staat op het voorplein een rood bakstenen DUIVENTOREN van twee bouwlagen onder een afgetopt schilddak, gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. De toren heeft een nagenoeg vierkante plattegrond en is rondom voorzien van verschillende vensters met kleine roedenverdeling, een getoogde toegangsdeur en een voormalige dubbele inrijdeur (thans voorzien van glas, met een kleinere centrale toegangsdeur, de oorspronkelijke deuren zijn behouden als luiken). Op de scheiding van de beide bouwlagen is een houten waterlijst aangebracht. De duiventoren dateert uit de 18de eeuw. Waardering | Bron: Rijksmonumenten Register, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te Amersfoort. |
Rhijnauwenselaan 9, Dienstwoning Ridderhofstad
Het bastenen woonhuis met afgewolfd rieten zadeldak is oospronkelijk een 18de eeuwse dienstwoning bij kasteel Rhijnauwen. Het woonhuis heeft zijn hoofdvorm behouden. De vesters zijn vergroot of vernieuwd, gelet op het feit dat zij over oude muurankers heen zijn geplaatst. De vensters zijn voorzien van roedenverdeling en halve luiken. Bij het woonhuis staat een houten bergschuur net rieten kap en houten roeden. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Rhijnauwenselaan 10, Boswachterswoning
Het witgepleisterde landhuisje met een gebogen rieten schilddak is in 1924 gebouwd als boswachterswoning bij Rhijnauwen, in opdracht van de gemeente Utrecht. Het is een ontwerp van de Dienst Gemeentewerken Utrecht. Het huisspringt vooral in het oog door de bijzondere dakvorm. Het schilddak heeft opiedere hoek in het dak uitgespaarde hoekvensters, waartussen het dakspant aan de buitenzijde zichtbaar is gelaten. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Rhijnauwenselaan 18-20, Boerderij Rhijnauwen
De langhuisboerderij met afgewolfd rieten zadeldak en naastgelegen voormalig zomerhuis annex kaasmakerij voorzien van een afgewolfd pannen zadeldak dateren uit de 18de eeuw. In 1949 is de achtergevel van de boerderij vernieuwd. Omstreeks 1960 zijn de stalramen vervangen. Het zomerhuis is in 1937 verbouwd tot een apart woonhuis waarbij een gedeelte van de schuur bij het woonhuis is getrokken. |
Bij de boerderij staan twee nieuwe kapbergen uit 1973-1974, een houten schuur die in 1984 na de stormschade is vernieuwd en een schuurberg. De boerderij beschikt nog over de oorspronkelijke indeling en heeft twee kelders. De ene rechtsvoor in het woonhuis, de andere linksachter tussen het woonhuis en achterhuis. Ook de oorspronkelijke Oud-Hollandse sporenkapconstructie is nog |
In de gevelankers aan de achterzijde zijn de cijfers 6 en 9 te herkennen. Mogelijk vormen zij onderdeel van een datering van de boerderij. Het geheel is fraai gelegen aan de Kromme Rijn met voor de boerderij drie en voor het zomerhuis een leilinde. 'Hofstede Rhijnauwen' was oorspronkelijk pachtboerderij van kasteel Rhijnauwen. Nu is de boerderij eigendom van de gemeente Utrecht en heeft het nog een agrarisch functie. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. De hofstede Rhijnauwen heeft altijd al bij het landgoed behoord en ging ook bij de aankoop van het landgoed in april 1920 door de gemeente Utrecht over in het bezit van die gemeente. |
Rhijnauwenselaan A116, Boerderij Numeri
Uit een akte van zondag 26 september 1649 is er al bekend dat er een hofstede is ten zuiden van het goed van Rhijnauwen. Uit de akte (verklaring) van de Heer van Rhijnauwen, een zekere Huybert van Rijnouwen die hij laat opmaken tezamen met Justus van Rijsenburch. Hij die de eigenaar is van het land ten zuiden van het goed Rhijnauwen. Regelen ze tezamen ten overstaan van de Utrechtse notaris Hendrik Ruysch dat Huybert een uitweg over de Kromme Rijn en over het land van Justus van Rijsenburch mag hebben. |
Oftewel het vermoedelijke begin en ontstaan van de Rhijnauwenselaan. Het is ook niet uitgesloten dat er eerder een uitweg (laan) zou kunnen zijn geweest. |
Nazaten van Justus van Rijsenburch een zekere Lothar Carel Antonius von Bonninghausen tot Walbeeck, gedoopt Walbeck zaterdag 6 april 1715 en overleden aldaar op maandag 8 maart 1784, Lothar was Heer van Walbeck, Twistede en Lochtenburg, en huwde te Walbeck op zondag 19 mei 1748 (tevens 18 juni 1748 op Huis de Voort te Groeningen-Vierlingsbeek, met Lubberta Lucretia |
Vermoedelijk zal bij de afwikkeling van de nalatenschap van Lubberta barones van Bemmel in 1797 hofstede Numeri aan Jan Balthazar Strick van Linschoten zijn verkocht. Om het bij het onroerend goed van het langoed Rhijnuwen te betrekken. De naam Numeri is afkomstig uit het Italiaans en betekend in het Nederlands 'Getal'. In 1820 na het overlijden van Jan Balthazar komt de hofstede toe aan zijn jongste zoon Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten (1790-1850). Hij vererft ook het hele landgoed van zijn vader. Zoon van Jan Carel Wendel, Jhr. Hendrik Strick van Linschoten erf de hofstede een het landgoed van zijn vader in 1850. Waarop Hendrik vermoedelijk in de zomer van 1883 de dan al vermoedelijk zwaar vervallen hofstede Numeri laat afbreken. |
De afbraak van Numeri volgt na het overlijden van de laatste bewoner Willem Lodder die op zondag 15 juli 1883 het leven liet. Hij wonende er eertijds vele jaren met echtgenote en vele kinderen Lodder. In de bevolkingsregistratie van de gemeente Bunnik (1850-1890_ staat geschreven dat Willem Lodder onbezoldigd in Numeri mocht wonen. Dus van Hendrik Strick van Linschoten geen huur hoefde te betalen. Waarschijnlijk met het oog op de slechte toestand van de bouwvallige hofstede en het plan van Hendrik om na het overlijden van Willem, hofstede Numeri te laten afbreken. |
Een afbeelding van de hofstede is tot op heden onbekend gebleven. |
Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U020a003 aktenummer: 390 26-09-1649. |
Toulouselaan 45, Boerderij De Uithof
Zie voor een verdere geschiedenis beschrijving over boerderij De Uithof verderop deze pagina. |
Rijnsoever 3, Boerderij/Huize Rijnsoever
Een van vroegst bekende akte waarin huize Rijnsoever wordt genoemd dateert uit een openbare verkoop van zaterdag 18 juni van het jaar 1735. (Op een kaart uit 1697 staat het huis Rijnsoever al ingetekend, zie hier verderop in dit artikel). Op die dag in juni 1735 werd ten overstaande van de Utrechtse notaris Jacob van den Doorslag door de erven van Johan Wechter, Hillegonda Wechter gehuwd met Arnaud van Groenendael, Stephanus van der Heyden van beroep lieutenant en zoon van Reynaud van der Heyden en Maria Weeckhuysen, wonende te Rio lsequebo, verkocht. 'Onroerend goed: & heerenhuysinge met achterhuys off stallinge en koetshuys Als borg voor de koop stond; Willem Doncker, de koper van huize Rijnsoever was Franciscus Xaverius van Hernbeck. Overige belanghebbenden waren de Erven van Maria Wynhuys, in leven gehuwd met Johan Wechter en gemachtigde van de koop Willem den Berger. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U139b002 aktenummer: 10-2 18-06-1735. |
Van oorsprong was het gebied van de Rijnsoever, in eertijds dagen gelegen in het gerecht Zeisteroever in het bezit van het Utrechts kapittel van St. Jan. En was het huis mogelijk leenroerig geweest aan de Heer van Rhijnauwen. In de latere tijd is in bekend van het jaar 1757 dat Anthony Kerkhof het huis Rijnsoever verkocht aan Johan Heydendaal. Waarop in 1781 Johan Heijendaal aan Catharina Maria Stierling en Johannes Jacobus Crol het goed Rijnsoever verkoopt. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U238a001 aktenummer: 26-1 30-07-1757. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U237a007 aktenummer: 289-1 27-10-1781. |
Op zaterdag 29 mei 1802 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Willem Voorsteegh door Johannes Jacobus Crol 5 mergen weyland verkocht, gelegen aan de locatie van de Haxweetering in het gerecht van Cattenbroek. De 5 morgen behoorde eerder tot het onroerend goed van Huize Rijnsoever. Koper van het goed van Willem Nicolaas Pesters, Heer van Niënhof. Hij had voor zich gemachtigd Wouter van Dam. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U275a011 aktenummer: 32, 3 29-05-1802. Op dezelfde dag van zaterdag 29 mei 1802 werd door de executieverkoop van de onroerende goederen van Johan Crol 6 mergen land, zijnde 5 mergen bouwland en 1 mergen eykehakhout, gelegen naast de Bisschopsweetering. Koper van de diverse percelen land was George Sawijer, Heer van het Huis Oostbroek. Gemachtigde voor de aankoopp voor de heer Sawijer was Wouter Haksvoort. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U275a011 aktenummer: 32, 2 29-05-1802. |
Bij dezelfde verkoop ten overstaande van notaris Willem Voorsteegh stelde Johannes Jacobus Crol zijn huis en landgoed Rijnsoever officiel in de verkoop. Toch zouy het nog twee jaar duren voordat Johan per procartie een gemachtigde voor de verkoop van het huis zou aanstellen. De te verkopen goedereen van de heer Crol werden omschreven als: "vermakelijke en welgeleegen buytenplaats, bestaande in een nieuwe heerehuysinge met 10 kamers, een ruyme keuken c.a., kelders en kluysen, stal, koetshuys, tuynmanswooninge, moes- en vrugtthuynen c.a te zamen groot omtrent 3 morgen. Gelegen aan de Krommen Rhijn, in het gerecht van Zeist, genaamd Rhijnsoever. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U275a011 aktenummer: 32, 1 29-05-1802. |
Bijna twee jaar later op zaterdag 14 april 1804 als het huis Rijnsoever met al het goed twee jaar te koop staat. Regeld Johan Crol ten overstaande van de Utrechtse notaris Jan van Dam om per procuratie (volmacht) notaris en makelaar in Utrecht Willem Voorsteegh voor zich om, zyn buitenplaats Rynsoever te Zeist te beheren. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U231a002 aktenummer: 260 14-04-1804. In het jaar 1805 verkoopt Johan Crol aan Johannes Egbertsz Bouwman het buitengoed Rijnsoever. Waarop in 1830 de erfgenamen van Johan Bouwman Rijnsoever verkopen aan Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten. Rond 1915 werd het oude oorspronkelijke huis Rijnsoever afgebroken in opdracht van Jkvr. Agatha Strick van Linschoten en vervangen door een dwarshuis boerderij die er tot op heden nog altijd staat aan de Rijnsoever 3. Tot april 1920 zou het goed Rijnsoever van familie Strick van Linschoten blijven. Waarna deze in het bezit van de gemeente Utrecht kwam naar aankoop van het landgoed Rhijnauwen. |