Straatnaamgeving en Hodoniemen
In het begin ... Zolang de mensheid bestaat heeft men de behoefte om zich te verplaatsen. In vroegere tijden over land en over zee. Paadjes, zand- en kleiwegen ontstonden in het landschap naar gelang waar de mens zich naar toe wilde verplaatsen. Een kleiweg of zandpad leidde altijd naar een stad, dorp of een verder gelegen plaats. In Houten liepen de eerst paden over de hoger gelegen stroomruggen. Dit was al in de IJzertijd (800 v. Chr.). In de Romeinse Tijd vanaf 50 voor Chr. tot 400 na Chr. in Nederland werden er ten noorden van Houten (tussen Utrecht-Vechten en Wijk bij Duurstede) omstreeks 50 na Chr. parallel aan de vroegere ligging van de noordelijke Romeinse grens van de oude Rijn een Herenbaan of Heerweg aangelegd tussen de verschillende Romeinse forten. Dit om de Romeinse garnizoen soldaten snel te kunnen verplaatsen van fort naar fort om de noordelijke gevestigde bevolkingsgroep de Friezen tegen te houden als er weer eens een opstand dreigde. |
Bevolkingsgroei en afdamming Bij de bevolkingstoename in de regio Utrecht in de achtste eeuw na Chr. ontstonden de eerste primitieve wegen of werden deze als (achter)kade aangelegd (in 12de eeuw) bij de grote ontginningen in de regio Utrecht. De Utrechtse bisschop liet in 1122 de (Kromme) Rijn afdammen bij Wijk bij Duurstede, om zo de waterhuishouding in het Kromme-Rijngebied gereguleerd te krijgen. Na de afdamming werd de Vaartsche Rijn gegraven vanaf de Lek bij Vreeswijk tot aan het Ledig Erf in het zuiden van Utrecht. Het graven van deze vaart had twee redenen. Door het afdammen van de Rijn bij Wijk kond er geen scheepvaartverkeer meer plaatsvinden tussen Utrecht en Wijk. Voor de goederen die vanaf het oosten van het land verder getransporteerd moesten worden via Utrecht naar het westen. Er kon voortaan via de Lek en de Vaartsche Rijn naar Utrecht ingescheept worden. De tweede reden voor het graven van de vaart was om het overtollige water af te voeren die in de gebieden ten oosten en westen van de Vaartsche Rijn lagen. De gebieden van Schalkwijk, Honswijk, Tull en ‘t Waal, Jutphaas en Lopik waren grote moerasgebieden. Dit water moest weg om in cultuur gebracht te worden voor de verdere ontwikkeling van de landbouw en de bevolkingsgroei die op dat moment gaande was. Ontstaan eerste dijkwegen Door het graven van weteringen en het aanleggen van (achter)kades werd het waterhuishouding gereguleerd. En zo werd het overtollige water afgevoerd naar de Vaartsche Rijn. |
Een paar bekende kades zijn de Houtensewetering (weg), Kaaidijk, Neereind, Achterdijk en de Oud Wulfseweg. Maar ook op de hoger gelegen stroomruggen en oeverafzettingen ontstonden de eerste paadjes en wegen die wij van vandaag de dag nog kennen. Zoals de Lobbendijk die al in de 14de eeuw wordt genoemd in de bronnen als de Lopiusdijk. |
De verbindingswegen vanaf het Oude Dorp ontstonden vanaf de 8ste eeuw naar Odijk (Vlierweg/Odijkseweg), Bunnik (Binnenweg/Rijsbruggerweg) en naar Loerik en Beusichem (Loerikseweg/Beusichemseweg). Al zijn er wel vermoedens dat deze verbinding al in de Romeinse Tijd bestond via de hoger gelegen stroomrug aldaar.Al moet wel gezegd worden dat wegen en paden in de (vroege) middeleeuwen tot aan het begin 19de eeuw vreselijk slecht begaanbaar waren. Er was bijna geen autoriteit die ervoor zorgde dat de wegen goed onderhouden werden. |
In die tijd was het beter om per schuit of boot naar je bestemming te gaan, dan om over de weg te gaan. Bij slecht weer waren kleiwegen vooral niet begaanbaar vanwege de vele modder en karrensporen. Het enige onderhoud wat er bestond in de 17de, 18de en 19de eeuw was het schouwen door de schout en de heemraden die de wegen schouwden op de slechte gesteldheid. |
Vanaf 1630-1632 werd het toen al bestaande Houtensepad verbeterd en omgevormd tot zandpad. Deze verbindingsweg naar Utrecht loopt oorspronkelijk over een stroomrug, en werd in opdracht van de Provinciale Staten van Utrecht verbeterd aangelegd. Dit onderhoud zou de Provinciale Staten en later provincie Utrecht uitvoeren tot aan de jaren 50 en 60 van de 20ste eeuw, waarna het onderhoud zou overgaan naar de gemeente Utrecht en Houten. |
Vanaf de Middeleeuwen tot aan de 19de eeuw verandert er maar weinig aan het straten en wegen patroon in Houten. De vroegst bekende aanleg van een weg in Houten of liever gezegd Oud Wulven, dateert uit 1833 als de gemeente Oud Wulven, Jutphaas en Houten en de provincie Utrecht eigenaar van de Doornkade op dat moment, de Doornkade vervangen voor de Nieuwe Weg die we nu kennen als de Langeweg. |
Ook bij de invoering van het kadaster op 1 oktober 1832 is Houten ingetekend als een brinkdorp met z’n wegen toeleidend naar de omliggende dorpen. Bij de aanleg van staatsspoorweg lijn H in 1866-1868 tussen Utrecht, Houten, 's-Hertogenbosch en Boxtel werd de Stationsweg bij Houten aangelegd (Stationserf) en de Spoorlaan in Schalkwijk. In de eerste jaren werden deze wegen nog onderhouden door de staatsspoorwegen, waarop kort daarop het onderhoud overging naar de gemeenten. Wegen, straten, stegen, pleinen, brinken, paden en dijken kregen hun naam meestal naar de vorm van hun ligging, de plaats waar de weg naar toe ging. Maar ook bekende personen, molens, boerderijen of de grondgesteldheid onder een weg waren meestal aanleiding om onder de bevolking er een streekgebonden naam aan te geven. |
In de 19de eeuw werd officieel bij wet vastgelegd dat gemeente met een bepaald aantal huizen in hun gemeente, de gemeente moesten indelen in een bepaalde wijkindeling. Koning Willem III verordende op 19 november 1849 als nieuw aangetreden koning dat op 22 december van 1849 een volkstelling gehouden moest worden. De gegevens hiervan moesten vanaf 1 januari 1850 in een bevolkingsregister genoteerd worden. |
De namen van de bewoners van de gemeente werden niet op alfabet ingeschreven maar op huisnummer. Meestal ging dit met wijkletters die men in de adressering gebruikte om huizen en gebouwen in te delen in wijken. In Houten kenden we de volgende wijkindeling vanaf 1858. H, G, O en S. Waar de H voor de wijk Houten stond, G voor ‘t Goy, O voor Oud Wulven en de S voor Schonauwen. Zo was de adressering van boerderij De Steenen Poort H181 en van kasteeltoren Schonauwen S28. In Schalkwijk kende men de adressering van wijkindeling in de letters A, B, C enz.. |
Vanaf 1 september 1954 was het in Houten afgelopen met de adresseringen geschreven in combinatie met een wijkletter. Voortaan moesten brieven, kaarten en ander postmateriaal geschreven worden met een straatnaam en het desbetreffende huisnummer. De gemeente Houten was relatief laat met het instellen van deze nieuwe adresserings schrijfwijze. Gezien de landelijke trend werden in veel gemeente de wijkindeling al afgeschaft in de eerste helft van de 20ste eeuw. Zo werd in de buurgemeenten Jutphaas, het latere Nieuwegein de wijkindeling in 1930 al afgeschaft en de nieuwe adressering schrijfwijze ingesteld als straatnaam met huisnummer. |
De oudste straatnaambesluiten van de gemeente Houten zijn die uit 1925, 1929. Het besluit van 1925 werd genomen door de toenmalige gemeenteraad na het overlijden van oud burgemeester Jacob Waller, die ruim 48 jaar burgemeester was geweest van de gemeente Houten. De weg die we nu nog kennen in het Oude Dorp heet de Burgemeester Wallerweg. Nu loopt deze weg als naam tot aan De Poort bij De Grund. Oorspronkelijk liep de weg helemaal door tot aan boerderij De Steenen Poort. Voor die tijd werd de weg genoemd in de 18de eeuw als Binnenweg, eind 19de eeuw als Zwaanweg of Zwaanspad. Naar herberg De Zwaan die in die tijd tegenover de N.H. Kerktoren stond. |
Het tweede straatnaambesluit dateert van 13 maart 1929 toen genomen door de gemeenteraad van Houten. Hierin werden alle straatnamen van alle wegen vastgesteld. De namen die toen al in gebruik waren onder de bevolking werden gebruikt om de desbetreffende weg van een officiële naam te voorzien. Dit straatnaambesluit werd genomen omdat het aantal gebouwde huizen in Houten fors was toegenomen. Men wilde een uniforme naamgeving hebben bij de huisnummers toen nog geschreven met een wijkletter. |
Tijdens de aanleg van het Amsterdam Rijnkanaal in de Tweede Wereldoorlog kreeg de weg die nu het Veerwagenpad en de Veerwagenweg heet de naam Veerweg. De naam werd vastgesteld door de toen aan de macht zijnde functionarissen die samenwerkten met de Duitsers. De naam verwijst naar de veerwagen die met wieltjes over de bodem van het kanaal reed naar de overkant, om boeren en andere forensen over te zetten. Door de aanleg van het kanaal werden de boeren afgesneden van hun land aan de overkant van het kanaal. Door gebruik te maken van de veerwagen kon de boer wel bij z’n land aan de overkant komen. Pas bij het straatnaambesluit van 1962 kreeg de weg de naam Veerwagenweg. |
Bij de samenvoeging van de gemeente Houten op 1 januari 1962 met de gemeenten Schalkwijk en Tull en ‘t Waal, werd bij raadsbesluit op 4 oktober 1962 een nieuw groot straatnaambesluit vastgesteld, om te voorkomen dat er in de nieuwe gemeente dubbele straatnamen voorkwamen die eerst in de voormalige gemeente gangbaar waren. Zo kwam boerderij De Steenen Poort niet meer aan de Burgemeester Wallerweg te liggen maar aan de Van Tiellandtweg. De Brink in het Oude Dorp werd het Plein. De Goyse Molensteeg in ‘t Goy werd de Wickenburghseweg. De Stationsweg in Houten werd de Stationslaan. Het latere Stationserf. Bij dit besluit werden ook de straatnamen van de Koninklijke familie vastgesteld voor de toen nog nieuw te bouwen wijk, wijk De Flier bij de Vlierweg. Zoals de Willem de Zwijgerlaan en de Koningin Emmaweg. De naam van de Prins Willem Alexanderweg volgde in 1968. |
Straatnamen vernoemen in Houten naar leden van de Koninklijke familie gebeurde in Houten al veel eerder. In 1937 werd de Prinsenweg gelegen rechts naast de Albert Heijn in het Oude Dorp omgevormd naar de Prins Bernhardweg. Dit op verzoek van de oranjevereniging Houten voor het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard. |
In jaren vijftig toen Houten beetje bij beetje ging uitbreiden kwamen de straten Oranje Nassauweg, Prinses Beatrixweg en de Koningin Wilhelminaweg aangelegd in 1947 erbij. Zo ook de straatnamen Wethouder van Rooijenweg, Rustoordweg en de Burgemeester Heafkensstraat. Later kregen we op het primitieve aangelegde bedrijventerrein De Schaft de Albers Pistoriuslaan er bij. |
Vanaf 1968 werd er in Den Haag besloten dat de gemeente Houten een groeigemeente moest worden, naar een groei van 100.000 inwoners wat later werd bijgesteld tot 50.000 inwoners. Omstreeks 1975 werd de eerste wijk in Houten opgeleverd ten noordwesten van Houten. Het bouwproject Den Oord I. Bij elke stad of dorp die gaat uitbreiden hoorde ook een commissie straatnaamgeving. De eerste straatnamen werden nog bedacht door de commissie recreatie van de gemeente. In deze commissie zaten raadsleden uit de gemeenteraad. |
Pas in 1976 zou de eerste straatnaamcommissie worden opgericht door toenmalig wethouder Gijs Jonkers. Zij hebben tot 1989 de straatnamen in Houten noord bedacht en verzonnen. Tot 1995 werden de straatnamen voorgedragen door het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad. Het is maar wat interessant om te lezen in die vroegere raadsnotulen wat elke raadslid vond van wat er aan de nieuw aangedragen straatnaam goed was of eraan veranderd moest worden. In die 15 jaar kwamen er heel wat namen op tafel als idee. Die het vaak ook niet haalden in het straatnaambesluit. |
De straatnaamcommissie bedacht de namen voor de volgende te bouwen wijken: Den Oord II, De Lobben, waarbij in de wijk Den Oord II zo ook bij Den Oord I voor namen werden gekozen van gewassen die in ons gebied of land werden gekweekt of groeiden op het land bij de boer. In De Lobben werd er gekozen voor kruiden die ook in onze regio voorkwamen. |
Eind jaren 70 werd de wijk De Weerwolf gebouwd, met de deelbuurten De Gaarden en De Hoeven. De buurtnaam van De Gaarden kwam van de vele boomgaarden die we voor de groei van Houten kenden. De buurtnaam van De Hoeven komt van de boerderij Dijkhoeve ofwel ook wel genoemd De Geer of Reumsthoftstede. Deze boerderij stond tot begin jaren 80 op de plek waar nu het appartementengebouw De Koningslinde is gebouwd aan de Dijkhoeve en de Lobbendijk. In 1980 kreeg de straatnaamcommissie ook een naamsverandering. Voortaan zou de commissie, de Commissie Naamgeving gaan heten. |
De laatste wijk van Houten groeikern werd opgeleverd in 1996-1997 in de wijk De Meent, buurt De Erven achter het huidige Stationserf. Zoals je eerder las droeg het college van B en W de straatnamen voor aan de gemeenteraad. Bij het nieuw genomen straatnaambeleid uit 1995 werd geregeld dat een straatnaambesluit alleen nog door het college van B en W werd vastgesteld, wat tot aan de dag van vandaag nog steeds gebeurt. Bij het slaan van de eerste paal voor Houten Zuid (Vinex) op 2 april 1997 door toenmalig staatssecretaris Tommel werd er omstreeks die tijd een nieuwe tweede generatie straatnaamcommissie opgericht. Deze kreeg het gelijk moeilijk in hun werk als commissielid. Het college had al besloten om de namen van het Molendijk en een gedeelte van de Binnenweg om te vormen tot Groentetuin en Schuilkerkland. Wat bij bewoners en de politieke fracties in de raad op veel weerstand stuitte. Bij een nieuw straatnaambesluit werd de Molendijk het Molenland en Binnenweg de Binnentuin, is wat SHH ook veel beter vind aansluiten bij de manier van het geven van namen aan wegen en straten in Houten. |
In Houten geven we namen aan straten en wegen die iets met historie te maken hebben, met historische boerderijen, kastelen, ligging of vorm van het gebied of een andere oud inheemse naam die altijd al ten grondslag lag aan het desbetreffende gebied waar huizen of een bedrijventerrein moeten komen. Wat sommigen wel geprobeerd hebben in het verleden is om een straat te vernoemen naar een persoon. Maar daar doen we (bijna) niet aan in Houten. De laatste naamgeving naar een persoon in Houten dateert uit 2003 toen prinses Amalia geboren werd. Daarbij werd het park bij de Grund in het Oude Dorp het Prinses Amaliapark genoemd. |
De laatste jaren komt de straatnaamcommissie van de gemeente Houten maar zo heel af en toe bij elkaar. Houten Zuid is grotendeels uitgebouwd. Er zullen op korte termijn niet meer zoveel grote wijken bij komen waardoor de commissie extra werk zal krijgen. Vooral binnen de Rondweg van het oude Houten noord worden de komende jaren veel oude schoolgebouwen gesloopt om plaats te maken voor kleinere wooneenheden en wijkjes. Zo nu en dan is het dan nog nodig om voor zoiets een naam te bedenken door de commissie. Al gebeurt dit steeds vaker doormiddel van een email vergadering. |
In de huidige straatnaamcommissie is de burgemeester de voorzitter, de beleidsmedewerker van Publiekszaken van de gemeente de secretaris. En verder zitten er twee burgerleden in de commissie en een hulpverlener van de brandweer Houten. Nu weet u hoe het zit met de historie en het stelsel van de straatnaamgeving in de gemeente Houten. |