Straatnamen Houten Bedrijventerreinen,
Voorzieningen en Plaatsnamen
(wijzigingen voorbehouden er kunnen geen rechten aan deze lijst ontleend worden)
Gebruik Ctrl + F voor het zoeken naar je straatnaam.
Bedrijventerreinen in Houten
Bedrijventerrein De Schaft
1. Albers Pistoriusweg - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 16 december 1986. |
Officiële naam: Francois Jules Willy Alphonse Albers Pistorius Burgemeester Albers Pistorius (KVP) was tien jaar burgemeester van Houten. Hij was de eerste burgemeester van de nieuwe gemeente Houten, waarin ook Schalkwijk en Tull en ’t Waal waren opgenomen. Albers Pistorius was opvolger van waarnemend burgemeester van de Weijer. |
Albers Pistorius is geboren als zoon van de burgemeester van Aarle-Rixtel. Zijn vader heette oorspronkelijk Albers en voegde in 1915 de naam van zijn vrouw toe aan zijn achternaam. Op de website van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven staat een foto van Albers Pistorius zittend op een waterplant. |
Albers Pistorius begon zijn carrière als jurist. Daarna was hij werkzaam als rechter-plaatsvervanger en weer later burgemeester. Hij beschouwt deze periode als de mooiste van zijn leven. |
Met de functie van burgemeester vestigde hij en zijn vrouw zich in Schalkwijk. Daardoor werd de fusie tussen Schalkwijk en Houten voor de Schalkwijkers iets dragelijker. Ook organiseerde hij de jaarlijkse gemeentelijke nieuwjaarsreceptie bij hem thuis. Gebeurtenissen |
Albers Pistorius had vooral te maken met de gevolgen van de fusie tussen Houten, Schalkwijk en Tull en ’t Waal. Dat maakte het besturen van de gemeente complex. Daarnaast kreeg hij te maken met het bericht dat Houten moest groeien tot 100.000 inwoners. In 1970 krijgt Houten aansluiting op het aardgasnet. Trots is hij op de komst van de sporthal in Schalkwijk en Zwembad De Trip. |
Ziekte In juli 1971 gaat Albers Pistorius met ziekteverlof en neemt wethouder J.W. Vulto de werkzaamheden waar. In april 1972 stopt hij definitief vanwege gezondheidsredenen. |
Albers Pistorius wordt opgevolgd door burgemeester Bijleveld. Hij is begraven op de RK begraafplaats in Schalkwijk, het dorp waar hij woonde. In 2010 is zijn vrouw overleden en in hetzelfde graf begraven. Trivia Tekst: Oud Houten.nl, Frank Magdelyns. |
In de jaren 60 van de twintigste eeuw ontwikkelde ten noorden van de Schalkwijksewge maar ten zuiden van de Loerikseweg de caravanhandel Frans de Witte die eerder nog in Bilthoven gevestigd was. Met het verhuizen en bouw van de fruitveiling van Houten afkomstig uit het Oude Dorp van Houten naar de Loerikseweg. Gelegen ten noorden van Frans de Witte ontwikkelde zich al een klein bedrijventerrein. In 1977 werd voorzien in de eerste ontwikkeling wat later bedrijventerrein De Schaft zou worden. De Albers Pistoriuslaan werd ten westen van Frans de Witte aangelegd. Heden is hier sinds 2005 de Nieuwe Schaft te vinden. Later werd in de noordoostelijke hoek nog de Schaftweg aangelegd. Het voert nu te ver om alle precieze veranderingen in straten en namen van het bedrijventerrein De Schaft hier uit te leggen. Bedrijventerrein De Schaft is in zijn bestaan altijd een Bermuda driehoek geweest als het gaat om wijzigingen in straatnamen, postcodes, huisnummers en kadastrale wijzigingen. Daarom leggen we hier in een notendop de wijzingen en het ontstaan van de Albers Pistoriusweg uit. |
De Albers Pistoriusweg is de opvolger van de Albers Pistoriuslaan. Die op zijn beurt de Lange Schaft ging heette sinds 1988. In 1986 werd de naam Albers Pistoriusweg gegeven voor het stuk weg dat in het westen aansloot in het verlegnde maag afgesneden stuk van de Loeriksweg. Door de aanleg in 1987 van de zuidelijke rondwegtunnel. Waarop de Albers Pistoriusweg over de spoorlijn Utrecht-'s-Hertogenbosch zou lopen in de zuidoostelijke richting om te eindigen bij de t-splitsing met de Beusichemseweg. |
In januari 2001 zou deze spoorwegovergang gesloten worden door de aanleg van de tijdelijke tramverbinding van Station Houten met halte Houten Castellum (2001-2008). Waarna 132 jaar de spoorwegovergang zou sluiten. Jaren later zou er de Vijfwalbrug de verbinding iets ten zuiden van de vroegere spoorwegovergang overnemen voor fietsers en voetgangers. Na de sluiting van de spoorwegovergang in 2001 zou er nog een jaar lange tweedeling in de naamgeving van de Albers Pistoriusweg aan de oost- en westkant van de spoorlijn blijven bestaan. Pas in 2019 werd de naam van de Albers Pistoriusweg aan de oostkant van de spoorlijn ingetrokken en werd de straatnaam Smalspoor doorgetrokken tot aan de spoorbaan. Hier werden ook de enkele huizen aan geadresseerd. |
In 2014 zouden aan de westelijke Albers Pistoriusweg diverse kleine appartementen ontwikkeld. Vier jaar later zou op een stuk braakliggend terrein ten noorden van de Albers Pistoriusweg tijdelijke eengezinswoningen ontwikkeld worden. Voor vooral de opvang van vluchtelingen die in Nederland mogen blijven. De Albers Pistoriusweg werd sinds 2001 doorkruis door het Spoorwachterspad. Die naam gaat terug op de diverse spoorwachterswoningen die vanaf 1868-1870 tot de jaren 60 van de twintigste eeuw bij de diverse overwegen in de spoorlijn ooit stonden. Hier woonde de overwegwachter met zijn gezin. Hij zorgde voor de openen en sluiten van de spoorwegbomen bij het passeren van treinen. In de richting van Utrecht en 's-Hertogenbosch. |
2. De Maat - De Maat maakt onderdeel uit van van bedrijventerrein De Schaft en is in 2004-2005 ontwikkeld voor de Steehouder Woongroep . Die eerder jaren met diverse panden aan de Lange Schaft gevestigd was. Hier maakte bouwmarkt Doeland wat later de Praxis zou worden onderdeel van uit. Verder zitten er nog woonwinkels, bad- en sanitaire winkel en de Action hier gevestigd. |
In 2002 moest de gemeenteraad van Houten in kiezen uit 3 varianten hoe De Koppeling zou worden omgelegd. Dit in verband met het afronden van het laatste gedeelte van de Rondweg om Houten Zuid heen. |
De tweede variant is de huidige route van hoe De Koppeling loopt. Een derde variant waar de gemeenteraad uit kon kiezen is bij mij nu niet bekend hoe die eruit zag. Toen het op stemming aan kwam was de stemming in de gemeenteraad gelijk tussen de eerste en tweede variant. Immers Gerard Zandbergen, toen nog bij het CDA in de fractie, was afwezig. Maar de CDA-ers hadden door dat er een gelijke stemming aankwam. Ze belden Gerard dat hij nodig was en precies tijdens de stemming kwam hij binnen. Bron: Frank Magdelyns. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 24 mei 2005. |
3. Hoge Schaft - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 21 oktober 2008. De straatnaam Hoge Schaft is ooit bedacht als de tegenhanger van een ooit vastgestelde straatnaam Lage Schaft. Die op zijn beurt wel was vastgesteld maar nooit op een bepaald gedeelte van de Korte Schaft is ingevoerd. Lage Schaft heeft ruim 10 jaar in afwachting gestaan om toegepast te worden voor nieuwe bedrijven die er eens gebouwd zouden gaan worden. Maar Korte Schaft bleef zijn naam behouden. Door de instroom van vele vluchtelingen uit het oosten in 2015. Werd er besloten om op een snelle en goedkope wijze tijdelijke eengezinswoningen neergezet op de hoek van het Spoorwachterspad en de Korte Schaft waarna deze woningen werden geadresseerd aan de Hoge Schaft. Je kan de straatnaam zien als het noordelijke (hoge) gedeelte van bedrijventerrein De Schaft. De straatnaam Lage Schaft zou dus de tegen hanger van de zuidelijke variant zijn. |
4. Korte Schaft - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 28 juni 1988. De Korte Schaft heette voor het jaar 1988 de Schaftweg en was de tweede aangelegde weg op bedrijventerrein De Schaft die in de jaren 70 van de twintigste eeuw in ontwikkeling kwam. Diverse wijzigingen hebben er ooit nog plaats gevonden aan de Korte Schaft qua naam. Maar dat voert te ver om uit te leggen. Straatnamen die in 1988 waren bedacht voor het bedrijventerrein waren in het Houtens jargon voor originele straatnaam bedenken weinig origineel. Als ze maar fictioneel waren. |
5. Kromme Schaft - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 28 juni 1988. |
De straatnaam is in een tijd bedacht dat er maar weinig originaliteit tijd was in straatnaamgeving in de gemeente Houten. Functionaliteit was belangrijker dan een historisch onderwerp. Wat eerder in de jaren 70 en tot midden jaren 80 van de twintigste eeuw meer voorop stond. Het tracé qua ligging loopt voor de Kromme Schaft niet in een 'kromme' vorm. Bedrijven aan de straat zijn diverse malen verbouw, gesloopt op nieuw gebouwd in de loop van de jaren. |
6. Lange Schaft - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 28 juni 1988. De Lange Schaft was van oorsprong de eerst ontwikkelde straat voor het vroege bedrijventerrein De Schaft. Caravangroothandel Frans de Witte en de Houtense Fruitveiling waren de eerste bedrijven in het gebied. De Lange Schaft is aangelegd in 1976 als toen nog de Albers Pistoriuslaan. |
In de loop van een halve eeuw zijn er heel wat bedrijven vertrokken, gesloopt, verhuist en omgebouwd. |
7. Nieuwe Schaft - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 28 juni 1988. De Nieuwe Schaft is voor een groot deel een voortzetting als straatnaam uit 1988 nadat in de periode 2003-2005 de oude caravanhandel Frans de Witte op de hoek van de Lange Schaft en de Schalkwijkseweg (Het Hout) was afgebroken. Op de Nieuwe Schaft zitten voornamelijk kleine bouwbedrijven, schoonmaakbedrijven en catering/afhaalmaaltijden bedrijven gevestigd. Nieuwe Schaft heeft geen link met een object of andere situatie. Straatnaam is bedacht in een tijd om functioneel te zijn maar niet in creativiteit. |
Bedrijventerrein Doornkade
De straatnamen op bedrijventerrein Doornkade hebben een verwijzing naar de oude Doornkade als weg. De oudste vermelding dateert uit de 16 eeuw als 'Heemsteder Doornweg', 'Menweg' of 'Merweg'. Het is niet uit te sluiten dat in het gebied van de Doornkade in de 16- en 17 eeuw zulke klei en nattige grond was dat er doornstruiken langs de weg groeide. Of dat de kade een 'doorgaande' weg naar Heemstede was. De kade liep dwars door de ontginning Wulverbroek en was vele eeuwen in het bezit geweest van St. Servaasabdij te Utrecht. De weg vormde de verbinding tussen het Overeind van Jutphaas in het westen en de ambachtsheerlijkheid Wulven in het oosten. Met vanaf het eind van de zeventiende eeuw een aansluiting op de zicht-aslaan van Heemstede, heden het Heerlijkheidspad genaamd. Vaak wordt door Houtense en Utrechtse historisch uitgelegd dat de vroegere laan van Heemstede aansluitend in het noordoosten op de Utrechtseweg de hoofdoprijlaan van Heemstede was in eerdere tijden. Die is naar ons inziens niet zo. Paard en wagen/koets voor de Heer van Heemstede die naar Utrecht reed of terug kwam ging veelal via de Koppeldijk en Heemsteedseweg gereden. De laan diende meer als een bezienswaardigheidsobject in de 17e eeuw dan als echt oprijlaan te dienen. Rondom de laan was in vroegere tijden een grote en rijk versierde tuin. Hier schrijven we over de naam als bedrijventerrein 'Doornkade' maar in werkelijkheid is de naam al op 13 maart 2012 ingetrokken. Van 1979 tot 2012 was de naam Doornkade in gebruik voor het bedrijventerrein. Na deze tijd is het de buurt De Kade als onderdeel van het Houten Buitengebied. Diverse straatnamen zijn genoemd naar Europese boomsoorten die vooral in Nederland voorkomen. |
Eind jaren 70 van de twintigste eeuw werden er door de gemeente Houten diverse grote percelen grond aangekocht van de toenmalige eigenaarsfamilie Heijmeijer van Heemstede. Dit voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Doornkade. In 1980 zou de rijksweg A27 voorgoed de oprijlaan doorsnijden. |
Rond 1984 zou de Meidoornkade worden aangelegd vanaf de westelijke Rondweg. waarna hierop en helofytenfilter tussen de laan en de westelijke Rondweg zou worden aangelegd. Diverse watergangen met rietbeschoeiing die het overtollige regenwater uit het riool zou filteren. Om zo het water terug in de circulatie van de natuur te brengen. |
Ook werd het helofytenfilter (biezenvelden) in koude winters gebruikt door de Houtense schaatsclub. Ten noorden van de laan is een klein landschappelijk park ontstaan waar schapen grazen, mensen de hond uitlaten of fietsers doorgang vinden naar het horeca paviljoen De Toekomst. |
1. Elzenkade - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 19 oktober 1982. Els (Alnus) is een geslacht uit de berkenfamilie (Betulaceae). Het geslacht omvat circa dertig soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. |
Het zijn vochtminnende loofbomen die bloeien voordat de bladeren verschijnen. In de Benelux komen er twee soorten van nature voor: de zwarte en de grauwe els. |
De bladeren lijken op die van de hazelaar. Ze vallen groen van de boom en vertonen dus geen herfstkleur. De soorten zijn eenhuizig en hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen. Deze worden katjes genoemd. De mannelijke katjes zijn langwerpig en hangen. De vrouwelijke katjes zijn eivormig tot langwerpig-eivormig en staan min of meer rechtop. Na de bevruchting groeien de vrouwelijke katjes uit tot groene, ribbelige kegeltjes. Deze rijpen in de herfst tot de zogenoemde elzenproppen (kegels zonder zaad), die nog wel een jaar aan de boom kunnen blijven zitten. |
Sinds 2002 maakt de Elzenkade onderdeel uit van de doorgaande busverbinding tussen Houten en Utrecht Centraal. Voor 2002 deed busverbinding de route aan via de Utrechtseweg, Rondweg, inprikker De Borch om via de toenmalige wijken Wulven en Tiellandt (1979-2012) door te gaan naar het Oude Dorp. In 2002 werden langs de Rondweg bij ieder fiets- en voetgangerstunnel een bushalte aangelegd voor iedere buurt. |
Bij de Elzenkade kwam aansluitend op de Utrechtseweg een bussluis om de bus uit Utrecht lijn 47 als enige doorgang te geven naar het bedrijventerrein om zijn route via de Koedijk en bedrijventerrein De Meerpaal te vervolgen. Vele jaren heeft op de hoek van de Elzenkade het hoofdkantoor van Brinks waardetransport gezeten. Een bedrijf gespecialiseerd in transport van bankbiljetten, muntgeld of andere waarde volle goederen. |
De es (Fraxinus excelsior) is een loofboom uit de olijffamilie (Oleaceae), die van nature in Europa voorkomt. Het is een snelgroeiende boom die tot 40 m hoog kan worden. De es is, net als onder meer de wilg, geschikt om te knotten en heeft bovendien een groter vermogen om de wonden in te kapselen door middel van cambiumvorming, de wonden mogen echter niet groter zijn dan 15 cm anders duurt de insluiting veel langer. |
De boom is bladverliezend en heeft een oneven geveerd blad, dat bestaat uit zeven tot dertien lancetvormige gezaagde deelblaadjes. De bladeren zijn kruiswijs tegenoverstaand. Essen bloeien voordat ze in blad komen. |
2. Essenkade - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 26 augustus 1980. De Essenkade vormt de hoofdinprikker voor het bedrijventerrein sinds 1980. Ten zuiden van de weg heeft vele jaren van 1980 tot 2005 de hoofdredactie van het Utrechts Nieuwsblad gezeten. |
Nu zetelen in de oude hallen waar ooit de drukpersen van de krant stonden een infrabedrijf. En een bedrijf voor invaliden hulpmiddelen. Rechts op de foto nog het bedrijfspand van Installatiebedrijf Andriessen aan de Peppelkade. Ook ooit een Utrechts familiebedrijf. Later vestigde zij ze aan de Linieveste. Maar door de kredietcrisis failliet gegaan in de periode 2008-2012. |
Meidoorn (Crataegus) is een geslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het geslacht wordt ook wel haagdoorn of steendoorn genoemd. Het zijn struiken die van nature in Europa, Noord-Amerika, Azië en Noord-Afrika voorkomen. Sommige soorten komen ook als boom voor. De meidoorn werd vanwege de doornen op de takken veel gebruikt in hagen als afscheiding voor het vee. Op sommige plaatsen zoals in het gebied de Maasheggen in het noordoosten van Noord-Brabant is dat nog goed te zien. Het hout is hard en fijn van structuur. |
3. Meidoornkade - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 19 oktober 1982. De Meidoornkade vormt op het bedrijventerrein Doornkade de centrale (halve) rond- en ontsluitingsweg voor de diverse aangelegen bedrijven op het bedrijventerrein. |
Parallel aan de westkant van de Meidoornkade is een grote centrale parkeerplaats voor de Euretco Expo Hal waar het gehele jaar door diverse tentoonstellingen en beurzen worden gehouden. De weg doorsnijdt de zicht-aslaan van Heemstede, genaamd het Heerlijksheidspad. |
De bekende Houtenaar Chriet Titulaer (1943-2017) die vooral in de jaren 70 en 80 veel te zien was op de Nederlandse Publieke Omroep met zijn TROS programma de 'Wondere Wereld'. Wilde als kroon op zijn werk van vele jaren van presenteren en carrière een Hotel van de Toekomst laten bouwen op de plek van het huidige Horeca Paviljoen De Toekomst aan de Meidoornkade 25-33. |
De gemeente Houten had altijd na de jaren van 1996 nog het plan en de wens dat er een grote hotelketen zich in Houten zou vestigen. Ruim twintig jaar later in 2006 werd er begonnen met Van der Valk Hotel aan de Hoofdveste die in 2008 zijn deuren zou open. |
Op de plek waar het Hotel van de Toekomst ooit zou komen aan de Meidoornkade 25-33 werd ook in 2007 begonnen met de bouw van het Horeca Paviljoen De Toekomst. Waar een pannenkoekenhuis, BBQ en Gril en All You Can Eat restaurant in werd geopend in. Met in de kelder een bowlingbaan, dart, pool, Clow in the Dark Golf en een Laserquest baan hierbij geopend zou worden. |
Op 11 mei 1985 vond tijdens de Robotdag in de gemeente Houten de opening van De Staart plaats. Met de presentatie van Chriet Titulaer. |
|
Populier (Populus), ook wel poppel of peppel, is een geslacht van loofbomen uit de wilgenfamilie (Salicaceae). De snelgroeiende populieren kunnen tot 40 m hoog worden. |
De bladeren zijn afwisselend geplaatst. Eindknoppen zijn groter dan de zijknoppen. In de herfst kleuren de bladeren goudgeel tot geel of grijzig bruin. Populieren uit de secties Populus en Aegiros hebben bladstengels die zijdelings afgeplat zijn, zodat ze gemakkelijk heen en weer wiegen in de wind. Evenals wilgen, hebben populieren een krachtige, oppervlakkige en verspreide wortelgroei. De wortels kunnen door zachte muren en gaatjes in muren groeien. Ook wegen en leidingen kunnen opgedrukt worden door de wortel van de populier. |
Alle populieren behalve P. lasiocarpa zijn tweehuizig (er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke planten). De bloem is een hangend katje dat voor het uitlopen van het blad verschijnt. Mannelijke bloemkatten hebben vele (vijf tot veertig) meeldraden bijeen, de kleur is vaak rood. Ze vallen spoedig af als ze hun werk hebben gedaan (stuifmeel afgeven). Dit geschiedt door windbestuiving. De vrouwelijke katjes blijven na de bestuiving tot in mei en juni hangen. Dan springt de doosvrucht open en komt het 3 × 1 mm grote zaad vrij. Het is omgeven door donzig zaadpluis en voert ver op de wind mee. Lang niet alle pluis bevat een zaadje. Om te ontkiemen heeft het zaad een vochtige bodem nodig zoals rivieroevers. Populieren worden vruchtdragend na circa vijftien jaar. |
4. Peppelkade - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 19 oktober 1982. Aan de Peppelkade zijn diverse kleine bedrijven gevestigd. Ook is hier een groot schakelstation voor de Houtense elektriciteitsvoorziening te vinden. |
Een van de oude boerderijen aan de Peppelkade 18, 22 en 24 is de oude portierswoning van de zicht-asoprijlaan van kasteel Heemstede. Tot 1981 had de boerderij een ontsluiting aan de tegenover gelegen Utrechtseweg. Na die tijd is de boerderij aan de Peppelkade komen te liggen. Aan de zuidkant van de boerderij zijn nog de toegangspijlers te vinden voor het hek aan het begin van de zicht-asoprijlaan. |
5. Wilgenkade - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 19 oktober 1982. De Wilgenkade vormt een kleine ontsluitingsweg aansluiten in het westen op de Meidoornkade en in het oosten op de Peppelkade. Diverse kleine bedrijven en een garagebedrijf zijn hier gevestigd. |
Wilg (Salix) is een geslacht van tweehuizige bomen en struiken uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Wilgen zijn bladverliezende bomen met verspreide bladstand. De knop heeft één knopschub. De bloeiwijze van de wilg heeft de vorm van een katje en groeit uit de zijknoppen van een eenjarige twijg. De wilgenkatjes zitten of staan, dit in tegenstelling tot de hangende katjes bij populieren. De pluizige zaden worden door de wind verspreid, maar zijn slechts korte tijd kiemkrachtig. De meeste soorten zijn te vermenigvuldigen door middel van stekken. Wilgen zijn pioniersoorten met een grote lichtbehoefte. Wilgen komen in Nederland en België veel voor langs sloten en plassen. Wilgen houden namelijk over het algemeen van een vochtige bodem en groeien zeer snel. |
Wilg (Salix) is een geslacht van tweehuizige bomen en struiken uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Wilgen zijn bladverliezende bomen met verspreide bladstand. De knop heeft één knopschub. De bloeiwijze van de wilg heeft de vorm van een katje en groeit uit de zijknoppen van een eenjarige twijg. De wilgenkatjes zitten of staan, dit in tegenstelling tot de hangende katjes bij populieren. Wilgen zijn pioniersoorten met een grote lichtbehoefte. Wilgen komen in Nederland en België veel voor langs sloten en plassen. Wilgen houden namelijk over het algemeen van een vochtige bodem en groeien zeer snel. |
Bedrijventerrein De Molen
Bedrijventerrein De Molen had tot van 1987 tot dinsdag 13 maart 2012 de naam De Molenzoom. Na 2012 werd het de buurt De Molen als onderdeel van de Houtense wijk Houten Noordoost. De commissie naamgeving van de gemeente Houten was van mening dat het te ontwikkelen bedrijventerrein een naam toegewezen moest krijgen. In 1982 was hierop de naam De Maalderij bedacht. Later werd dit toch naam De Molenzoom. Met de betekenis van 'bedrijventerrein aan de rand (zoom) van een gebied waar eens een molen stond'. Hierop bedoelnd de Loerikse Korenmolen die ooit op de plek aan het Molenland 11, Binnentuin 2a stond. Bedrijventerrein begon in zijn vroegste ontwikkeling met de bouw van het derde tijdelijke gemeentehuis aan de Standerdmolen in 1979-1981. De daarop volgende jaren groei vooral in de jaren 80 en begin jaren 90 het aantal kantoren langs De Molen aanzienlijk. Tussen 1986 en 1999 was inprikker De Molen te vinden bij het huidige fiets- en voetgangerstunneltje bij De Kruisboog (Kokermolen). In 1999 kwam de huidige De Koppeling gereed waar fietsers ongelijks konden passeren van het gemotoriseerd verkeer. Deze koppeling met vier fieterstunnels vormde ook de nieuwe inprikker voor het bedrijventerrein De Molen. Zoals deze vandaag de dag nog steeds is. Op de plek van de oude inprikker tegenover het voorzieningengebied de Kruisboog werd in 2000 een nieuwe fiets- en voetgangerstunnel opgelverd. |
Op de hoek van de huidige Binnentuin met het Molenland stond drie eeuwen lang een molen. Deze Loerikse molen is gebouwd in 1593 (bron) en was vanaf 1 februari 1594 de opvolger van de molen uit het Goyse dorp. Dankzij onderstaande tekening weten we dat het een standerdmolen was. Niet alleen de wieken, maar het hele molenhuis draaide met de wind mee. In 1640 kregen inwoners van Houten, ’t Goy, Oud Wulven, Waijen, Schonauwen en Wulven de verplichting om hier hun graan te laten malen. De weg naar de Loerikse molen vanuit het westen heette dan ook Molendijk. Langs de Molendijk verschenen boerderijen, waardoor er een gehuchtje ontstond. |
Molenaars |
Rond 1706 overlijdt Goosen Evertsz de Cruyff. In 1716 wordt de molen door de voogd van zijn kinderen verkocht aan Peter Jansen van Schalkwijk, molenaar te Utrecht. De volgende eigenaren passeren: Molenaar Antony Verkerk gaat in 1740 failliet en de molen wordt verkocht. In 1741 wordt de molen door de nieuwe eigenaar Cors van Maarschalkerweerd afgebroken. Op vrijwel dezelfde plek wordt een nieuwe molen gebouwd. Deze achtkantige grondzeiler had een bakstenen onderbouw. Naast de molen stond een molenaarswoning. In 1745 wordt de molen weer te koop aangeboden. De molen komt in het bezit van de familie van Schrijvershoff. Molenaars zijn: |
Het einde van de Loerikse Molen Vanaf ongeveer 1870 komt het graan goedkoper uit de Verenigde Staten. De landbouw komt in een depressie, die tientallen jaren duurde. Tussen 1880 en 1899 daalt de waarde van de molen van 13.000 gulden naar 7.300 gulden. De molen wordt dan verkocht en de molenaar huurt de molen terug. |
De Loerikse molen wordt in 1905 voor 7.000 gulden aan een veehouder in Werkhoven verkocht. De molen heeft echter niet veel meer te doen, want het graan werd vanaf 1907 gemalen door de Coöperatieve graanmaalderij. De korenmolen van Loeik is begin 1909 gesloopt. Op de plek van de molen verschijnt ook een huis. Als herinnering aan de molen stond tot 2010 een miniatuurmolen in de tuin. Tekst: Frank Magdelyns. |
De Molen geportretteerd op woensdag 26 april 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Molen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag dinsdag 14 juli 1981. Inprikker De Molen verwijst in zijn naamgevinsgsverwijzing naar de Loerikse Korenmolen die ooit van 1594 tot 1909 aan het Molenland-Binnentuin stond. |
De Molen vormt de belangrijke ontsluitingsader voor het bedrijventerrein en is ook de op en afgaande busroute voor de buslijnen 43 Odijk-Driebergen-Rijsenburg), 44 (Vianen), 47 (Utrecht-Centraal) en 48 (Nieuwegein Stadscentrum). Het tweede nieuwe gedeelte van De Molen kwam tot stand in de periode 1999-2004. De weg werd meer richting het zuiden gelegen. Parallel lopen twee fietstraten. De Molen is het evenbeeld van Utrechtse Maliebaan zoals ooit door de Houtense stedenbouwkundige Robert Derks bedacht was. |
2. Kokermolen - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 17 februari 1998. |
In 1997-1998 werd aan de rand van de Kokermolen begonnen om de toen destijds nieuwe De Molen die verlegd werd naar het zuiden te voorzien van hernummering in de huisnummers. De naast gelegen inprikker werd vervangen door een fiets- en voetgangerstunnel. De komende jaren worden twee oude kantgebouwen waaronder 'De Terp' vervangen door een nieuwbouw appartementencomplex. |
De wipmolen (of wipwatermolen, waterwipmolen of kokermolen) is een oud type poldermolen in Nederland dat zich begin vijftiende eeuw ontwikkelde uit de standerdmolen. Volgens sommige bronnen werden de eerste wipmolens in 1407 in Nederland in de buurt van Alkmaar gebouwd. Dit jaartal markeert het begin van het Nederlandse polderlandschap. |
Het bovenhuis van de wipmolen is soms in felle kleuren geschilderd (bijvoorbeeld rood-wit in het Rijnland). In het rivierengebied zijn de bovenhuizen vaak zwart geteerd. |
3. Korenmolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op donderdag 1 maart 1984. |
De Korenmolen maakte voor 1983 onderdeel uit van de Odijkseweg. In die jaren bij de toenmalige ontwikkeling van de wijk Wernaer, na 2012 de buurt De Gilden waren omwonende niet blij met de plannen om heel de Odijkseweg van een 'gilde' naan te voorzien. Na een lange inpassen werd er destijds wel voor gekozen om het stukje tussen De Molen-Standerdmolen en het stuk van de Odijkseweg bij De Molen te betrekken en de naam Korenmolen te geven. |
|
Een korenmolen, graanmolen of meelmolen is een molen waarmee uit graan meel wordt gemalen. Met de komst van deze machines werd voor meerdere gezinnen gemalen en veranderde het malen van graan van huisvlijt in een ambacht waarvoor geschoolde krachten moesten worden ingehuurd. In het verleden rustten het windrecht of de rechten op het malen van graan bij de plaatselijke heersers. |
In de zogenaamde banmolens of dwangmolens moesten alle ingezetenen op last van de plaatselijke heerser het graan laten malen, waarvoor een provisie betaald moest worden. Pas in de Franse tijd kwam in de Lage Landen een einde aan deze feodale regeling. Als een graanmolen enkel voor tarwe, rogge of spelt wordt/werd gebruikt, duidt men deze molen respectievelijk aan als tarwemolen, roggemolen of speltmolen. |
4. Kruitmolen - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 15 april 2008. |
De Kruitmolen was voor het jaar 2008 onderdeel van het Achterom. Door de ontwikkeling van het nieuwe winkelcentrum op de vroegere plek van zwembad De Spil en sporthal De Spil aan de Stellingmolen. Met de bouw van het winkelcentrum werd voorzien van een parkeergarage met -2 verdieping. |
Nieuwe winkels, sociale huurappartementen en een woontoren met vrije sector huurappartementen aan het Onderdoor met ernaast een bioscoop. Op de hoek van de Kruitmolen werden diverse nog goede sociale huurwoningen afgebroken om plaats te maken voor nieuwe woningen en een grote discount supermarkt. De Kruitmolen vormt een belangrijk doorgangsroute voor de levering van goederen aan twee grote winkelketens aan de Stellingmolen. En de weg voorziet in de toegang en afvoer voor auto's tot de ondergrondse parkeergarage. |
Een kruitmolen werd vroeger gebruikt voor het maken van buskruit. Er waren rosmolens voor het maken van kruit en water- of windgedreven kruitmolens. De kruitmolen had net als een oliemolen stampers en kantstenen op een doodbed. De stampers hadden geen ijzeren delen in verband met explosiegevaar bij vonken. De stoffen voor de samenstelling van het buskruit werden in het begin tot poeder gestampt. Later is men hiervoor kantstenen gaan gebruiken. Vervolgens werden de stoffen vochtig gemaakt en met de stampers en later met de kantstenen gemengd tot een taaie, grijze brij. Deze brij werd tot korrels of tot platte koeken geperst en gedroogd bij met leem dichtgesmeerde ovens. Het kruit bestemd voor jachtgeweren werd daarna nog gepolijst in door de molen aangedreven houten trommels. |
5. Papiermolen - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 25 november 1997. Hiervoor werd de Koppeling gevormd met de verlegging van de toen bestaande zuidelijke Rondweg van Houten Noord om zo het verkeer voor de nieuw te bouwen wijken beter te kunnen afvoeren. Mede hierbij werd de zuidelijke hoek van bedrijventerrein De Molen (De Molenzoom) verder ontwikkeld voor definitieve oplevering. Die hier reeds allang niet meer gehuisvest zijn. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 25 november 1997. |
In een papiermolen werd vroeger uit textiel papier gemaakt. Het geproduceerde papier, geschept papier, geldt als zeer waardevol. In Nederland zijn er nog drie molens die op oude ambachtelijke wijze geschept papier produceren: |
Voor het produceren van wit papier is veel zuiver water nodig. Papiermolens waren dan ook alleen watergedreven molens. In Nederland lag het centrum van de papiernijverheid in Apeldoorn. Pas 100 jaar later kwam de Zaanstreek met de windmolens op als papierproducent. Hiervan is alleen De Schoolmeester nog over. Rond 1650 waren er op de Veluwe 165 papiermolens, die 150.000 riem papier produceerden. Na 1673 liep door de inval van het Frans leger de productie snel terug, doordat de papiermakers naar de Zaanstreek vluchtten, waar ook al een papierindustrie aanwezig was, zij het dat daar alleen grauw en blauw papier werd vervaardigd. De Veluwse papiermakers zorgden ervoor dat de Zaanstreek overging in het maken van wit papier. Het papier van de Zaanstreek werd wereldberoemd. Rond 1880 waren er van de Veluwse papiermolens niet veel meer over en de nog overgebleven molens gingen kleren wassen. Bron: Wikipedia Papiermolen |
6. Pelmolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 16 december 1986. |
Een pelmolen is een type molen waarin vroeger gerst tot gort (en later rijst) gepeld werd, om het kaf van de graankorrel te scheiden. Een pelmolen kan pas werken bij een windkracht van ten minste 6 Bft. De meeste pelmolens hebben naast pelstenen ook maalstenen, omdat er bij onvoldoende wind voor het pellen nog wel graan gemalen kan worden. De eerste pelmolen werd in Nederland gebouwd in 1639. In 1708 stonden er aan De Zaan 35 gortpelmolens en rond 1750, de bloeitijd van de pelmolen, waren dat er 48. De wieken van een pelmolen hebben een diepe zeeg, omdat voor het pellen veel kracht nodig is. Er kan door de grote krachten ook makkelijk schade optreden. Daarom hebben molens die alleen pellen een bovenbonkelaar, omdat een gebroken kam makkelijker te vervangen is dan een gebroken staaf van een bovenrondsel. Deze kammen zijn vaak zeer groot, met een steek die soms rond de 17 cm ligt. |
De wieken van een pelmolen hebben een diepe zeeg, omdat voor het pellen veel kracht nodig is. Er kan door de grote krachten ook makkelijk schade optreden. Daarom hebben molens die alleen pellen een bovenbonkelaar, omdat een gebroken kam makkelijker te vervangen is dan een gebroken staaf van een bovenrondsel. Deze kammen zijn vaak zeer groot, met een steek die soms rond de 17 cm ligt. |
7. Poldermolen - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 17 september 1996. Typerend aan de straatnaam is dat het hoofdkantoor van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aan de Polder is gevestigd sinds 1998. Het grote waterschap die in de 'polders' van midden Nederland het beheer over de openbare watergangen en sloten beheerd. |
Een poldermolen of molengemaal is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verplaatst. Men spreekt ook wel van watermolen, maar dat geeft verwarring met het het type door water aangedreven molen. Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden van Midden- en West-Nederland. Ook in Vlaanderen hebben poldermolens gestaan, onder meer in De Moeren in West-Vlaanderen. |
Anders dan de industriemolen zoals een korenmolen, een papiermolen of een zaagmolen waar de bewerking en productie van materialen een verkoopbaar product oplevert, is de poldermolen wellicht het enige type molen waar geen direct gewin voor de molenaar verkregen wordt. De poldermolen is meestal in het bezit van een waterschap, dat de molenaar voor bewezen diensten beloont. |
Bij een houten achtkante poldermolen is de kap draaibaar en bij een wipmolen en spinnenkop het bovenhuis, waardoor de wieken op de wind gekruid worden. Bij de spinnenkopmolen is de ondertoren lager en de kop hoger in vergelijking met de wipmolen. De grootte van de molen is niet bepalend, kleine wipmolens zijn kleiner dan grote spinnenkopmolens. De tjasker is nog kleiner, rust op een paal of bok en is geheel draaibaar. Ook is er nog een weidemolen, die zichzelf op de wind zet. |
De benaming van molentypen levert nogal eens verwarring op. De naamgeving kan per streek variëren, waardoor een bepaald molentype bekend kan staan onder verschillende namen. Het omgekeerde komt ook voor: verschillende molentypen staan bekend onder dezelfde naam. De watermolen is hier een voorbeeld van: dit is ook een molen die water als drijfkracht gebruikt. Daarom spreken we in dit lemma liever van poldermolen: een molen die dient voor het bemalen (drooghouden) of droogleggen van een polder. Als alternatief wordt soms ook wel windwatermolen geschreven. Ook dat woord heeft een dubbele betekenis: het kan ook slaan op een molen die zowel op water- als windkracht kan draaien. Een voorbeeld hiervan is de Kilsdonkse korenmolen. |
| |
8. Rosmolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 2 maart 1982. |
Een rosmolen is een molen waarbij de aandrijvingkracht wordt geleverd door een paard (ros) of een ezel. In het verleden waren er boerderijen die zelf een rosmolen hadden maar meestal stond er in een dorp een grotere rosmolen, vaak aangedreven door twee paarden. Rosmolens werden soms gebouwd om het windrecht van een banmolen te omzeilen. |
Het principe van het malen is hetzelfde als bij andere molens. De rosmolen werd voor uiteenlopende doeleinden gebruikt: het malen van graan tot meel, het uitpersen van zaden tot olie, het karnen van boter of bemaling van water. De grotere rosmolens waren bouwsels waarin de molenstenen over elkaar rolden of schuurden, terwijl het paard of het stel paarden buiten het bouwwerk liep. De aandrijving gebeurde dan via een balk die aan de top van het dak bevestigd was en waaraan verticaal naar beneden een 'boom' bevestigd was waaraan beneden een tandwielmechanisme was gemaakt. Baggerschuiten werden wel uitgerust met rosmolens voor de aandrijving van een baggermolen. |
9. Standerdmolen - De Standerdmolen is de oudste oorspronkelijke straatnaam met een molenthema als achtervoegsel. Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 14 juli 1981. |
Hij is ingesteld in 1981 door de gemeenteraad van Houten als vooruitgeschoven project voor het toen nog te ontwikkelen bedrijventerrein De Molen (De Molenzoom). Het tijdelijke gemeentehuis van Houten wat werd gebouwd aan de Odijkseweg tegenover de Welkoop en de vroegere Coöperatieve Graanmaalderij Houten. |
De standerdmolen of standaardmolen, in West- en Oost-Vlaanderen staakmolen genoemd en in Limburg kas(t)molen is een richtbare windmolen en het oudste houten type windmolen in de Lage Landen. Bron: Wikipedia Standerdmolen |
10. Stellingmolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 14 juli 1981. De Stellingmolen werd in 1981-1982 ontwikkeld met diverse sociale huurwoningen met er tegenovergelegen Sport- en Zwembad De Spil gelegen. Deze werd in 1983 geopend en in 1996 alweer gesloten en opgevolgd door zwembad De Wetering. In 2003 werd De Spil definitief gesloopt waarna het terrein 4 jaar braak lag en in gebruik was als tijdelijke parkeerplaats voor winkelbezoekers van Het Rond. In 2006 werd aan de Stellingmolen begonnen met de bouw van een -2 diepe ondergrondse parkeergarage, met sociaal huurappartementen, een bioscoop en woontoren en winkels. In 2008 werd aan de Stellingmolen een winkelstraat geopend met groet landelijke winkelketens. Die de jaren hierop weer zijn verhuist of zijn uitgebreid. Eerst was de Stellingmolen (1982 tot maart 1998) een doorgaande weg voor gemotoriseerd verkeer. In een weekend in maart 1998 werk het kwam er in het centrumgebied van Het Rond op twee plekken een knip. Zodat gemotoriseerd verkeer voortaan via de Rondweg moest omrijden. Bij het Achterom kwam een verkeersknip met de kruising van het Kooikerspad en de bij de toenmalig C1000 supermarkt (heden Jumbo Supermarkt) aan de Spoorhaag. Verkeer onder het Onderdoor zoals voor auto's en lage busjes werd na die tijd ook afgesloten. Allen voor de Trein- en Regiotaxi mochten nog op het Onderdoor komen. Met de knip in de Spoorhaag en Stellingmolen was het voor fietsers en voetgangers op Het Rond bij de kruising van Het Rond met deze twee wegen ook een stuk veiliger geworden. |
Een stellingmolen is een hoge windmolen met een galerij of stelling. Zo'n molen staat meestal in bebouwd gebied en moet hoog zijn om binnen de bebouwde kom voldoende wind te kunnen vangen, de vrije windvang. De wieken en de staart reiken dan ook niet tot de grond. Beneden beschikt men op deze manier over een grote ruimte om met paard en wagen of auto naar binnen te kunnen rijden, zonder dat men door de draaiende wieken gevaar loopt. De voet van een stellingmolen is meestal van steen, vanaf de stelling omhoog is het soms een houten constructie. |
11. Walmolen - Walmolen is een straat aan de zuidoostkant van bedrijventerrein De Molen met bedrijfspanden die in 1998-1999 zijn ontwikkeld. |
Een walmolen of stadsmolen is een windmolen die staat op de wallen van een ommuurde stad. Hierdoor heeft een molen vrije windvang. Tevens waren ze bij gesloten stadspoorten voor de stadsbewoners bereikbaar en had het stadsbestuur vaste inkomsten uit de "belasting op het gemaal". Om te voorkomen dat het stadsbestuur inkomsten misliep, werd er vaak molendwang opgelegd. Men was dan verplicht om zijn graan op een stadsmolen te laten malen. De stadsmolens werden meestal door het stadsbestuur bij opbod aan de meest biedende molenaar verpacht, waarbij hij zich verplichtte om de belasting op het gemaal voor het stadsbestuur te innen en af te dragen. Daarnaast had de molenaar scheprecht het recht om als maalloon een deel van het meel voor eigen gebruik achter te houden. Hiervoor werd een schep van bepaalde afmetingen gebruikt. |
|
Een watermolen is een molen die het stromen of vallen van water, bijvoorbeeld in een beek of een rivier, door middel van een waterrad omzet in rotatie-energie, die nuttig kan worden gebruikt voor het malen van graan of het persen van olie. De energie kon ook gebruikt worden voor andere industriële toepassingen: het bewerken van metalen als smeedijzer of koper, het vervaardigen van papier (papiermolen), en in de textielnijverheid, zoals een volmolen. Een molen die in zijn geschiedenis zowat alle functies vervulde is de IJzerkotmolen in de Zwalmvallei, België. Deze was achtereenvolgens ijzermolen, kopermolen, papierfabriek, olieslagerij, graanmolen en uiteindelijk brouwerij. |
12. Watermolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 15 maart 1983. De straat vormt een kleine ontsluiting voor een aantal woningen eraan gelegen. In het westen aansluitend aan de Rosmolen en in het oosten de Korenmolen. |
13. Zaagmolen - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 3 november 1987. |
De (hout)zaagmolen komt in Nederland als windmolen om hout te zagen voor in drie uitvoeringen: |
Houten achtkant op ondervierkant. als ronde, stenen molen, zoals de Holten's Molen. |
Een zaagmolen werkt optimaal met drie zaagramen, omdat de krukas dan geen doodpunt heeft. Bij drie zaagramen is een van de zaagramen een schulpraam voor het kantrechten van de gezaagde planken. De planken worden door het schulpraam geduwd door het kopmes of de prook van de naastgelegen zaagslee. |
|
Bedrijventerrein De Vesten
Bedrijventerrein De Vesten is in ontwikkeling gekomen vanaf het jaar 1995 toen de eerste zandhopen er verschenen. Pas in 1996-1997 werd echt begonnen met de ontwikkelen van diverse bedrijfsgebouwen. Tussen 1995 en 13 maart 2012 was de naam van het bedrijventerrein Het Rondeel. Verwijzend naar de ten westen gelegen halve cirkel waar in de 12e-13e eeuw eens het stamslot van de familie Van Wulven had gestaan op een Kersberg. Dit was een heuveltje met een hout hut en houtmuur eromheen. Pas na jet jaar1300 kwam het stamslot van de familie Van Wulven meer richting het noorden te staan. Naast de huidige boerderij Het Rechthuis van Wulven aan de Koedijk waar restaurant Loetje in is gevestigd. Na het college besluit van burgemeester en wethouders van dinsdag 13 maart 2012 werd de naam van Het Rondeel ingetrokken. Hierop werd het bedrijventerrein De Vesten, als onderdeel van het Houtense buitengebied. Dit bedrijventerrein van Houten wordt door de meeste inwoners bestempeld als één van de mooiste die in de gemeente te vinden is. Dit komt onder andere dat er in de jaren 90 veel aandacht is besteed aan de architectuur en welstand van het terrein. Onder andere alle bedrijfshallen en goedereningangen zijn gesitueerd aan de achterkant van elk bedrijf. Waardoor aan elke straat er een mooi gevel te zien is zonder verrommeling of lelijk uitzicht van goedereningangen of bedrijfshallen. |
1. De Veste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. De Veste vormt de officiële inprikker voor het bedrijventerrein De Vesten aan de noordwestelijke Rondweg ter hoogte van het westelijke uiteinde van het Imkerspark. Ten zuiden kan het geamortiseerd verkeer via de Hoofdveste bij het Total Tankstation aan De Staart richting de rijksweg A27 rijden. |
Bij het berijden van De Veste vanaf de Rondweg kan men rechtsaf (westkant) de Waterveste op of linksaf (oostkant) de Voorveste op. Op het bedrijfsterrein zijn diverse autodealers, kledingmerken, schoonmaakbedrijven en dienstverleners gevestigd maar ook brancheorganisaties. De naam van De Veste verwijst naar het vroegere stamslot (kasteel/burcht/veste) van de familie Van Wulven. Het terrein waar deze 'veste' heeft gestaan is te vinden aan de oostkant van de het bedrijfsterrein. Vlak naast de rijksweg A27 en is uit de lucht te herkennen als een cirkelvormig perceel. |
2. Bergveste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. De Bergveste is een straat van het oostelijke gedeelte van bedrijfsterrein De Vesten. Aan de straat zijn diverse kleine bedrijven gelegen en een groot distributiehal. Een bergveste is een kasteel, burcht of vestingswerk in de bergen. In Belgisch Wallonië ook wel een 'citadel' genoemd. |
3. Hoofdveste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. De Hoofdveste is de centrale verbinding voor de omliggende straten op het bedrijventerrein De Vesten. Aan deze straat staan een aantal grote bedrijven met hun hoofdingang. De straat vormt zoals de naam al zegt de 'Hoofdveste' de belangrijkste straat van het terrein. Een veste/kasteel of burcht kan ook de 'hoofd'locatie van een aantal belangrijke veste bij elkaar zijn. |
4. Linieveste - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 9 september 1997. |
Deze straatnaam verwijst naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie of de Utrechtse Waterlinie. Een gebied wat van noord naar zuid loopt in Nederland van Muiden tot aan de Biesbosch. Hierin verwerkt vele forten, dammen, sluizen en kazematten |
5. Ringveste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. Een ringmuur of omsluitingsmuur is een weermuur die een kasteel of een vergelijkbaar verdedigingswerk ringvormig omsluit. |
|
Felixhoeve (Voorveste 17-19) De symmetnsche Voorgevel heeft op de begane grond vier T-vensters, voorzien van luiken met een Bron: Houten; Historische Bebouwing, O.J. Wttewaall, J.A.M Smits. |
6. Voorveste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. De Voorveste is het 'voorste' gedeelte (noordelijk) van het bedrijventerrein De Vesten. |
7. Waterveste - Bij raadsvergadering vastgesteld op dinsdag 23 augustus 1994. Voor de Waterveste is aan de noordzijde een waterplas te vinden. Een watervest kan ook een burcht/kasteel/veste op een eiland in de zee of meer zijn. |
Bedrijventerrein De Boten
Bedrijventerrein De Boten had tussen de jaren 1999 en 2012 de naam De Meerpaal. De eerste bedrijven vestigde zich in de noordwestelijke hoek in 2004. Hier werd in indoorwinkelcentrum met een parkeerdek gerealiseerd. Waarin zich diverse outdoor en woonwinkels vestigen. Enkele jaren heeft bouwmarkt de Gamma erin gevestigd. In het winkelcentrum is ook een restaurant De Beren gevestigd. In de omliggende omgeving hebben bedrijven zich gevestigd zoals autogarages, bouw- en schoonmaakbedrijven, uitgevers, infrabedrijf, postdistributie en cateraars. Het westelijke gedeelte van het bedrijventerrein (De Boten) en oostelijke gedeelte (De Schepen) behoorde voor 2012 als buurt bij bedrijfsterrein De Meerpaal. Na deze periode werden het de bedrijfsbuurten De Boten en De Schepen behorend bij het buitengebied van Houten. |
Bij het bedenken voor een naam voor het bedrijventerrein in 1998 was het eerste en ook (concept) vastgestelde naam bedrijventerrein De Bolder. Wat eigenlijk dezelfde betekenis heeft als een Meerpaal. 'Een bolder of soms ook wel meerpaal, in Vlaanderen ook wel bollaard genoemd, is: De toenmalige naam De Meerpaal, maar ook van de buurten De Boten en De Schepen, zijn onderdeel van het buitengebied van Houten. Zij verwijzen naar het parallel gelegen Amsterdam-Rijnkanaal ten zuiden van het terrein. Hier varen binnenvaartschepen waaraan het idee van de naamgeving voor het bedrijfsterrein van is bedacht. |
1. De Boot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. De Boot is de centrale inprikker vanaf de rotonde van De Rede kan men rechts de Vleugelboot of linksaf de Duwboot op. |
Een boot is een relatief klein watervaartuig. Het onderscheid tussen 'boot' en 'schip' is vaag. Tegenwoordig gebruikt men de term boot veelal voor een vaartuig dat vanwege het formaat meestal voor het plezier gebruikt wordt; een schip komt vaker voor in de beroepsvaart. Maar dat is geen algemeen aanvaarde regel. Veel vissers verdienen hun brood met een relatief kleine vissersboot, mensen wonen of houden kantoor op een woonboot en voormalige beroepsvaartschepen worden - zeker in Nederland - nog vaak recreatief gebruikt. |
De verwarring tussen 'boot' en 'schip' is al terug te vinden in 19e-eeuws Nederlands, met de invoering van de stoomboot, eerst kleine scheepjes met aan boord een stoommachine als drijvende kracht. Toen deze stoomaandrijving werd aangebracht in wat nog steeds gedeeltelijk zeilschepen waren, vervaagde het begrip en werden deze vaartuigen soms 'stoomschip' of soms 'stoomboot' genoemd. Uit deze eeuw immers stamt de "Hollandse Stoomboot Maatschappij", een onderneming met zeeschepen in de grote vaart. |
Het woord 'bodem' (in het Engels 'bottom') betekende een zeeschip, zowel voor de handel als oorlogvoering en in zekere mate is deze betekenis overgegaan op 'schip'. In het Engels wordt het eveneens onscherpe onderscheid tussen 'boot' en 'schip' nog wel aangeduid met de frase: een schip kan een boot aan boord nemen, maar een boot kan geen schip aan boord nemen. Grosso modo zou je kunnen zeggen dat elk schip een boot is, maar niet elke boot een schip. |
2. Duikboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een onderzeeboot, onderzeeër of duikboot, is een vaartuig dat zich onder water kan voortbewegen. Dankzij deze mogelijkheid is hij het grootste deel van de tijd onzichtbaar. Militaire onderzeeboten zijn vaak lastig op te sporen door de aard van hun missie: ze dienen zich verborgen te houden totdat de opdracht komt om tot de aanval over te gaan. Manieren om een diep varende onderzeeboot op te sporen zijn met behulp van actieve ("pingen") of passieve (luisteren) sonar, of door het meten van storingen in het aardmagnetisch veld (Magnetic Anomaly Detection - MAD). Een onderzeeboot die aan de oppervlakte of nog heel dicht daaronder vaart is op de radar zichtbaar en ook nog met het oog, vooral vanuit de lucht. Het opsporen, aanvallen en vernietigen van onderzeeboten wordt onderzeebootbestrijding (Engels: Anti-Submarine Warfare, ASW) genoemd. |
3. Duwboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een duwboot is een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor duwbakken. Deze wijze van vervoer wordt met de term duwvaart aangeduid. De combinatie noemt men een koppelverband. |
4. Loodsboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een loodsboot is een boot die een loods aan boord van een zeegaand schip brengt. De loodsboot vaart op zee, op een vaste positie, men noemt dit kruispost. |
De taken van de loods gaan al terug tot de klassieke oudheid toen lokale vissers inkomende schepen veilig aan de kant hielpen brengen. De oudste verwijzing naar loodsen komen uit de 7e eeuw voor Christus.[1] Nadien werden de loodsen aangewezen door de havenautoriteiten om zo te zorgen dat het beloodsen gereguleerd werd, er bekwame loodsen waren en dat de kapiteins van schepen voldoende zekerheid hadden dat de loods bekwaam was. |
Hoewel de loodsen een licentie van de haven nodig hadden om hun werk te mogen uitoefenen, bleven ze vaak zelfstandig. Ze hadden dus steeds hun eigen snel transport nodig, wat vaak hun vissersschepen waren. De vissersboten waren enkel niet geschikt om te kunnen beloodsen. Een alternatief was noodzakelijk, de loodsboten werden ontwikkeld als snelle, lichte boten. |
5. Pakketboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een oceaanlijner of pakketboot is een passagiersschip dat een regelmatige lijndienst onderhoudt tussen plaatsen van verschillende continenten. De trans-Atlantische lijners zijn vooral bekend geworden door de luxe en grandeur aan boord (voor de eerste klas passagiers). De schepen streden ook jarenlang om de Blauwe wimpel, het snelheidsrecord voor de oversteek tussen New York en Bishop Rock in Zuidwest-Engeland. Dit soort schepen is sinds de opkomst van het vliegtuig in aantal sterk achteruitgegaan omdat het vliegtuig sneller is. De oceaanlijners bedienen een meer recreatief georiënteerd publiek dat vooral lijkt op de markt van de cruiseschepen. |
6. Sleepboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een sleepboot is een boot of schip dat is ontworpen om te slepen en dat daartoe onder meer een ten opzichte van de lengte groot vermogen heeft. In het stoomtijdperk meestal met schoepraderen, tegenwoordig met een schroefaandrijving die geoptimaliseerd is voor trekkracht (trekschroef). Volgens de scheepvaartwetgeving is elk schip dat een ander schip sleept een sleepboot. Hier zijn sinds 2019 uitzonderingen op gekomen voor de recreatie. |
Een zeesleepboot is uitgerust om lange reizen te maken en grote objecten zoals boorplatformen, drijvende dokken, en drijvende kranen over lange afstanden te verslepen. Bij zeesleepboten was de manoeuvreerbaarheid vroeger van minder belang, maar tegenwoordig worden ook deze schepen uitgerust om zeer nauwkeurig te kunnen manoeuvreren. |
Een variant op de zeesleepboot is de bergings-zeesleepboot. Dit type is uitgerust met een veelheid aan bergingsmateriaal, zoals vaste en transportabele pompen, las- en brandgerei, lekdichtingsmateriaal, brandblusinstallaties etc. |
Dit type sleepboot werd gedurende het stormseizoen in strategische havens gestationeerd, in afwachting van een in nood verkerend schip. De verbeterde kwaliteit van de schepen en de hoge investerings- en bemanningskosten maken het nieuw in de vaart brengen een onmogelijkheid waarmee dit speciale type zeesleepboot dus aan het uitsterven is. |
Sinds het laatste kwart van de 20e eeuw wordt de zeesleper langzaam verdrongen door de multifunctionele bevoorradings- en ankerbehandelingssleepboot. Dit is een sleepboot die niet alleen kan slepen, maar ook lading mee kan nemen en ankers kan installeren voor booreilanden. |
7. Vleugelboot - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een draagvleugelboot (hydrofoil) is een snelle boot met een of meer draagvleugels onder het vaartuig. De draagvleugels kunnen zowel vast als verstelbaar zijn. Bij het toenemen van de vaarsnelheid zullen de vleugels het schip omhoog duwen, totdat de romp boven het water uitkomt en het schip in zijn geheel op de vleugels rust. Hierdoor neemt de scheepsweerstand af en neemt de snelheid verder toe. |
De vleugelwerking van een draagvleugelboot berust op hetzelfde principe als bij een vliegtuig. De vleugels zijn aan de bovenzijde enigszins bol, waardoor het water bovenlangs een langere weg aflegt – en dus sneller stroomt – dan onderlangs. Hierdoor is de waterdruk boven de vleugels lager dan er onder. Daardoor ontstaat een opwaartse kracht die 'lift' wordt genoemd. Bij een snelheid van circa 40 km/u is er voldoende lift om de romp in zijn geheel uit het water te tillen. |
Er zijn grofweg twee verschillende typen draagvleugels: vleugels die door het wateroppervlak heen steken (meestal in V-vorm), en vleugels die volledig ondergedompeld zijn (meestal in omgekeerde T-vorm). Het voordeel van het eerste type is dat de vleugel zelfstabiliserend is: komt een boot hoger uit het water dan neemt het draagvermogen af en zal de boot weer een stukje dalen. Voordeel van het tweede type is dat de boot veel minder gevoelig is voor golven. Maar om op de correcte hoogte boven het water te blijven varen, is bij dit type een ingewikkeld regelsysteem nodig. |
Bedrijventerrein De Schepen
Bedrijventerrein De Schepen had tussen de jaren 1999 en 2012 de naam De Meerpaal. De eerste bedrijven vestigde zich in aan het Weerschip en Lichtschip vanaf de periode 2008-2010. In de omliggende omgeving hebben bedrijven zich gevestigd zoals autogarages, bouw- en schoonmaakbedrijven, uitgevers, infrabedrijf, postdistributie en cateraars. Het westelijke gedeelte van het bedrijventerrein (De Boten) en oostelijke gedeelte (De Schepen) behoorde voor 2012 als buurt bij bedrijfsterrein De Meerpaal. Na deze periode werden het de bedrijfsbuurten De Boten en De Schepen behorend bij het buitengebied van Houten. De Schepen is nog altijd in ontwikkeling met de bouw van de laatste bedrijfsgebouwen. |
1. Het Schip - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een schip is een vervoermiddel voor transport over wateroppervlakken. Het belangrijkste kenmerk van een schip is het drijfvermogen, dat bij waterverplaatsende schepen, de meest voorkomende scheepsvorm, wordt geleverd door de romp. |
Deze constructie zorgt voor de sterkte en waterdichte afsluiting van een schip. |
Van groot belang is verder de keuze van de voortstuwing. Al deze zaken komen naar voren in de scheepsbouwkunde, de discipline die zich bezighoudt met het ontwerp, de bouw en de reparatie van vaartuigen. |
2. Kaagschip - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
De kaag (ook wel: cage, kage, kaghe, kageschuit, kagerschuit, kaagschuit, lighter) is een oud scheepstype uit de 16e tot 19e eeuw, oorspronkelijk afkomstig uit Nederland. De kaag was een licht vaartuig voor de binnen- en kustvaart. De schipper van een dergelijk vaartuig werd aangeduid als kaagman of kaagschipper. |
Een middeleeuwse voorloper van de kaag is mogelijk de kogge. Het toponiem Kaag, Koog of afgeleiden daarvan, werd in het Friese en Nedersaksische kustgebied gebruikt als aanduiding voor het door de getijden overspoelde kustland. |
3. Lichtschip - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een lichtschip is een op een vaste positie op zee verankerd schip. Het schip staat op zeekaarten aangegeven en moet daarom nauwkeurig op zijn voorgeschreven positie blijven liggen. |
Een lichtschip is uitgerust met een lichttoren met sterke lichtinstallatie. De lichtsignalen die een lichtschip afgeeft zijn vergelijkbaar met die van een vuurtoren, ze hebben een eigen patroon waaraan ze herkend kunnen worden. Verder zijn er vaak misthoorns en een radiobaken. Omdat het schip voor lange tijd op een specifieke plaats ligt, is er meestal geen motor voor de voortstuwing. Voor de verplaatsing van het lichtschip worden sleepboten ingezet. Vaak zijn er wel kleine motoren aan boord voor de opwekking van elektriciteit. Meerdere motoren zorgen voor reserve voor het geval een motor defect raakt. |
Lichtschepen kunnen zowel bemand als onbemand zijn. De taak van de bemanning was vooral het onderhoud aan het schip en de lichtinstallatie. Neventaken die soms ook werden verricht waren, onder andere, wind - en stormwaarschuwingen, meteorologische waarnemingen en controle op vervuiling van het water. De bemanning bleef vaak weken aaneen aan boord en werd door boten af- en aangevoerd. Aan boord waren natuurlijk hutten voor de bemanning en opslagruimten voor water, voedsel en brandstof. |
4. Weerschip - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een weerschip was een schip dat op een bepaalde positie lag op de oceaan voor dienstverlening aan overvliegend luchtverkeer en waar meteorologische en oceanografische metingen werden uitgevoerd. Met andere woorden: de schepen waren vooruitgeschoven posten ten behoeve van de meteorologen in Europa. Vanaf het begin werd deze dienst onder meer gefinancierd door Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en elke luchtvaartmaatschappij die over de Atlantische Oceaan vloog. De navigatie van vliegtuigen was toen nog niet zo nauwkeurig als tegenwoordig met GPS. De vliegers maakten contact met de weerschepen om hun geschatte positie te laten controleren door de radaroperator aan boord van het schip. De radiodienst van de weerschepen was onderdeel van de luchtverkeersleiding in hun thuisland. Voor Nederland waren de marconisten personeel van de Rijksluchtvaartdienst, afdeling Luchtverkeersbeveiliging. |
Het KNMI leverde zeven waarnemers van de radiosondedienst uit De Bilt, die aan boord hetzelfde werk deden als in De Bilt, zoals vier maal per dag de weerballon oplaten en elk uur een weerrapport samenstellen. Al deze informatie werd door de marconisten (radiotelegrafisten) in morse naar Meteo Bracknell in Engeland geseind. Sinds 1975 werd de rol van weerschepen steeds meer teruggedrongen door weersatellieten en weerboeien. In 1975 werd de dienst overgenomen door de Wereld Meteorologische Organisatie. Het aantal oceaanstations werd wegens geldgebrek en andere investeringen beperkt, tot er uiteindelijk in 1996 nog maar één station over was: Polarfront (ook bekend als weerstation Mike) tussen Noorwegen en IJsland. Eigenlijk zijn de weerschepen nog altijd een gemis voor de meteorologen, omdat de weerballon, die tegenwoordig twee keer per dag metingen in de atmosfeer tot 25 km hoogte doet, nog steeds niet door een satelliet kan worden vervangen. |
5. Zeilschip - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een zeilschip of zeilboot is een schip dat met behulp van zeilen wordt voortbewogen door windkracht. Ook (zeil)jachten behoren tot de zeilschepen. Zeilschepen waren in het verleden lange tijd het belangrijkste vervoermiddel voor het vervoer van goederen en personen over langere afstanden. Die rol is met de komst van stoom- en motorschepen in de 19e eeuw door deze overgenomen. Ook waren tot in de 19de eeuw de meeste oorlogsschepen zeilschepen. Tegenwoordig worden zeilschepen voornamelijk voor recreatieve doeleinden gebruikt. |
Met 'zeilboot' worden over het algemeen de wat kleinere vaartuigen aangeduid die voor sport of recreatie gebruikt worden. Een zeilschip is groter en wordt doorgaans gebruikt voor vracht- of passagiersvaart. De grens tussen beide is echter niet eenduidig te trekken. Er wordt wel gezegd: "Je kunt een boot wel op een schip zetten, een schip niet op een boot." |
Sport- en Werklandschap Meerpaal
-
Bedrijfsterrein De Honen
Sport- en werklandschap is sinds 2013 in ontwikkeling. Vele jaren daarvoor werd sinds 1999 al de voorbereidingen getroffen door de gemeente Houten voor de ontwikkeling van dit gebied. In 2016 werd als eerste fase de Honk- en Softbal vereniging aan de Warinenpoort overgebracht en aan de Groene Hoon aangelegd als nieuw sportcomplex. In de zuidoostelijke hoek tegen de Rondweg werd een derde helofytenfilter (biezenvelden) aangelegd tegen het Amsterdam-Rijnkanaal. Hier wordt een deel van het regenwater uit het riool gefilterd. Bij dit helofytenfilter komen ook vele broedvogels voor en ander klein vee wordt er gehouden. De Groene Hoon maakte als projectnaam onderdeel uit als het Sportlandschap Meerpaal. Zijn projectbroer aan de westelijke kant van de Veerwagenweg was de projectnaam Werklandschap Meer. Sinds het college van BenW besluit van dinsdag 13 maart 2012 is het de buurt De Honen (te herkennen als sport- en werklandschap) onder dele van het buitengebied van Houten. De straatnamen in dit gebied gaan terug op de voormalige Hoonpolder en de Hoonwetering die hier eens lag. En al in de 13e eeuw wordt vermeld. Hoon betekend laag- of laag gelegen land. Iets wat hier ook van toepassing is. Het gebied was voor de 12 eeuw één en al een moerasachtig gebied. Straatnamen in het Sport- en Werklandschap Meerpaal (1999-2012) hebben in de meeste gevallen geen specifieke verwijzende betekenis in zich. Het meeste belangrijke van de bedachte straatnamen is dat het simpel en efficiënt ten vinden zijn.
|
Bij een eerdere schets van de kavelstructuur van het werklandschap was er al eens in 2012 een aantal extra straatnamen bedacht die later weer ingetrokken zijn. Omdat de plattegrond van straten en kavels achteraf gewijzigd waren. Dit betrof de straatnamen de Linker Hoon, Eerste Hoon, Tweede Hoon en Derde Hoon die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten op dinsdag 14 januari 2020 werden ingetrokken. |
In 2013 zijn aan de zuidkant van De Honen aan de Veerwagenweg bij het Amsterdam-Rijnkanaal drie windmolens gerealiseerd. Iets wat tot op de dag van vandaag bij diverse bewoners in vooral de buurt De Waters van de Houtense wijk Houten Zuidwest veel weerstand geeft. Mede als geluidsoverlast van draaiend wieken voor het opwekken van stroom. De namen van de windmolens: (1 - westelijk) 'De Zuidwester' op de hoek staand van de Veerwagenweg en de Heemsteedseweg. |
1. De Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 14 januari 2020. |
De Hoon is de inprikker van het werklandschap De Honen. Voor dinsdag 13 maart 2012 als projectnaam de 'Sport- en Werklandschap Meerpaal' wat in 2008 bedacht is. De naam voor het noordelijke bedrijventerrein De Meerpaal was geldig van 1999 tot 2012. De projectnaam Sport- en Werklandschap Meerpaal werd in de tijd van ontwikkeling zonder 'de' geschreven maar ok wel eens beschreven als Sport- en Werklandschap Meerpaal- Zuid. Na dinsdag 13 maart 2012 is het de buurt De Honen onderdeel van het buitengebied van Houten. De straten van De Honen verwijzen naar de Hoonpolder en Hoonwetering (zie afbeelding hierboven) waar zij nu in gelegen zijn. De Hoon is al een oude benaming die teruggaat tot de 13e eeuw. En was toen nog een moerasachtig gebied. Hoon betekend ook 'laag gelegen'. |
2. Brede Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 maart 2012. De Brede Hoon is de noordelijkste ontsluitingsweg van het Werklandschap parallel tegen het Jaagpad, Hoonbrug en De Rede. |
De naam heeft geen verdere verwijzing in zich. Het is bedacht voor efficiëntie en makkelijke vindbaarheid. De Brede Hoon kan ook bezien worden als de 'brede' watergang als de Hoonwetering die hier tot 2005 lag en is vervangen door De Rede. Een autoweg tussen De Staart in westen en de zuidwestelijke rondweg in het oosten. |
3. Diepe Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 juli 2012. |
De Diepe Hoon vormt de verbinding met de Veerwagenweg in het westen en in oostelijke richting met de Oude Hoon en Brede Hoon. De naam van de Diepe Hoon zou je kunnen zien als een straat die 'diep' en achterin het landschap ligt. Dit is niet de echte betekenis. De naam is vooral bedoeld voor efficiëntie en vindbaarheid van de aanliggende bedrijven. De Diepe Hoon kan ook bezien worden als de 'diepe' watergang van de Hoonwetering die hier tot 2005 lag. En vervangen is door De Rede een autoweg tussen De Staart in het westen en de zuidwestelijke Rondweg in het oosten. |
4. Gouden Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 14 januari 2020. De Gouden Hoon dankt zijn naam aan het enige bedrijfspand wat hier staat van de Koninklijke Nederlandse Munt. Hier worden alle Nederlandse Euromunten geslagen, andere munten en penningen en de Lintjes voor Koningsdag. |
Oorspronkelijk was de naam Linker Hoon voor dit weggedeelte bedoeld maar werd voor de gelegenheid net voor de opening van de Munt genaamd Gouden Hoon. Naar het gouden uiterlijk van het gebouw. Maar ook dat hier edelmetale worden geslagen waar munten en penningen meestal van gemaakt zijn als legering. |
De Koninklijke Nederlandse Munt (KNM), sinds 2020 gevestigd te Houten (voorheen te Utrecht aan de Leidseweg), is sinds 1567 de producent van het Nederlands muntgeld. Tot de invoering van de nieuwe Muntwet, was De Koninklijke Nederlandse Munt vanaf 1807 de enige instantie die Nederlands muntgeld mocht slaan en doen uitgeven. |
Op 17 september 1806 is, onder het bestuur van koning Lodewijk Napoleon, bij koninklijk decreet no. 18, besloten het slaan en doen uitgeven van Nederlandse munten landelijk te laten plaatsvinden, door deze activiteiten door één onderneming te laten uitvoeren. In november 2016 werd Groep Heylen de nieuwe eigenaar van het bedrijf. |
5. Groene Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 maart 2012. |
De Groene Hoon heeft twee aansluitende wegen aan de Veerwagenweg en de centrale ontsluiting voor het autoverkeer aan De Rede. Je zou kunne bezien dat de Groene Hoon verwijzend is naar het naastgelegen 'groene' stuk land waar broed- en weidevogel zich bevinden en een helofytenfilter is. |
6. Oude Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 juli 2012. De straatnaam Oude Hoon is bedacht om als efficiëntie en vindbaar te zijn. |
Je kan de naam ook bezien als de 'oude' watergang de Hoon. Die hier tot 2005 lag en in het landschap is verdwenen door de aanleg van De Rede. Een ontsluitingsweg tussen De Staart in het westen en de zuidwestelijke Rondweg in het oosten. De Oude Hoon zou je ook kunnen bezien als de 'oude' watergang van de Hoonwetering die hier tot 2005 lag en is verdwenen door de aanleg van De Rede een autoweg tussen De Staart in het westen end e zuidwestelijke Rondweg in het oosten. |
7. Rechter Hoon - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 juli 2012. |
De straatnaam Rechter Hoon had als tegenhanger de Linker Hoon die in 2020 is vervangen als straatnaam voor de Gouden Hoon. Dit in het kader van de ontwikkeling van de Koninklijke Nederlandse Munt aan de Gouden Hoon 1. Het gebouw heeft de gouden buitenkant als gevel. |
Voorzieningengebied De Bruggen (de Weteringhoek)
Voorzieningengebied De Bruggen werd vanaf 1996 ontwikkeld met het 3e zwembad van Houten De Wetering (Hefbrug 3 en 5) en het toenmalige jongerencentrum Chipolata (Hefbrug 1), later Enter genaamd. Het zwembad kwam ter vervanging op zwembad De Trip, ooit gelegen aan de Oude Poeldijk en zwembad De Spil die aan de Stellingmolen in het centrum van Houten. In de jaren die erop volgde kwamen in het voorzieningengebied diverse sportvoorzieningen, sportscholen en ontspanningsmogelijkheden. Zoals een Welness en kinderspeelparadijs. Ook vestigde zich er een dagactiviteit centrum voor mensen met een beperking en een dansschool. |
De nieuwe brandweerpost kwam ter vervanging van de oude brandweerkazerne die ooit aan de Oranje Nassauweg stond. Het hoofdbureau van de politie Lekstroom van Houten en Vianen werd in 2013 gebouwd ten noorden van de brandweerkazerne. Het oude politiebureau aan De Slinger werd door de politie Midden Nederland ingeruild voor dit nieuwe bureau. Tussen 1998 en 2012 was voor dit voorzieningengebied de naam 'de Weteringhoek' in gebruik. Met de betekenis van 'voorzieningen in de hoek bij de Houtensewetering'. Tezamen met de Kruisboog bij de eerste ontwikkelingen en voorbereidingen door de gemeente Houten in het midden van de jaren 90. Was de projectnaam deze twee ontwikkellocaties 'de oksels'. Naar hun ligging in de binnenbocht van de noordoostelijke- en noordwestelijke Rondweg. |
1. De Brug - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 25 januari 2005. |
Een brug is een bouwwerk of constructie als vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer over een hindernis zonder de doorgang onder de verbinding te belemmeren. De hindernis kan onder meer bestaan uit een rivier, kanaal, kloof, dal, weg of een spoorweg. Het verkeer is in veel gevallen het wegverkeer en treinverkeer, maar kan in algemene zin ook de passage van wild (ecoduct) of van een waterloop (aquaduct) zijn. Vanaf 1640 heette Dee Brug de Molensteeg/Molenweg, waarschijnlijk genoemd naar de Houtense boeren die via deze weg hun koren malen bij de Loerikse Korenmolen op de hoek van de Binnenweg (Binnentuin) met de Molendijk (Molenland). Op 4 oktober 1962 kreeg de weg de naam Veerwagenweg genoemd naar het verderop gelegen veerwagen. Waar men naar de overkant van het Amsterdam-Rijnkanaal gebracht kon worden doormiddel van de veerwagen met de wielen op rails op de bodem van het kanaal. |
Pas in januari 2005 ging het stuk weg tussen de Rondweg en de Houtensewetering De Brug heten. De tussen 1997 en 2004 ontwikkelde bebouwing in het voorzieningengebied werd toen nog tijdelijk geadresseerd aan de Veerwagenweg. Waarop er diverse aparte huisnummering hierop plaatsvonden. Vanaf 1640 tot de jaren 60 van de twintigste eeuw lag eronder de De Brug aansluitend op de Houtensewetering de Molenbrug. Je kan het bezien dat het voorzieningengebied De Bruggen hiervan is afgleid. Bij deze Molenbrug was ook het in- en uitstappunt van de beurtvaart van Houten naar Utrecht en Schalkwijk. In vroeger eeuwen was vervoer en transport via water en wetering belangrijker dan via de weg. Die in vroegere tijd haast onbegaanbaar waren door modder, plassen en kuilen. |
2. Draaibrug - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een draaibrug is een beweegbare brug die open en dicht gaat door te roteren om een verticale as. De bovenbouw van de brug beschrijft bij het openen en sluiten een boog. Dit heeft ook gevolgen voor de aansluiting tussen de landhoofden en de uiteinden van het brugdek: geen enkel deel van het brugdek mag tijdens het draaien het landhoofd raken. Als de brug in beide richtingen geopend moet kunnen worden, komt dat erop neer dat ook de einden van het brugdek boogvormig moeten zijn. |
Voordat de brug kan worden opengedraaid, wordt deze losgemaakt door de vijzels waar het brugdek op rust, de zogenaamde opzetinrichting, omlaag te bewegen. In dichte toestand wordt de brug door deze vijzels vergrendeld. |
Een draaibrug kan bestaan uit twee gelijke armen, zodat twee doorvaartopeningen ontstaan waarbij het draaipunt van de brug op een eiland ligt. Als één doorvaartopening volstaat, zal men een ongelijkarmige draaibrug construeren. In dat geval moet men, om op het mechaniek een gelijkmatige belasting te verkrijgen, een contragewicht toevoegen aan de kortste arm van de brug. Een draaibrug heeft als voordeel dat er een doorvaart ontstaat zonder beperking in de doorvaart- en doorrijhoogte, terwijl de brug toch snel open en dicht kan gaan. De breedte van de doorvaart kan wel beperkt(er) zijn. |
3. Hefbrug - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een hefbrug is een beweegbare brug waarbij het brugdek verticaal beweegt. Het brugdek, bij een hefbrug het val geheten, blijft horizontaal en wordt verticaal omhoog gehesen om de scheepvaart doorgang te verlenen (met beperkte doorvaarthoogte). In de torens die aan weerszijden zijn gebouwd, hangen contragewichten, die naar beneden zakken als het dek omhoog gebracht wordt. Om te voorkomen dat het brugdek scheef omhoog getrokken wordt, met kans op klemmen en vastlopen, is er nog een systeem met rechthoudkabels aanwezig. Deze kabels lopen vanaf de punten van de torens naar beneden, over katrollen langs het brugdek naar de voet van de andere toren, waar ze zijn verankerd. Het nadeel van hefbruggen is dat ze altijd een beperking vormen in de doorvaarthoogte en vaak ook in de doorrijhoogte als de torens als portaal dwars over de weg of spoorlijn zijn uitgevoerd. Een basculebrug met kelder of draaibrug heeft deze beperkingen niet. De in maart 2013 geopende Pont Jacques-Chaban-Delmas in Bordeaux is met een maximale dekhoogte van 53 meter de hoogste hefbrug van Europa. De hoogste hefbrug van Nederland is de nieuwe Botlekbrug uit 2015, die in geopende stand een doorvaarthoogte heeft van 45,6 meter. |
4. Ophaalbrug - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 25 augustus 2020. |
Een ophaalbrug of wipbrug is een beweegbare brug. Hij gaat open door rotatie om een horizontale as evenwijdig aan het water. Historisch gezien is de ophaalbrug uit de valbrug ontstaan. In tegenstelling tot een valbrug beschikt een ophaalbrug over contragewichten, zodat het openen veel minder energie vereist. |
In tegenstelling tot de basculebrug, de valbrug en de oorgatbrug, heeft de ophaalbrug twee scharnieren. Aan het onderste scharnier is het wegdek verbonden. Boven het scharnier staat een portaal, de hameipoort. Aan deze hameipoort is een draaiende arm, de balans, bevestigd. Aan de ene kant van de balans hangt het contragewicht, de balanskist, aan de andere kant is de arm verbonden met de punt van het brugdek. Als de brug omhoog gaat, draaien de balans en het brugdek dus parallel. |
Het nadeel van een traditionele ophaalbrug is dat deze een beperkte doorrijhoogte heeft. Vandaar dat de balanskist soms niet tussen de beide armen hangt maar aan de armen zelf, zonder dat de armen met elkaar zijn verbonden. Er zijn dan dus twee balanskisten. |
4. Tuibrug - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 23 maart 1999. |
Een tuibrug of (tui)kabelbrug is een type brug met één of meerdere pijlers waarbij aan elke pijler een stuk brugdek door middel van kabels (de trekkers of tuikabels) opgehangen is. |
Voorzieningengebied De Bogen (de Kruisboog)
Voorzieningengebied De Bogen, voorheen de Kruisboog genaamd kwam in ontwikkeling in het jaar 2000. Met de bouw- en aanleg van de voetbalvelden van Voetbalvereniging Delta Sports '95 aan de Kruisboog 2. Tussen 1999 en 2012 had het voorzieningengebied de naam de Kruisboog. |
De naam de Kruisboog was dus als gebiedsnaam verbonden voor de diverse voorzieningen in de omgeving voor 2012. Maar het betreft ook de straatnaam de Kruisboog. De naam komt van de noordoostelijke- en zuidoostelijke Rondweg die met een grote boog om het gebied heen loopt. Zoals op het kaartje wat hierboven te zien in de vorm van de handboog. Voor het jaar 2000 bestond het gebied uit weiland of akkerbouw. Het noordelijke gedeelte van het terrein is een volkstuinencomplex aan de Binnenweg 24a. |
De oostelijke kant van het terrein vormt de grens van de Binnenweg. Dit is één van de oudste wegen van Houten en stamt vermoedelijk al uit de Romeinse Tijd om een stroomrug van de oude Rijn stroomafzettingen. In voorzieningengebied De Bogen bevinden zich twee scholen, een kerk, diverse sportverenigingen en fitnessclubs, tennisvereniging, zwemschool en een hospice. |
1. Handboog - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 21 oktober 2008. |
Een boog is een wapen waarmee een pijl kan worden weggeschoten. Door de uitvinding en het gebruik van de pijl-en-boog wist de vroege mens zijn buit (voedsel) op een veiliger en snellere manier te bemachtigen. Al ver voor onze jaartelling, in de steentijd, werd de pijl-en-boog gebruikt. De boog werd tot halverwege de 19e eeuw gebruikt voor de jacht en ook als oorlogswapen. |
Tegenwoordig wordt hij voornamelijk als een sportwapen gebruikt. Toch wordt er ook nog mee gejaagd, voornamelijk in de Verenigde Staten. De vaardigheid of de kunst van het hanteren van een pijl-en-boog heet boogschieten. |
2. Kruisboog - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 21 september 1998. |
Een kruisboog (of armborst, arbalest, voetboog) is een wapen waarmee korte pijlen kunnen worden afgeschoten. Het wapen bestaat uit een boogstaaf (lijkend op een korte handboog), gemonteerd op een zuil, vaak met een kolf die lijkt op een geweerkolf en voorzien van een mechanisme om de pees vast te houden en een trekkermechanisme om deze te lossen waardoor de pijl wordt weggeschoten. |
Soms is er een opwindmechanisme of lier aanwezig, of een spanhaak of stijgbeugel als de kracht nodig om de boog te spannen te groot is om dit met de hand te doen (dit is meestal het geval). |
De kruisboog heeft een lange en uitgebreide geschiedenis. In China was de kruisboog in 200 v.Chr al goed ontwikkeld, zoals blijkt uit vondsten van geavanceerde bronzen trekkermechanismen. Het terracottaleger van keizer Qin Shi Huangdi bevat ook kruisboogschutters. Uit schriftelijke bronnen blijkt dat de bogen al minstens honderd jaar eerder werden gebruikt. De Grieken kenden de gastraphetes (γαστραφέτης, "buikwerper" die gespannen werd tegen de buik). |
Romeinse kruisbogen waren versierd en goed ontworpen, maar West-Europese bogen van 600 jaar later waren nog vrij ruw afgewerkte stukken hout of bot. Kruisbogen werden veel gebruikt tussen 800 en 1500. |
In 1097 verbood Paus Urbanus II het gebruik van de kruisboog tussen christenen onderling, omdat hij het een afgrijselijk en godsvijandig wapen vond. Ruim veertig jaar later verbood ook Paus Innocentius III in 1139 de inzet van de arbalest (een grote en zware metalen variant van de kruisboog) en ander slingertuig op het tweede Lateraans Concilie tegen medechristenen, dit op straffe van excommunicatie. De authenticiteit, interpretatie en vertaling van deze bron wordt door sommigen echter betwist. De Kerk zag er, hoe dan ook, geen probleem in om de kruisboog tegen 'ongelovigen' in te zetten. |
3. Wijkerweg - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 november 1998. De Wijkerweg is genoemd naar de richting van Wijk bij Duurstede waar hij met zijn trace naar ligt in zuidoostelijke richting. De weg is ook genoemd naar het huis aan de Wijkerweg 1, waar de familie Van Wijk woont (met een knipoog). Normalitaire noemt de commissie naamgeving geen straten naar personen of familie's. Blijkbaar is dit in 1998 wel gedaan. Het huis aan de Wijkerweg 1 is gebouwd in 1929 en had tot 1997-1998 een aansluiting op het zuidelijker gelegen Molenland (Molendijk). Door de aanleg van de zuidoostelijke Rondweg vanaf 1997 werd de oprijlaan naar dit huis van de familie Van Wijk onderbroken. Door de aanleg van een extra ontsluitingsweg tussen de Rondweg en de Binnenweg in het oosten had het huis zijn eigen ontsluiting gekregen. |
Het voorzieningengebied / recreatiegebied Poort van Wulven kent vele jaren van plannen maar met weinige ontwikkelingen. Het gebied maakt onderdeel van de oude tuin van het kasteel Wulven. Ooit gestaan op het eilandje linksonder op de kaart weergeven naast restaurant Loetje aan de Koedijk. Het laantje tegenover het restaurant Loetje, Koedijk 1, (voorheen restaurant Kees, De Colonië) was ooit onderdeel van de oprijlaan naar het kasteel Wulven naast het restaurant wat de oude boerderij Het Rechtshuis van Wulven heette. Niet omdat hier het recht door de schout en schepenen werd gesproken. Maar omdat de gevelsteen rechts in de voorgevel van de boerderij daar in 1828 in is geplaatst. Eerder was de gevelsteen onderdeel van het kasteel Wulven dat aan de westkant van de boerderij op het omgracht stuk eiland ooit stond. Het kasteel werd in 1828 afgebroken en de stenen verkocht aan lokale particuliere om gebruikt te worden voor andere gebouwen. Koper van de het kasteel en de ambachtsheerlijkheid Wulven was Franciscus Johannes baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn liet het kasteel in het jaar van aankoop afbreken. In die tijd was het belastingtechnisch niet ideaal om een groot kasteel in bezit te hebben. Ook zal ook mee hebben gespeeld dat het kasteel in slechte staat was. De de familie de Wijkerslooth de Weerdesteyn pagina valt meer over de baron en baonessen te lezen. |
De naam 'Hof van Wulven' is vastgesteld op dinsdag 13 maart 2012 door het toenmalige college van BenW. Dit in het kader van de herzieningen van de wijk- en buurtnamen in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistieken in 2011 in opdracht aan de gemeente Houten. De naam is zeer van toepassing op dit gebied omdat het ooit onderdeel uitmaakte van de tuin dat bij het kasteel Wulven behoorde. Diverse bomen aan de Koedijk naast Tennisvereniging De Doordraaiers zijn nog onderdeel geweest van deze tuin. |
De naam voor het gebied werd ook bedacht omdat erin de periode van 2010 en 2011 door de toenmalig grondbezitter allerlei ideeën waren voor ontwikkeling. Zoals een conferentiecentrum en een manege voor mensen met een beperking. Tot ideeën is het altijd gebleven. In de periode 2000-2010 stond op het terrein enkele jaren een circustent. |
Het rechtshuis is een keer door brand getroffen. In deze periode was ook een plan ontwikkeld om het kasteel in stijgerbouw of glas te herbouwen. Het is tot op heden altijd bij dit idee gebleven. Diverse landschappelijke aanpassing werden er door de gemeente Houten al voorbereid. Zoals een nieuwe bushalte op het midden van de Koedijk. Die er na meer dan 10 jaar later troosteloze aanblik heeft omdat deze vrijwel niet gebruikt wordt door passagiers. Bij het Totaltankstation aan De Staart en de Hoofdveste werd een extra rechtsaf strook toegevoegd voor auto's. Allemaal in het kader voor de toen bedoelde ontwikkeling van de grondbezitter met het conferentiecentrum op het terrein naast de oprijlaan van Wulven. Heden kan je op het terrein wandelen en worden er paarden en hengsten gehouden. Van begin jaren 70 tot eind van de jaren 80 van de vorige eeuw verkochte diverse familieleden De Wijkerslooth de Weerdesteyn alle gronden in Wulven aan de gemeente Houten. Dit voor de ontwikkeling van de wijk Houten Noordwest voor 13 maart 2012 de wijk Tiellandt, Wulven en De Weerwolf geheten. De oprijlaan sloot van oorsprong aan de de toenmalige Wulfsedijk die ooit door dit gebied liep. Het huidige pad van deze dijk loopt grotendeels nog als fietspad- en wandelpad door de wijk Houten Noordwest in de buurten De Poorten, De Slagen en De Campen. Door de aanleg van de noordwestelijke Rondweg in 1984 werd de Wulfsedijk doorsneden. Het oprijlaantje van Wulven kreeg een aansluiting op de nieuw aangelegde Koedijk bij de Meidoornkade. |
Op het terrein Poort van Wulven is in 1996 in de hoek van de Koedijk met de Meidoornkade tennisvereniging De Doordraaiers gebouwd. Eerst zaten zij in de wijk de Hoven (of Hofjes) vlakbij Het Oude Dorp. Ten noorden van het terrein werd in 2008 Horeca paviljoen De Toekomst gebouwd met diverse restaurants en indoor activiteiten. |
1. Koedijk - Bij raadsvergadering vastgesteld op donderdag 4 oktober 1962. |
De huidige Koedijk aan de westkant van Houten ligt qua historisch perspectief van oorsprong niet op deze plek. De oorspronkelijk plek van de oude Koedijk is de huidige Heemsteedsepad/Heemsteedseweg, gelegen tussen de fietstunnel bij de Nikkelslag en de kruising met de Veerwagenweg. |
Door de aanleg de aanleg van De Staart (verbinding tussen de rijksweg A27 en de noordwestelijke rondweg) in 1984-1985 doorkruiste de weg de oude Koedijk. Die qua weg kwam met zijn tracé aan de zuidkant van De Staart te liggen. De Staart ontsloot diverse woningen in het gebied en liep van oorsprong naar boerderij De Staart (Hoofdveste 21). |
Door de doorkruising was er ook een stuk oud Koedijk ten noorden van de weg De Staart ontstaan. Deze ging vanaf 1985 onderdeel uitmaken van de nieuwe Koedijk. De weg die boerderij De Staart ontsloot en parallel ten noorden van de weg De Staart liep. Naar het noordoosten ging en een knik bij boerderij de Felixhoeve naar het noordwesten maakte parallel lopend aan de noordwestelijke Rondweg. Tussen 1985 en 1990 was er bij inprikker De Slag nog een t-splitsing situatie die later qua ontsluiting op deze toen nieuwe Koedijk werd afgesloten doormiddel van een kleine nieuwe Rondwegwal. |
Verder in noord- en noordoostelijke richting lopend tot aan het oprijlaantje van boerderij 't Rechthuis van Wulven en tennisvereniging De Doordraaiers sloot de nieuwe weg aan de op de Meidoornkade. In een raadsvergadering in 1986 werd besloten om dit nieuwe stuk weg de naam Koedijk te geven. Tussen de Meidoornkade en boerderij De Staart. |
Wat zoals eerder beschreven historisch context niet juist is. In 1985 werd op het echt stuk van de Koedijk wat toen was doorsneden door de weg De Staart de naam Heemesteedseweg gegeven. Wat ook een beetje vreemd was. Omdat dit gebied ooit geen onderdeel is geweest van het terrein of omgeving van kasteel Heemstede. Maar wel ooit van het gebied van Wulven. |
De oudste vermelding van de naam Koedijk dateert uit het jaar 1603 in de archief van de Fundatie van de Beijerskameren in Het Utrechts Archief. Uit een 400 jarige oud document wordt gevraagd om een ontsluiting via de Koedijk te mogen hebben via het terrein van herenboerderij De Steenen Poort, toen nog Bovit genaamd. Een 'bovit' is het oud Nederlandse woord voor 'koeienwachter'. |
Boerderij De Steenen Poort was tot de jaren 90 van de vorige eeuw onderdeel van deze fundatie uit Utrecht. Al vele decennia pachten de familie Van Rooijen de boerderij van de fundatie. |
Boerderij De Steenen Poort aan de Warinenpoort 90 begon de Koedijk van oorsprong tot aan boerderij De Staart in zuidwesten. Om via de kade genaamd de Hoonkade in het drassig gebied (De Hoon) van Klein Vuylcop naar Heemstede verder te gaan. De oude Koedijk en nu de Heemsteedsepad loopt parallel de deels verlegde Houtensewetering die van oorsprong samen met de Hoonwetering in het gebied van Klein Vuylop meer richting het westen op de Vaartsche Rijn aansloot. |
Tussen 1985 tot 1996 zou de toenmalige nieuwe Koedijk in zijn tracé zoals hierboven beschreven blijven bestaan. In deze periode werd bedrijventerrein Het Rondeel - De Vesten ontwikkeld en aangelegd. Het stuk Koedijk ten oosten van boerderij De Staart werd onderbroken door een nieuwe ontsluiting op de weg De Staart genaamd als Hoofveste. En het stuk van de Koedijk ter hoogte van de huidige fietstunnel ter hoogte van de Kroonslag en het Imkerspad werd ook onderbroken. |
Het stuk van de Koedijk bij boerderij Felixhoeve kreeg de naam Voorveste. Het stuk Koedijk ten zuiden van het Rechtshuis van Wulven kreeg de naam Waterveste. En het stuk van de Koedijk ten oosten van boerderij De Staart bij de Hoofveste bleef ruim 20 jaar naamloos. |
In december 2014 werd bij collegebesluit van BenW van de gemeente Houten besluit op verzoek van deze stichting alsnog een naam gegeven aan het naamloos oude stuk van de Koedijk (tussen de Hoofdveste en de Felixhoeve). De naam Randvestepad werd hiervoor bedacht. Het stuk wat ooit ook voor autoverkeerd bedoeld was kan nu voor wandelaars en fietsers gebruikt worden ten noorden van de weg De Staart met parallel ten noorden van het Randvestepad een stuk bos. |
Bij dit collegebesluit werd ook het stuk van de Heemsteedseweg tussen de fiets- en voetgangerstunnel bij de Nikkeslag en de vispassage en huisnummer 42a van naam gewijzigd in Heemsteedsepad. |
Het betrof hier geen weg maar een pad wat alleen nog maar door voetgangers en fietsers werd gebruikt. De toenmalige afdeling van de gemeente Houten die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het Sport- en Werklandschap Meerpaal-Zuid vond ook dat de naam van weg gewijzigd diende te worden. |
In papierenstukken bij de afdeling ontstond regelmatig onduidelijkheid voor ambtenaren en ontwikkelaars over diverse plekken langs deze weg. Dit omdat de lengte van de Heemstedeseweg vrij lang was. Door het inkorte van de naam en het geven van een fietspadnaam werd dit probleem opgelost. |
In 2005 werd een nieuwe fietstunnel onder de noordwestelijke Rondweg aangelegd dit ter vervanging van twee oversteekpaden op De Staart en de Rondweg. Pas 5 jaar later in 2010 zou het tweede gedeelte van de fietunnel tussn de Voorveste en het Heemsteedsepad gereed komen. |
Voor de ontwikkeling van bedrijventerrein De Boten en De Schepen. Toen nog bedrijventerrein De Meerpaal geheten. Het stuk Koedijk wat in 1984-1985 was aangelegd tussen de Meidoornkade en boerderij De Staart was ook bedoeld voor agrarisch verkeer zodat deze niet van de noordwestelijke Rondweg gebruik hoefde te maken. Het enige stuk Koedijk met de Meidoornkade wordt nu vooral gebruikt door buslijn 47 van Utrecht naar Houten met zijn tracé twee bussluizen in zijn tracé. Diverse fietsers en wandelaars gebruiken de weg ook voor een rondje over 'Het Rondeel (1995-2012)' heen. |
2. Poort van Wulven - Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op dinsdag 3 juli 2012. De straatnaam Poort van Wulven is ooit bedacht voor de toen destijdse ontwikkeling van het gebied door de toenmalige grondbezitter die er een conferentiecentrum op wilde ontwikkelen. Dit is altijd bij een idee en plan beleven en is tot op heden niet in ontwikkeling gekomen. De Poort van Wulven zou de 'poort' worden tot het te ontwikkelen gebied. De naam verving ook een klein gedeelte van de naam Koedijk op dit tracé. |
Plaatsnamen binnen Houten
1. De Heul - De Zuwedijk ten oosten van De Heul wordt 1373 als vermeld alszijnde: 'Die Zijdwine van Scalcwijc'. Bij de heul ontstond een kleine buurt vermeld op 24 juli 1327 als: 'twisken der kerke ende den Hole (heul). Een Heul is een duiker of waterafvoeringsbuis. Hier in relatie te brengen met het afvoeren van het water in de Schalkwijksewetering die vanaf de 12de eeuw werd gegraven. Bron: C. Dekker, Het Kromme-Rijngebied in de Middeleeuwen, 1983. |
De Heul is een buurtschap behorende tot de Nederlandse gemeente Houten, in de provincie Utrecht. Het ligt aan de rivier de Lek 1,5 kilometer ten zuidoosten van de kern van het lintdorp Schalkwijk. In de buurtschap is een museum, een veevoederfabriek en een regionale dierenarts gevestigd. Ook is er een dagrecreatieterrein aan de Lek. Geschiedenis De Heul is het centrum van het voormalige gerecht Pothuizen, een hoger gelegen gebied tussen de rivier De Lek en de Schalkwijkse ontginning. Het gerecht werd in 1330 toegevoegd aan Schalkwijk. Kerkelijk viel het lange tijd onder de parochie Houten. Op de plek van de veevoederfabriek heeft tussen 1650 en 1970 een korenmolen gestaan. Deze wind annex rosmolen werd tijdens windstil weer aangedreven door een paard. In 1888 werd het paard vervangen door een stoommachine. In 1820 kocht de bekende toneelspeler Andries Snoek een boerderij in De Heul. Na zijn dood in 1829 werd zijn woning gekocht door het hoogheemraadschap en omgevormd in een Dijkhuis. In 1865 brandde het huis af en werd het huidige Dijkhuis gebouwd. Enkele jaren later werd in Schalkwijk de vrijwillige brandweer opgericht. Het duurde echter tot het jaar 1897 dat De Heul een brandspuithuisje met brandspuit kreeg. |
Dijkdoorbraken bij De Heul Op 6 januari 1638 brak ten noorden van buurtschap De Heul de Lekdijk door. De doorbraak vond plaats bij boerderij Eersbil. Landerijen lopen onder water en er was grote schade. Ook delen van de provincie Utrecht en Holland krijgen met wateroverlast te maken. Bron: Wikipedia De Heul (Houten) |
2. Heemstede - Heemstede wordt voor het eerst genoemd als de abt van het klooster van St. Laurens in Oostbroek in 1219 aan het Vrouwenklooster 33 morgen land in Hemsteden schenkt. Volgens het manuaal van het voormalige Vrouwenklooster uit 1686 lag dit land zowel in Heemstede als in het Wulverbroek. Ook de het klooster van St. Servaasabdij had al vroeg goederen in Heemstede. In 1241 worden de curtes apud Abstede et Hemesteden van de abdij vrijgesteld van belasting. Goederenlijst van S. Servaas uit 1582 blijkt dat ook dit bezit, ressorterende onder de uithof Orist, gelegen was zowel in Heemstede als in het Wulverbroek. Bron: C. Dekker, Het Kromme-Rijngebied in de Middeleeuwen, 1983. Samenstelling van het Middelnederlandse heem, ontstaan uit haima* 'woonplaats, woning' en stede 'plaats'. De betekenis van Heemstede is 'woonplaats waar gewoond wordt'. |
Het minestrale geslacht (voor de Utrechtse bisschop) Van Wulven die in de 12 en 13 eeuw een groot van het gebied in handen had. Viel op een gegeven moment uit in drie takken uiteen familie Honderdmark, Van Wulven en Van Heemstede. Een van deze familieleden stichtte het eerste kasteel Heemstede. Nu in Nieuwegein ten westen van het Klein Vuilkop op het bedrijventerrein Het Klooster. In het gebied van de gemeente Nieuwegein waar bedrijventerrein Het Klooster is gebouwd verwijst de naam naar het vrouwen klooster van Oostbroek in De Bilt. In dit gebied heeft van oorsprong geen klooster gestaan. Het vrouwenklooster Oostbroek had in vroegere eeuwen hier grond in bezit. |
Heemstede is een kleine woonplaats, op de grens van de gemeentes Houten en Nieuwegein, in de Nederlandse provincie Utrecht. Het is vooral bekend van het Kasteel Heemstede. Heemstede is gelegen tussen het Amsterdam-Rijnkanaal, de rijksweg 27, en de provinciale wegen 409 en 408. De bebouwing is geconcentreerd aan de Heemsteedseweg, de Heemsteedsekanaaldijk en de Overeindseweg. Rond Heemstede bevinden zich veel fruitkwekerijen. Bij afslag 'Houten' van de rijksweg ligt een negen holes golfbaan, de Nieuwegeinse Golfclub. |
Gerecht van Heemstede Het gerecht Heemstede was van 1798 tot 1801 en van 1812 tot 1818 verbonden met Houten. Bij de vorming van de gemeente Oud-Wulven per 1-1-1818 ging het deel uit maken van die gemeente. Toen deze gemeente per 8-9-1857 bij Houten werd gevoegd, werd dus ook Wulven bij Houten gevoegd. |
3. Honswijk - De naam Honswijk bestaat uit de delen 'hons' en 'wijk'. Hons is afgeleid van de persoon met eenstammige verkorte Germaanse naam Hond of Hund(o) en van de Oud-Hollandse naam Hund(e). Wijk betekent niets anders dan nederzetting of vestigingsplaats. In de dertiende eeuw was de naam 'Hundeswiic' gangbaar en in de veertiende eeuw 'Hunswike'. Het was dus de vestigingsplaats of de nederzetting van ene persoon Hund of Hond. Zo ontstond de naam Honswijk. De oudste vermelding van de naam 'Honswijk' dateert uit het jaar 1225 en wordt dan geschreven als Huntswijck. Bron: C. Dekker, Het Kromme-Rijngebied in de Middeleeuwen, 1983. |
Honswijk is een buurtschap behorende tot de gemeente Houten, in de provincie Utrecht. Het ligt aan de rivier de Lek tegenover Goilberdingen. Deze kerk stond zo dicht op de Lekdijk, dat bij een dijkverzwaring in de 15e eeuw de kerktoren in de dijk kwam te liggen. Tijdens de zomerstorm van 1674 raakte de kerk zwaar beschadigd. In 1844 werden de laatste restanten afgebroken. |
Oorspronkelijk stond Honswijk bekend onder de naam Tull. De naam was afkomstig van de versterkte boerderij Tull, die direct naast de kerk stond. Na verwoesting van het huis Tull verdween de naam. In 1393 werd de naam Honswijk voor het eerst gebruikt. Bij Honswijk ligt het Fort Honswijk behorende tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NWH). De komst van Fort Honswijk en de bij de Waterlinie horende Kringenwet betekende het einde van Honswijk. Momenteel staan er nog twee huisjes van het oorspronkelijke dorpje. Bron: Wikipedia Honswijk (Houten) |
4. Houten - Na het verdwijnen van het graafschap Opgooi tussen 1232 en 1245, is er sprake van het ‘gerecht van Goye’. De rechtsmacht is in handen van de Heren ten Goye, maar in 1305 gaat deze over naar de Heren van Cuyk en die het gerecht weer op hun beurt in leen hadden van de bisschop in Utrecht. Dit gerecht bevatte het grondgebied rond het huidige Houten en ’t Goy. Werkhoven, Wijk bij Duurstede Cothen en Odijk vielen daar niet onder. Ten Goye had hier geen bezittingen en in de praktijk er al zo’n honderd jaar niets meer te vertellen. |
De hogere en lagere rechtsmacht was in de praktijk in handen van Margriet van Goye en die gaf het weer door aan Gijsbert van Goye. Na haar dood krijgt Gijsbert de rechtsmacht, gevolgd door zijn zoon en later dochter. Zijn dochter trouwt halverwege de 14e eeuw met de heer van Vianen, waarna de Goyse bezittingen (kasteel en gerecht) via een huwelijk in Vianen komt. In 1397 gaat het gerecht ’t Goy over naar de Heren van Abcoude. Nadat de laatste Heer van Abcoude sterft, valt op 6 februari 1459 het gerecht automatisch terug aan de bisschop van Utrecht. Gerecht ’t Goy en de parochie Houten In de Middeleeuwen spreekt men tot 1400 over het gerecht ’t Goy en over de parochie Houten, maar dit was ongeveer hetzelfde gebied (bron). Aan het eind van de middeleeuwen was ook de parochie ’t Goy ontstaan als afsplitsing van de Houtense parochie. Het gerecht blijft wel één geheel. Samenvoeging In 1652 koopt Philibert van Tuyll van Serooskerke (ambachtsheer gerecht Wulven) stukken van het gerecht, zodat de waterhuishouding van Wulven kan worden verbeterd. Tekst en bron: F. Magdelyns Oudhouten.nl. |
Oudere vermeldingen (10e-11e eeuw) Haltnon, (1396) Houten. Naamverklaring Ook de mogelijke betekenis stopplaats dichtbij. Halt betekend 'stop' en Na zou dan 'dichtbij' kunnen betekenen*. * Eventuele veronderstelling |
5. Leebrug - Leebrug was een buurtschap behorende tot de gemeente Houten, in de provincie Utrecht. De buurtschap ligt ten zuiden van Houten richting Schalkwijk en is sinds het jaar 2000 omringd door de nieuwbouw van de Vinex-wijk Leebrug. Daarmee is de buurtschap in feite verdwenen. Vlak bij de buurtschap stond de middeleeuwse boerderij Schoneveld. Een oudste bekend bronvermelding waarin de naam Leebrug voor het eerst wordt vermeld is niet zo makkelijk te vinden. Wel is in de objectenbank van Het Utrecht Archief een bron te vinden uit 1714 waarin de naam van Leebrug in voorkomt. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1007, aktenummer: 147. |
6. Molenbuurt - Molenbuurt is een buurtschap behorende tot de gemeente Houten, in de provincie Utrecht. Het ligt ten westen van het dorp Schalkwijk en wordt gerekend tot Tull en 't Waal. Molenbuurt ligt op de viersprong tussen Fort Honswijk, Schalkwijk, Tull en 't Waal en de polder Blokhoven. Het meest opvallende gebouw is het Werk aan de Korte Uitweg. Ten westen van de buurtschap loopt het inundatiekanaal. In de buurtschap is in 1886 een nieuwe school geopend ter vervanging van de scholen in Honswijk en 't Waal. Molenbuurt lag centraal en werd daarom uitgekozen. Kunstenaar Joop Moesman was inwoner van Molenbuurt. Bron: Wikipedia Molenbuurt (Houten) De Molenbuurt aan de Lange Uitweg was ruim 800 jaar eerder het oorspronkelijk dorp Tull. |
De molen van Tull - later Biesbossche molen genaamd - heeft ten oosten van de Lange Uitweg gestaan, op de hoek van de kruising met de Achterweg. Oorspronkelijk stond hier een standerdmolen, die waarschijnlijk in de 18de of vroeg in de 19de eeuw werd vervangen door een beltmolen. In 1916 is de Biesbossche molen gesloopt. Op 5 maart 1731 kochten Bernardus Schrijvershof en zijn vrouw de molen met het huis en 400 roeden land van Dirk Doorenweert. Bronnen uit de 18de eeuw noemen achtereenvolgens Cornelis de Pater, Willem de Pater, Gerrit Duyser en Jan Vermeulen als molenaar. In de negentiende eeuw waren dat Pieter de Heus, Martinus de Bouter en Theodorus de Bouter. De laatste verkocht de molen en de boerderij in 1899 aan de hereboer Hermanus van Rijn, wiens weduwe het complex rond 1907 ten slotte doorverkocht aan bakker Jan Elings. Bron: J.A.M. Smits en O.J. Wttewaal, Houten. Ontstaan en groei (Zeist 1988). |
7. Oud-Wulven - Kasteel Oud-Wulven was een kasteel in de gemeente Houten. Het heeft gestaan langs de Oud Wulfseweg, enkele honderden meters ten noorden van de wijk De Gaarde, nabij de huidige boerderij Jeanetteoord. Vermoedelijk was kasteel Oud-Wulven een mottekasteel rond het jaar 1200. Van het mottekasteel is bekend dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog brandsporen van een houten bouwwerk zijn gevonden. Tegelijkertijd werden kloostermoppen gevonden van de toren van het tweede kasteel. Dit tweede kasteel is ergens rond 1250 gebouwd. Het gebied werd in die tijd ontgonnen door de aanleg van de Oudwulfse Wetering. In 1634 wordt de ambtsheerlijkheid Oud-Wulven en Waaijen gekocht door Johan van Toll. Hij laat op een heuvel een nieuw landhuis bouwen. Dit is in 1640 gereed. Het landhuis/kasteel is een woonhuis van twee etages met een toren en in de heuvel een soort kelder. Een gedeelte van het kasteel heeft dienstgedaan als gevangenis. Tegelijkertijd werd er een hofstede gebouwd dat tegenwoordig in een andere vorm nog bestaat. In 1790 komt het huis in bezit van de familie Testas. Het huis ondergaat een verbouwing. De verdieping, zolder en torenkoepel worden afgebroken. De zolder van het nieuwe dak wordt als duivenhok in gebruik genomen. De naastgelegen boerderij neemt in de 19e eeuw de taak van woonhuis over. Bewoner Testas is in 1898 de eigenaar van de eerste auto van de provincie Utrecht. Deze staat geparkeerd in de stal van het koetshuis. In 1910 verkoopt Testas het landgoed aan de Vereniging Hulp voor Onbehuisden uit Amsterdam. Tot 1924 worden op Oud-Wulven dakloze meisjes opgevangen en voorzien van een opleiding. Gedurende de Eerste Wereldoorlog wordt het landgoed ontruimd. Vanwege de kringenwet is dit mogelijk en wordt er gezorgd voor vrij uitzicht vanuit Fort bij 't Hemeltje door het bos op het landgoed grotendeels te kappen. Het voormalige landgoed Oud-Wulven wordt sinds 1925 bewoond door particulieren. In 1939 is Oud-Wulven vervallen. Er wordt een restauratieplan opgesteld, maar vanwege de Tweede Wereldoorlog wordt dit niet uitgevoerd. In 1947 start dan toch de restauratie. Door een storm in de nacht van 29 op 30 maart 1947 waait de toren om en valt deze door de gewelven van het huis. Besloten wordt om Oud-Wulven te slopen. In 1957 worden de laatste resten gesloopt. Op de plek van het voormalige buitenhuis is tegenwoordig een particuliere tuin. Bron: Wikipedia Kasteel Oud-Wulven |
De discussie over wat nou de echte naambetekenis van Oud-Wulven hebben we nog eens onze visie over laten schijnen. Bij ontmanteling van het kasteel Oud-Wulven in 1947 staat zoals beschreven al eens brandsporen gevonden van een oud bouwwerk uit circa eind van de 12e eeuw. Hierin kunnen we bezien dat dat er een misschien een 'versterkt houtengebouwtje' gestaan moet hebben. Sommige websites schrijven dat het woordje 'oud' berust op een toevoeging voor dat van 'Wulven' en dat het echte stamslot tocht gezocht moeten worden op Het Rondeel (aan de Hoofdveste 21-25) bij bedrijventerrein De Vesten in Houten Noordwest. Hier is duidelijk in het landschap een ronde cirkel te zien waarin ruim 900 jaar eerder een verstrekt huis op een heuveltje gestaan zou hebben. Deze wordt ook in oude archieven vermeld. Wat de meeste websites niet vermelden dat bij de introductie van het buskruit en artillerie in de dertiende eeuw. Ook de bewoning van adellijke- en rechtsheren diende aangepast te worden. Om belegering van hun huis of woonplek met een goede veiligheid te doen omgeven. Doormiddel van verstrekte muren. Eerst door hoge grondwallen en dikke houten muren. Vanaf het jaar door stenen muren. Met de bovenstaande feiten in het achterhoofd is het mogelijk dat het eerste stamslot van de familie Van Wulven die voor het eerst in het jaar 1196 genoemd wordt. Genaamd als Alferus et Albertus de Wlvinne hij is minestraal van de Utrechtse bisschop wel degelijk in het gebied van Oud-Wulven gestaan zou hebben. |
Waarschijnlijk voor het jaar 1246 zou de familie Van Wulven uit elkaar zijn gevallen in diverse takken. Van Heemstede, Honderdmark (Oud-Wulven en Waijen) en Klein-Wulven (Dijkhoeve). In dat jaar wordt een zekere Giselbertus dictus Honderdmark genoemd zijn nazaten hebben tot de 14e eeuw de heerlijkheid Oud-Wulven in bezit. Wat dus de betekenis zou hebben dat als de familie Van Honderdmark het Oud-Wulven bezat hiermee duidelijk wilde maken dat het oorspronkelijk bezit van de familie Van Wulven, Oud-Wulven was . Dat de Van Honderdmark stam het oorspronkelijk (oude) familie bezit nog in bezit had. Na circa. 1250 zou de andere familie stamtak Van Wulven zich op het zuidelijkere gelegen Het Rondeel of Kersbergen hebben gevestigd. Op een hoger versterkt heuvel met houtenpalen. Omdat net het buskruit zij introductie deed. Op 23 juni 1296 is bekend dat Sijn huys, dat hij nu timmert ende timmeren sal te Wulven ende de hofstede daer hij 't op timmert binnen der uterste graf. Hieruit is vanuit op te maken dat in de zomer van 1296 het toenmalige kasteel Wulven aan de Koedijk werd gebouwd. Hoe deze er precies uit heeft gezien is onduidelijk. Wel zal het een beter verdedigbaar kasteel zijn geweest met stenen muren dan zijn voorganger het Mottekasteel aan de Hoofdveste. Pas in de loop van de 17e eeuw zijn de eerste tekening bekend van de het kasteel Wulven van die tijd. In 1828 zou het kasteel worden afgebroken door de toen nieuwe eigenaar Franciscus Johannes baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn. |
Wat ook nog mogelijk zou kunnen maar minder waarschijnlijk is in vergelijking met de bovenstaande redenering. Dat de plaatsnaam van Oud-Wulven de betekenis zou kunnen hebben van. 'Woonplaats bij de oude watergang met de gebogen loop'. In 1196 komt de naam Wulven voor als o.a. Wulvinne. Waar wul staat voor gebogen en vinne voor veen dat water betekend. Betekenis: Water met de gebogen loop. |
8. Schalkwijk - Het lintdorp Schalkwijk De naam Schalkwijk betekent: woonplaats van een dienaar. Blijkbaar had de Utrechtse bisschop enkele leden van zijn dienstadel een stuk woeste grond gegeven om te ontginnen. Zij kregen de regeermacht en de rechtspraak over dit gebied en noemden zich al in 1126 Van Schalkwijk. In Schalkwijk is sprake van een tweezijdige ontginning. Dat wil zeggen dat de gronden aan weerszijden van de wetering werden ontgonnen. Na de ontginning van het gebied werden aan weerskanten van de wetering de boerderijen gebouwdop de kop van de kavels, dus aan de kant van de wetering. Schalkwijk ontwikkelde zich tot een dorp met een lintvormige bebouwing. Het opvallende hierbij is dat de boerderijen evenwijdig aan de kavelsloten werden gebouwd, die niet haaks op de wetering staan. Het grote voordeel hiervan was een zo gunstig mogelijke indeling van het erf. |
Bij een ontginning als die in Schalkwijk vond als regel ook een kerkstichting plaats. De kerk is waarschijnlijk gesticht door de bisschop van Utrecht, kort na de voltooiing van de eerste fase van de ontginning. Gezien de nabijheid van het inmiddels verdwenen kasteel Schalkwijk is het echter niet uitgesloten dat de kerk werd gesticht door een van de heren van Schalkwijk. Hoe het ook zij, in 1294 was Schalkwijk een zelfstandige parochie en de kerk op de Brink een feit. Zoals op veel andere plaatsen ontstond ook in Schalkwijk bij de kerk een kerkbrink, waaromheen zich verdere bebouwing concentreerde. Zij vormde echter geen knooppunt van wegen zoals in Houten of t Goy, maar lag opzij van de belangrijkste verbindingsweg. Bron: Houten; Ontstaan en Groei, J.A.M Smits en O.J. Wttewaall |
9. 't Goy - De naam van dorp 't Goy betekend 'landstreek' wat van oorsprong van 'gouw' komt een woord uit het Frankische Rijk. 't Goy, een kasteeldorp 't Goy ontleent zijn naam aan de graven van Goye, die zich op hun beurt naar hun graafschap Opgooi hebben genoemd [1]. Er wordt wel beweerd dan hun kasteel in 't Goy het nieuwe machtscentrum werd van de Karolingische gouw Opgooi, nadat Dorestad in de negende eeuw door de Noormannen werd verwoest. De oudste kern van het dorpje lag ten oosten van het kasteel aan weerkanten van het Groenedijkje en stond eeuwenlang bekend onder de naam Oosterhem (Oosterom of Oostrum). Hoewel de naam Oosterhem niet in de goederenlijst van de Utrechtse kerk voorkomt, wijst de hem-naam op een oud agrarisch exploitatiecentrum waarvan de ouderdom terugreikt tot in de Karolingische tijd en dat men mag beschouwen als een onderdeel van de persoonlijke bezittingen van de graven Van Goye. |
De naam Oosterhem is tot op de dag van vandaag blijven voorleven in de naam van de boerderij Oostrummerhofstad (Beusichemseweg 37) [2] Het dorp kreeg in de late Middeleeuwen de naam van het kasteel en zijn bewoners. De structuur van het middeleeuwse dorp 't Goy kwam in grote lijnen overeen met die van Houten, al vormde hier in de eerste instantie niet de kerk maar het kasteel de kern waar omheen de bewoning zich concentreerde. Toch moet ook hier al een kapel hebben gestaan waarschijnlijk op opvolgster van de kasteelkapel. De kapel stond iets ten zuiden van de driepsprong, waar de Wickenburghseweg en de Groenedijkje samenkomen. |
Vermoedelijk was de verkaveling van 't Goy op enkele randgebieden na al in de elf eeuw voltooid. Het betrof een strookverkaveling, hier en daar onderbroken door een blokverkaveling, zoals in de directe omgeving van het kasteel. De Goyse eng besloeg het gebied tussen de Beusichenseweg, die de zuidgrens vormde, en de Oosterlaak, die als noordelijke begrenzing fungeerde. Hij werd in later tijd in noordelijke richting uitgebreid met het gebied tussen de Oosterlaak en de Engsloot, genaamd de Kamp. Het weidegebied van het dorp lag vermoedelijk ten zuidwesten van de huidige kern 't Goy en strekte zich uit tot in het Schalkwijkse broek. Dit gebied vormde later het tiendblok 'Meertiend'. |
1. De naam Upgoa (Opgooi) wordt al in de tiende eeuw vermeld in een goederenlijst van de abdij Werden, die in het gebied een aantal hofsteden bezat. 2. De Oostrummerhofstad is genoemd naar ene oude voorgangster, die tot in de zeventiende eeuw heeft gestaan tussen de huidige boerderij en het Goyse Dorp, ten oorden van het Groenedijkje. De oude Oostrummerhofstede heeft ook haar naam gegeven aan een tiendblok, gelegen tussen het Groenedijkje en de Beusichemseweg. Op de plek waar de Oostrummerhofstad stond, kan aan de hand van archeologisch vondsten een praktisch ononderbroken bewoning vanaf de late IJzertijd tot in de zeventiende eeuw worden aangetoond. Als woonkern werd de 't Goy pas sinds de veertiende eeuw vermeld. Bron: Houten; Ontstaan en Groei, J.A.M Smits en O.J. Wttewaall |
10. Tull en 't Waal - Tull en 't Waal is een voormalige gemeente en klein dorp in de gemeente Houten in de Nederlandse provincie Utrecht. Het dorp is gelegen aan de rivier de Lek, hemelsbreed tussen Vreeswijk (Nieuwegein) in het westen en Schalkwijk in het oosten. Het dorp heeft 760 inwoners (1 januari 2021). Tussen 1818 en 1962 was Tull en 't Waal een zelfstandige gemeente. In 1962 ging het samen met de gemeente Houten, gelijk met de voormalige gemeente Schalkwijk. Tussen 1852 en 1946 was de burgemeester van Schalkwijk en Tull en 't Waal dezelfde persoon. Vanaf 1946 had Tull en 't Waal de burgemeester van Houten als burgemeester. Tull en 't Waal ligt op de Vuijlkoopstroomrug aan de noordzijde van de Lek. De ontginning van deze strook land dateert uit de 10de of 11de eeuw. Kerkelijk en bestuurlijk vormden Tull en 't Waal (en het meer oostelijk gelegen Honswijk) toen één geheel met het aan de zuidzijde van de rivier gelegen Gasperden (nu Hagestein). Daar bezaten de Utrechtse kapittels van de Dom en Oud-Munster een vroonhof. De verkaveling van de stroomrug is onregelmatig: de kavels zijn niet overal even lang. Eerst nadat de ontginning een eind was gevorderd werd voor de afwatering de Waalse- en Tullse wetering gegraven. Het deel 't Waal (met de kerk en het dorp) grensde in het westen vanouds aan het gerecht Vreeswijk of De Vaart en oostelijk aan het goed Blasenburg. Tull - met de korenmolen en vier grote boerderijen - ligt ter weerszijden van de Uitweg (in oude akten "de afwegh bij het Vosje") en grenst aan de wetering Snel, tevens de grens met Honswijk. Ter beslechting van een geschil tussen de Graaf van Culemborg en de Heer van Asperen werd deze grens in 1338 vastgelegd, waarbij Honswijk bij Culemborg en Tull en 't Waal bij Asperen bleven behoren. De naam Tull Als naam Tull niet alleen te verbinden met het Germaans 'tilja', maar ook met het Oudnederlandse 'tille'. De betekenis is 'nieuw gewonnen land'. Gelet op deze oude vormen is de naam Tull niet verwant met Tuil, met de betekenis van 'bouwland'. |
De naam 't Waal Op de duur ontstond ook de variant met een ie, dus wiel. Taalkundig gezien heeft de naam van de rivier de Waal niets met de woorden waal, weel, of wiel te maken. Die naam, in de Romeinse tijd (vanaf 50 vóór Christus tot het jaar 500 daarna) Vacalis, Vahalis of Valis en later Vahal geheten, is van Germaanse oorsprong en duidt op de meander (bochten en krommingen) in de rivierloop. Dat Germaanse woord is 'wôh' en betekend krom.. De naam van de rivier de Waal is dus een treffende typering voor deze kronkelende tak van de Rijn. Als plaats kan 't Waal dus niet eerder dan nadat de Lekdijk aangelegd was en er vervolgens een dorp ontstaan is. Dit was na het jaar 1130. |
11. Waijen - De naam van het buurtschap Waijen komt voor het eerst voor in het jaar 1169 een zekere. Herimannus de Wedene regelt in de oorkonde uit die tijd de tiende van Wiltenburg het huidige Bunnikse Vechten. Als zoveel mensen denken dat de naam Waijen met het 'waaien' van de wind te maken heeft. Dat is niet juist. Waijen in het Oudnederlandse voor weidegebied. De ambachtsheerlijkheid Oud-Wulven is niet los te zien van die van Waijen. Daarom hebben hebben de beide heerlijkheden altijd bij elkaar gehoord. Na het uit één vallen van familie Van Wulven ergens in de 13 eeuw ontstonden er diverse takken Van Wulven. Zoals 'Van Wulven', 'Hondermark' (Oud-Wulven), 'Klein-Wulven' (Dijkhoeve) en 'Van Heemstede'. Bron: C. Dekker, Het Kromme-Rijngebied in de Middeleeuwen, 1983. |
Wayen is een buurtschap in de gemeente Houten, in de Nederlandse provincie Utrecht. De buurtschap is gelegen ten zuiden van de rijksweg 12, nabij knooppunt Lunetten. Ten westen van Wayen ligt het Nieuwegeinse bedrijventerrein Laagraven en het recreatiegebied Laagraven. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd de A27 door het oostelijke deel van Wayen aangelegd. Het resultaat is dat de buurtschap in tweeën werd gesplitst (een fietspad onder het knooppunt Lunetten vormt de verbinding). Het grootste deel ligt echter ten westen van de A27. Het Houtense Pad is geheel verdwenen, op restanten in de stad Utrecht na, die deels nog de naam Houtensepad dragen. Bron: Wikipedia Wayen |
1. Beusichem (Prov. Gelderland) - Naamsverklaring van de plaatsnaam Beusichem Samenstelling van het Oudnederlandse hem = heem 'woonplaats, woning' en Bosinga*, een afleiding met het suffix -ing- van de persoonsnaam Boso met als betekenis 'vestigingsplaats van de lieden van Boso'. Beusichem (uitspraak: Beu-zi-chèm, met è als in elf, IPA: [bøzixɛm]) is een plaats in de gemeente Buren in de Nederlandse provincie Gelderland. Het is gelegen in de Gelderse Betuwe, enkele kilometers ten oosten van Culemborg en enkele kilometers ten noorden van Geldermalsen. Het noorden van het dorp ligt aan de Lekdijk. |
Beusichem (lokaal wel Beuzekom genoemd) is gelegen in het voormalige graafschap Buren. Het vormde een zelfstandige gemeente van 1811 tot 1 januari 1978. Deze gemeente Beusichem omvatte naast Beusichem zelf ook het dorp Zoelmond en een deel van de huidige gemeente Culemborg. Tussen 1811 en 1817 behoorden ook Ravenswaaij en Rijswijk tot de gemeente Beusichem. In 1978 werd de gemeente Beusichem bij de gemeente Buren gevoegd. Enkele jaren eerder was al een deel van de gemeente Beusichem Culemborgs grondgebied geworden. De tekst, betreffende een lijst van bezittingen van de St. Maartenskerk te Utrecht luidt: "insulam... iuxta Buosinhem qui propior ville Riswic". De naam wordt voor het eerst aangetroffen omstreeks 777-866 in een lijst van goederen en horigen van de Utrechtse kerk |
2. Bunnik - Bunnik is een plaats in de Nederlandse provincie Utrecht en onderdeel van de gelijknamige gemeente Bunnik. De kern telt ongeveer 7.060 inwoners. Bunnik ligt nabij een knooppunt van spoorwegen en snelle verbindingen met de historische stad Utrecht. De Kromme Rijn stroomt door de plaats. Het dorp Bunnik ligt aan de N229, heeft een afslag aan de A12 en een treinstation, station Bunnik. Naamsverklaring over de plaatsnaam Bunnik Wordt teruggevoerd op het Germaanse Bunningahaim*, dat wil zeggen heem 'woonstede' van de lieden van de persoon Bunno. De oudste vorm laat zien dat het om een oude ingaheem naam gaat, een naamtype dat productief is van de 7e tot de 10e eeuw, wat strookt met ter plekke gedane archeologische vondsten uit deze periode. |
3. Cothen - Cothen is een dorp in de Nederlandse provincie Utrecht. Sinds de middeleeuwen was het in bezit van de domproosdij van Utrecht. In 1795 kwam er een einde aan de heerschappij van de domproost. Na een aantal administratieve veranderingen werden uiteindelijk op 1 januari 1812 de voormalige gerechten Cothen en Dwarsdijk verenigd tot de gemeente Cothen. Op 1 januari 1996 werd de gemeente samengevoegd met Wijk bij Duurstede en Langbroek tot de gemeente Wijk bij Duurstede. Naamsverklaring voor de plaatsnaam Cothen Datief meervoud (waarschijnlijk met locatieve functie) van het Oudnederlandse cote 'klein huis'. |
4. Culemborg (Prov. Gelderland) - Culemborg (vroeger ook wel en plaatselijk thans nog Kuilenburg of Kuylenburgh genaamd) is een stad en gemeente in de Neder-Betuwe, in de Nederlandse provincie Gelderland. De gemeente telt 29.348 inwoners (31 januari 2022, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 31,23 km² (waarvan 1,49 km² water). Binnen de gemeentegrenzen ligt de buurtschap Goilberdingen. |
Naamsverklaring van de plaatsnaam Culemborg De oudste vermelding van Culemborg dateert uit 1281: de plaats werd toen Culenburgh genoemd. In de loop der tijd zijn diverse varianten in gebruik geweest: Kulenborch (1305), Culenborgh (1353), Colemborch (1363), Culemborch (1472). Het eerste deel van de naam verwijst naar een kuil, oftewel een plas water die is ontstaan bij een dijkdoorbraak (vergelijkbaar met een wiel of kolk). Het tweede deel verwijst naar de burcht die rond 1270 nabij de kuil was gebouwd. De naam Culemborg betekent dus 'burcht aan de kuil. |
5. De Bilt - De Bilt is een van de zes dorpen, of dorpskernen, in de Nederlandse gemeente De Bilt. Op 1 januari 2021 had De Bilt 10.925 inwoners. De naam van het dorp komt van belt. Een belt is een heuveltje, het woord is vergelijkbaar met het hedendaagse bult. De plaats is ontstaan op een van de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug. |
6. Den Oord (Wijk bij Duurstede) - Den Oord is een buurtschap behorende tot de gemeente Wijk bij Duurstede in de provincie Utrecht. Een klein gedeelte van Den Oord valt onder de gemeente Houten; Den Oord is ook de naam voor de (goeddeels onbebouwde) uitloper van Houten naar dit gebied. Het ligt ten westen van Wijk bij Duurstede tussen de rivier de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Door bewoners in de omgeving wordt ook wel eens geschreven en gesproken over De Noord inplaats van Den Oord. Betekenis van Den Oord is 'vestegingsplaats' of 'woonplaats' |
|
7. Doorn - Doorn is een dorp in de Nederlandse provincie Utrecht, gemeente Utrechtse Heuvelrug, op de gelijknamige heuvelrug in het zuidoosten van de provincie. Op 1 januari 2021 telde het dorp een aantal van 10.260 inwoners. Doorn was tot 1 januari 2006 een zelfstandige gemeente, waartoe ook de buurtschappen Palmstad, Sterkenburg en Boswijk behoorden. |
In een document uit de periode 885-896 wordt de nederzetting "Thorhem" genoemd, woonplaats van dondergod Thor (Groenedijk, 2000). Vikingen gelegerd bij Dorestad, het huidige Wijk bij Duurstede, noemden de plaats zo omdat de dondergod er vereerd zou worden. Inderdaad wijzen archeologische opgravingen in een heideveldje op het noordelijk van Doorn gelegen landgoed Hoog Moersbergen op resten van een heidense offerplaats. De nederzetting Thorhem hoorde destijds bij de hof Villa Thorhem (Kolman, 1996). Rond 1200 was deze hof in het bezit van de domproosdij van Utrecht. In Doorn was de domprost gerechtsheer, bezat het kasteel Huis Doorn en de (Sint-) Maartenskerk (in gebruik bij Protestantse Kerk in Nederland). |
Met de Bataafse omwenteling van 1795 kwam er een eind aan de heerschappij van de Domproost. Na een serie administratieve wijzigingen werd uiteindelijk op 1 januari 1812 de gemeente Doorn gevormd, bestaande uit de voormalige gerechten Doorn en Maarn. Op 1 januari 1818 werd Maarn weer los gemaakt van Doorn om een eigen gemeente te vormen. Op 1 januari 2006 ging Doorn op in de nieuw gevormde gemeente Utrechtse Heuvelrug, waarvan het de hoofdplaats is. In de 18e eeuw werd er op de heide langs de Amersfoortseweg wel wat gebouwd, maar door de omvang van het landgoed rond Huis Doorn kon het dorp zich niet goed ontwikkelen. Dat kon pas na 1874, toen het landgoed verkaveld werd. Ook na de Tweede Wereldoorlog is het dorp sterk gegroeid. Vanwege de bosrijke omgeving werden er in de eerste decennia van de twintigste eeuw verschillende tuberculose-sanatoria gesticht in Doorn. In de frisse lucht kuurden hier mensen die leden aan deze ernstige longziekte. In Doorn waren onder andere de sanatoria Huis ter Drift, Dennenoord, Middenbosch en het Woudhuis gevestigd. Na de oorlog werden antibiotica gebruikt om de ziekte te bestrijden, waardoor de sanatoria vrijwel overbodig werden. |
8. Driebergen-Rijsenburg - Driebergen, zie ook Driebergen-Rijsenburg, is een plaats in de Nederlandse provincie Utrecht in de omgeving van het natuurgebied van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Het dorp wordt voor het eerst genoemd als Thriberghen in 1159. Binnen het grondgebied van de gemeente lag als een enclave het dorp Rijsenburg, gesticht in 1810. In de loop der jaren is Driebergen met deze buurgemeente Rijsenburg aaneengegroeid zodat zij tezamen vanaf 1931 de gemeente Driebergen-Rijsenburg gingen vormen. In de loop van de jaren is Rijsenburg stedenbouwkundig geheel in Driebergen opgegaan. Het is in feite een wijk van Driebergen, maar heeft een eigen karakter behouden. Van 1964 tot 2006 was Sparrendaal het representatieve raadhuis van de gemeente. Driebergen-Rijsenburg is per 1 januari 2006 samengevoegd met Amerongen, Doorn, Leersum, Maarn, Maarsbergen en Overberg tot de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug. |
Oudere vermeldingen van de plaatsnaam Driebergen 1. (1159) vervalste kopie uit de 14e eeuw Lubertus de Thriberge(n), 2. (1381-1383) Drieberghen, 3. (1599) Driebergen, 4. (1665) Drij bergen Naamsverklaring Samenstelling van het telwoord drie en bergen, meervoud van berg 'terreinverheffing, heuvel', naar de drie hoogten die men in 1772 nog kon onderscheiden vanaf de weg naar Wijk bij Duurstede. |
Oud-Rijsenburg Rijsenburg is een buurtschap in de provincie Utrecht, in de streek en gemeente Utrechtse Heuvelrug. Vanouds viel het onder de gemeente Rijsenburg. Per 1 mei 1931 over naar gemeente Driebergen-Rijsenburg, in 2006 over naar gemeente Utrechtse Heuvelrug. Betekenis van de naamgeving Zoals de naam al suggereert, is dit het oude Rijsenburg, dat al in de 14e eeuw bestond. Het latere dorpje Rijsenburg is pas rond 1800 ontstaan, waarna het oude Rijsenburg is hernoemd in Oud-Rijsenburg. Oudere vermeldingen 1. Risenborgh, 2. Rijzenburg, 3. Rijssenburg, 4. (1332) Ryzenborch, 5. (1502) Rysenborch. Naamsverklaring Betekent burg 'versterkte plaats, kasteel, statig huis' bij het water de Rijsen, waarbij gedacht moet worden aan een zijriviertje van de Kromme Rijn. Voor de mogelijke betekenis van de waternaam Rijsen, zie Langereis. |
9. Dwarsdijk - Dwarsdijk is een buurtschap in de Utrechtse gemeente Wijk bij Duurstede. Dwarsdijk ligt ongeveer 3 km ten zuidwesten van het dorp Cothen en 1 km ten noorden van het Amsterdam-Rijnkanaal. Tot 1996 hoorde het bij de gemeente Cothen, die toen werd opgeheven, en volgens de officiële woonplaatsenindeling van Nederland valt het onder de woonplaats Cothen. De naam Dwarsdijk is ontstaan omdat de buurtschap aan een dwarsdijk tussen de stroomruggen van de Kromme Rijn en de Lek ligt. Deze dijk loopt van noord naar zuid. De buurtschap ligt ongeveer halverwege. Het noordelijk deel van deze dijk, vanaf de oude loop van de Kromme Rijn tot de buurtschap Dwarsdijk, heet Smidsdijk. Het zuidelijk deel, tussen deze buurtschap en de Lek, heet Hoeksedijk. De Hoeksedijk wordt onderbroken door het Amsterdam-Rijnkanaal zonder dat er ter plaatse een oeververbinding is. Komend van Dwarsdijk draait de Hoeksedijk bij dit kanaal naar het westen en kan men langs het kanaal zijn weg vervolgen. Komend van de Lekdijk loopt de Hoeksedijk dood tegen het Amsterdam-Rijnkanaal. |
10. Everdingen - Everdingen is een dorp en voormalige gemeente in de gemeente Vijfheerenlanden, in de Nederlandse provincie Utrecht. Everdingen ligt in de streek Vijfheerenlanden ten zuiden van de rivier de Lek aan de Lekdijk. De oostgrens van Everdingen wordt gevormd door de Diefdijk, welke tevens gemeente- en provinciegrens is. In de 19e eeuw is nabij de plaats Everdingen (daar waar Lekdijk en Diefdijk elkaar raken) als onderdeel van de Hollandse Waterlinie het Fort Everdingen gebouwd. Everdingen behoorde eerder tot de provincies Gelderland en Zuid-Holland. Geschiedenis Everdingen maakte vanouds deel uit van het graafschap Culemborg en kwam als deel van dat graafschap in de Franse tijd bij de provincie Gelderland. Op 1 januari 1812 werd Hagestein bij de gemeente gevoegd. Omdat het gebied van Hagestein op 19 september bij 1814 aan de provincie Utrecht werd terug gegeven, ontstond de merkwaardige situatie dat de gemeente in twee provincies lag. Op 1 januari 1818 werd Hagestein weer een zelfstandige gemeente en lag de gemeente Everdingen dus weer alleen in Gelderland. Op 1 januari 1821 werd Everdingen bij de provincie Zuid-Holland gevoegd. Op 1 januari 1986 werd Everdingen onderdeel van de gemeente Vianen, welke op 1 januari 2002 bij de provincie Utrecht is gevoegd. De gemeente Vianen ging op 1 januari 2019 op in de nieuw gevormde gemeente Vijfheerenlanden. De naam Everdingen is al in 1284 bekend, wanneer de grootgrondbezitters uit de buurt door de heer van Everdingen worden uitgenodigd om samen te komen en afspraken te maken over de afwatering van het veen en het dijkonderhoud. |
Naam van de oudere vermeldingen Naamsverklaring van Eveerdingen Gaat mogelijk terug op een datief meervoud met plaatsaanduidende functie van het type Everdingum*, een afleiding met het suffix -ing- van de persoonsnaam Evert, ontstaan uit Everhard, met de betekenis 'nederzetting van de lieden van Evert'. Te vergelijken met Goilberdingen en Helsdingen. Van een vernoeming naar Efferdingen (1076 Everding), een plaats aan de Donau in Oostenrijk, is geen sprake. |
11. Hagestein - Hagestein is een dorp in de Vijfheerenlanden aan de Lek, sinds 2019 behorend tot de gemeente Vijfheerenlanden in de Nederlandse provincie Utrecht. Hagestein beschikt over een Hervormde kerk en een basisschool. |
Voordat het slot Hagestein werd gebouwd, heette de nederzetting Gasperde. In 1382 verkreeg Gasperde stadsrechten van Jan V van Arkel, maar in 1405 werd het tot de grond toe afgebroken. Later ontstond op de plaats van Gasperde de plaats Hagestein. Op 1 januari 1812 werd Hagestein bij de gemeente Everdingen gevoegd, om daar op 1 januari 1818 weer van te worden afgesplitst. Op 1 januari 1821 ging Hagestein van de provincie Utrecht over naar de provincie Zuid-Holland. De gemeente werd op 1 januari 1986 opgeheven en bij Vianen gevoegd. Samen met Vianen werd Hagestein in 2002 weer een deel van de provincie Utrecht. |
Naamsverklaring van de plaatsnaam Hagestein Samenstelling van stein 'stenen gebouw, burcht' en het oudere toponiem Hage = haag 'omheining, afgesloten gebied'. De vorm stein weerspiegelt een modieuze feodale naamgeving onder invloed van kasteelnamen in het Duitse Rijnland. De huidige naam is overgenomen van de versterking. De plaats heette oorspronkelijk Gasperden, een samenstelling van de waternaam Gaasp en werde = weerd 'land aan water, riviereiland'. |
12. Houten en 't Goy - Tot in de 17 eeuw was het dorp Houten ondergeschikt aan het dorp van 't Goy. Daarom werd er tot in die tijd in geschrifte geschreven over het gerecht 't Goy en de kerkelijke parochie Houten. Oftewel ''t Goy en Houten'. Pas in 1714 als het gerecht door de Staten van Utrecht als ambachtsheerlijkheid wordt verkocht is het de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy. |
13. IJsselstein - IJsselstein is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Utrecht. De gemeente herbergt 33.436 inwoners (31 januari 2022, bron: CBS) op een oppervlakte van 21,62 km² (waarvan 0,46 km² water). IJsselstein dankt zijn naam aan de Hollandse IJssel en is onderdeel van de agglomeratie Utrecht. IJsselstein wordt omringd door de gemeenten Utrecht, Montfoort, Lopik, Vijfheerenlanden en Nieuwegein. Binnen de gemeente IJsselstein bevinden zich geen andere kernen. |
IJsselstein ontstond als nederzetting in de buurt van kasteel IJsselstein, dat in 1279 voor het eerst wordt genoemd toen het in het bezit kwam van Gijsbrecht van Amstel. Hij ging zich later ook Gijsbrecht van IJsselstein noemen. Vermoedelijk in 1310 kreeg het dorp stadsrechten. 1310 was een belangrijk jaar voor IJsselstein. Er is een akte voor de wijding van de Nicolaaskerk, een huwelijksakte van Maria van Henegouwen en Arnoud van Amstel en een akte uit dat jaar waarin toestemming wordt verleend voortaan drie jaarmarkten te houden. De stad IJsselstein is dan officieel een feit. Omstreeks 1390 werd het ommuurd, mogelijk voor de tweede keer. In 1418 werd het verwoest door Jacoba van Beieren op verzoek van de Utrechters en in 1466 door bendes uit Gelderland. Bij de wederopbouw na 1466 werd een gebied ommuurd dat maar ongeveer half zo groot was als daarvoor: het gebied gevormd door de huidige wijk Nieuwpoort viel erbuiten. Na een aanval van jonker Floris van IJsselstein op de stad Utrecht volgde er in 1482 een beleg van IJsselstein door de Utrechters, en in 1511 nog eens opnieuw. In 1551 kwam IJsselstein in het bezit van Willem van Oranje als gevolg van diens huwelijk met Anna van Egmond en Buren. Naamsverklaring van de plaatsnaam IJsselstein Vestigingsplaats (kasteel) aan de rivier de IJssel |
14. Langbroek (Nederlangbroek) - Langbroek is een dorp binnen de gemeente Wijk bij Duurstede in de Nederlandse provincie Utrecht. In 2021 had het 2.430 inwoners. Langbroek staat vooral bekend om zijn vele kastelen, deze staan vooral langs de Langbroekerwetering. Vanaf het prille begin vormde Nederlangbroek een gerecht dat in het bezit was van de domproosdij van Utrecht. Pas in 1795 kwam er met de Bataafse omwenteling een eind aan die situatie. In de jaren daarna volgde er een serie administratieve wijzigingen tot op 1 januari 1812 de gemeente Langbroek ontstond uit de voormalige gerechten Overlangbroek, Nederlangbroek, Sterkenburg en Hardenbroek. Op 1 januari 1818 werden de voormalige gerechten Sterkenburg en Hardenbroek weer losgemaakt van Langbroek om samen de nieuwe gemeente Sterkenburg te vormen Op 1 januari 1996 werd de gemeente Langbroek bij Wijk bij Duurstede gevoegd. Nederlangbroek betekend: Neder (het lagere deel van het gebied), Lang (langgerekt land), en Broek (drassige grond). Vestigingsplaats op het lager deel in het lang gelegen moeras |
15. Nieuwegein (Jutphaas en Vreeswijk) - Nieuwegein is een gemeente en plaats in de Nederlandse provincie Utrecht, ten zuiden van de stad Utrecht. De gemeente is een voormalige groeikern, gelegen aan de rivier de Lek, nabij de buurgemeenten IJsselstein in het westen, Vijfheerenlanden in het zuiden (aan de overkant van de Lek) en Houten in het oosten. Nieuwegein heeft 64.534 inwoners (per 31 januari 2022) en is ontstaan op 1 juli 1971 na samenvoeging van de vroegere gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. |
In het gebied tussen Jutphaas en Vreeswijk stond vroeger een nederzetting genaamd Geyne. Deze nederzetting heeft in 1295 stadsrechten gekregen maar werd korte tijd later, in 1333, verwoest in een oorlog tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland. Vandaag herinnert alleen Huis Oudegein nog aan deze tijd. Nadat de besturen van Vreeswijk en Jutphaas enige tijd gedebatteerd hadden over de naam van de nieuwe plaats (o.a. het alternatief "'t Gein" als verwijzing naar Geyne, sneuvelde) besloten ze de nieuwe plaats te noemen naar deze oude nederzetting. In 1971 werd door de toenmalige gemeenten Vreeswijk en Jutphaas besloten om de toen nieuw toekomstige stad de naam Nieuwegein te laten heten. Jutphaas is een voormalig dorp en voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Utrecht. Sinds 1 juli 1971 maakt het deel uit van de gemeente Nieuwegein, die ontstond uit samenvoeging van de gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. Wanneer Jutphaas is ontstaan, is niet precies bekend; de eerste melding van het dorp stamt echter uit 1165 als Iudifax. De betekenis van de naam is onzeker. Vreeswijk is een voormalig dorp en voormalige gemeente aan de Lek in de Nederlandse provincie Utrecht. Sinds 1971 is het een wijk van Nieuwegein. De wijk Vreeswijk heeft 3428 inwoners (2018). De geschiedenis van Vreeswijk gaat terug tot in het begin van de 9e eeuw, op de bezittingenlijst van de Sint-Maartenskerk te Utrecht wordt melding gemaakt van het dorp Vreeswijk als Fresionouuic (Friezenwijk). De exacte locatie van dit dorp is niet bekend. In de 14e eeuw verplaatste de kern van het dorp zich naar de directe omgeving van de rivier de Lek. Met de teloorgang van 't Gein ging Vreeswijk fungeren als voorhaven van de stad Utrecht. In 1373 begon de bouw van een houten sluis in de Vaartsche Rijn, op de plaats waar vandaag de dag zich nog steeds de Oude Sluis bevindt. De sluis werd gebouwd om Utrecht, dat enige jaren daarvoor zijn verbinding met de Rijn was kwijtgeraakt, opnieuw te verbinden. De plaatsnaam betekenis van Vreeswijk is 'vestegingsplaats van een Fries'. |
16. Odijk - Odijk (Utrechts Ojik) is een plaats in de Nederlandse provincie Utrecht en onderdeel van de gemeente Bunnik. Odijk was tot 1964 een zelfstandige gemeente. Odijk heeft 5.720 inwoners (2021) en was onder andere bekend vanwege het museum voor de bijenteelt dat er vroeger zat. De hervormde kerk in laat-gotische stijl dateert uit het midden der 16e eeuw en is het bewaard gebleven voormalige koor van een ooit veel grotere kerk. dijk is een groen dorp met veel wandelroutes langs de Kromme Rijn. Er zijn onder andere een sporthal, een tennispark, een natuurijsbaan, een voetbalclub genaamd SV Odijk, een scoutingvereniging en een volleybalvereniging. De geschiedenis van Odijk gaat tot zo'n 2000 jaar terug. De Romeinen bouwden kort na het begin van de huidige jaartelling bij Fectio, tegenwoordig beter bekend als Vechten, een belangrijk castellum (fort) met een haven aan de Rijn, destijds de grensrivier van het Romeinse Rijk. Het meeste watertransport ging vanaf Wijk bij Duurstede naar het noorden, door de huidige gemeente Bunnik via Utrecht naar Katwijk aan de Rijn. |
Naamsverklaring van de plaatsnaam Odijk De oudste vorm Iodichem is een verlezing voor I (getal) Odichem, dat lijkt op een samenstelling met het Oudnederlandse hem, heem 'woonplaats, woning'. In de lijst van 918-948 heeft de schrijver echter uit systeemzucht of slaperigheid hem achter Odike toegevoegd, zie ook Bunnik. De etymologie van Odike is nog niet opgehelderd. Naar de vorm kan deze naam teruggaan op een inheemse afleiding met het suffix -ikja-. De attestatie Odinghe is vermoedelijk een reïnterpretatie die aanleunt bij afleidingen met het suffix -ingi bij een persoonsnaam Odo met als betekenis 'bij de lieden van Odo'. |
17. Overlangbroek - Overlangbroek is een buurtschap in de gemeente Wijk bij Duurstede. In de jaren daarna volgde er een serie administratieve wijzigingen tot op 1 januari 1812 de gemeente Langbroek ontstond uit de voormalige gerechten Overlangbroek, Nederlangbroek, Sterkenburg en Hardenbroek. Op 1 januari 1996 werd de gemeente Langbroek en dus ook Overlangbroek bij Wijk bij Duurstede gevoegd. De hervormde Hyacinthuskerk dateert van het begin van de 15e eeuw. In de 19e eeuw is het koor van deze kerk gesloopt. Resteert het schip en de toren van de oorspronkelijke kerk. Het orgel is gebouwd omstreeks 1770. Het is in 2007 gerestaureerd. De bouwer ervan is waarschijnlijk Albertus van Os uit Vlissingen (17??-1773). De overblijfselen van Kasteel Zuilenburg liggen direct ten oosten van de Hyacinthuskerk aan de noordkant van de Langbroekerwetering. In een lijst van ridderhofsteden uit het begin van de 17e eeuw werd het 'Klein Zuilenburg' genoemd, ter onderscheiding van het huis Zuilenburg of Ter Meer bij Maarssen. Overlangbroek betekend: Over (het overige deel van het gebied), Lang (langgerekt land), en Broek (drassige grond). Vestigingsplaats op het overgebleven deel in het lang gelegen moeras |
18. Utrecht - Utrecht Stad-Utrechts: Utreg of Utereg) is een stad en gemeente in Nederland en de hoofdstad van de provincie Utrecht. Met 361.924 inwoners op 31 januari 2022 is Utrecht qua inwonertal de vierde gemeente van Nederland. Deze inwoners zijn verdeeld over vier woonplaatsen, te weten Utrecht met 308.965, Haarzuilens met 555, Vleuten met 27.810 en De Meern met 21.815 inwoners. De agglomeratie Utrecht telde per 1 januari 2019 712.700 inwoners. Utrecht is een van de oudste steden van Nederland. Het is ontstaan als een Romeinse fortificatie aan de Limes. In de zevende eeuw werd op de plaats waar dit fort zich bevond een kerkje gebouwd en in de eeuwen erna verrezen hier grotere kerken. Van daaruit werden grote delen van het huidige Nederland gekerstend. In 1122 kreeg Utrecht als een van de eerste steden in het huidige Nederland stadsrechten. Dankzij zijn ligging aan de rivier de Rijn groeide Utrecht in de 13e en 14e eeuw uit tot een van de belangrijkste handelssteden van Europa. Met de opkomst van het graafschap Holland verplaatste deze handel zich daarheen en werd Utrecht minder belangrijk, hoewel Utrecht tot in het begin van de 16e eeuw de grootste stad van Nederland bleef. In het jaar 1808 was Utrecht kortstondig de hoofdstad van het Koninkrijk Holland. Ten tijde van de industriële revolutie was Utrecht het centrum van de nationale staal- en spoorwegindustrie. |
Naamsverklaring van de plaatsnaam Utrecht De naam Utrecht is afkomstig van het Latijnse Ultraiectum en duidt op een plaats waar in de Romeinse tijd de rivier de Rijn doorwaadbaar of over te steken was. De 'U' komt van het Oudnederlandse woord uut, dat 'benedenstrooms' betekent - Utrecht moet dus begrepen worden als 'Trecht benedenstrooms' en tegenstelling tot dat andere Trecht, Maastricht. Later werd Utrecht wel aangeduid als Traiecti Batavorum (of Trai/jecti Batauorum, Trecht (Tricht) van de Bataven), bijvoorbeeld als plaatsaanduiding in boeken in het Latijn die in Utrecht uitgegeven werden. |
19. Vechten - Vechten is een kleine woonplaats in de gemeente Bunnik, in de Nederlandse provincie Utrecht. De plaats ligt ruwweg tussen de spoorlijn Utrecht-Arnhem en de autosnelweg A12 in het zuiden en de Kromme Rijn, nabij Kasteel Rhijnauwen, in het noorden. Vechten wordt doorsneden door de weg Utrecht-Bunnik, de Provinciale weg 411 en de meeste woningen zijn geconcentreerd bij en aan de zijstraat de Achterdijk. Vechten heeft 130 inwoners (2004). De plaats heeft een lange geschiedenis. In de Romeinse tijd lag hier het castellum Fectio gesitueerd dicht bij de plek waar de rivier de Vecht van de Rijn afsplitste. In vroegmiddeleeuwse bronnen stond Vechten ook wel bekend onder de naam Wiltenburg. Nabij Vechten ligt heden ook het rond 1869 als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebouwde Fort bij Vechten. |
Naamsverklaring van de plaatsnaam Vechten 1. (2e eeuw) Fectione 2. (723 - 11 eeuw) Fethna 3. (1236) de Vechten Vechten was oorspronkelijk een waternaam die samenhangt met Nederlandse Vechten, 'stoeien, zich levendig bewegen, snel bewegende'. Betekenins: Vestigingsplaats aan het snel bewegende water? |
20. Vianen - Vianen is een stad en voormalige gemeente in de gemeente Vijfheerenlanden, in de Nederlandse provincie Utrecht. De stad Vianen ligt aan de Lek in de Vijfheerenlanden en is uitgegroeid tot een belangrijke forensenplaats, met twee belangrijke Rijkswegen, de A2 en A27, die het gebied doorkruisen. De stad Vianen heeft een kenmerkende opbouw en structuur. Ze heeft al van oudsher een enigszins vierkante aanleg en een kenmerkend stratenpatroon, waaraan in de loop der tijd geen of weinig veranderingen zijn aangebracht. De stad is gebouwd rond de haven en aangelegd als vestingstad, ter verdediging tegen vooral het naburige Utrecht. Kenmerkend zijn de stadsmuren, verdedigingswerken en kastelen. |
Oudere vermeldingen van de plaatsnaam Vianen 1. (1270 en 1331) Vyanen Naamgeving en naamsverklaring Genoemd naar de Franse stad Vienne, in de middeleeuwse literatuur ook wel Viane genoemd. De naam Vienne gaat zelf weer terug op een afleiding van het Latijnse via 'weg'. Betekenis: Vestigingplaats aan de weg |
21. Vleuten-De Meern - De plaats Vleuten De voormalige gemeente Vleuten-De Meern is sinds 1 januari 2001 een onderdeel van de gemeente Utrecht, de hoofdstad van de Nederlandse provincie Utrecht. De gemeente omvatte de dorpen Vleuten, De Meern, Haarzuilens (bekend van het kasteel de Haar) en hun buitengebieden. In 1999 had de gemeente 19.430 inwoners. In 1811 werden uit de toenmalige gerechten Themaat, De Haar, Vleuten en De Meern, Ouden Rhijn, Heijcop, Papendorp, Galekop, Veldhuizen, Reijerscop-Kreuningen en Reijerscop-St.Pieters vier (nu voormalige) gemeenten gevormd: Vleuten, Oudenrijn, Veldhuizen en Haarzuilens. Uit deze gemeenten ontstond op 1 januari 1954 de nieuwe gemeente: Vleuten-De Meern. De vroegere gemeente Oudenrijn werd echter opgesplitst in een oostelijk deel dat aan de gemeente Utrecht werd toegevoegd en een westelijk deel dat naar Vleuten-De Meern zou gaan. De grens tussen deze twee delen lag bij de huidige rijksweg A2. Op 1 januari 2001 vond opnieuw een gemeentelijke herindeling plaats, waarbij heel Vleuten-De Meern bij de gemeente Utrecht werd ingelijfd. Oudere vermeldingen van de plaatsnaam Vleuten 1. (1130-1161 kopie ca. 1420) Floeten ... in villa que vocatur Flothen, 2. (1164 kopie 17e eeuw) apud Flutene, 3. (1174 vervalst kopie 17e eeuw) in Fletene, 4. (ca. 1220) Vlotena, 5. (1224) Floten, 6. (1228) Flotenn, 7. (1242) Floten, 8. (ca. 1307) Vloeten, 9. (1400) Vloten, 10. (1665) Vlueten, 11. (1801) Vleuten. Naamsverklaring van de plaatsnaam Vleuten Ontstaan uit het Germaanse flôtina*, gevormd bij Indo-Europees pleud-* 'stromen', vergelijk het Nieuwnederlandse vloed 'waterstroom'. De huidige -eu- klank is ontstaan door umlaut, wat duidt op oostelijke invloed. Betekenis: Vestigingsplaats aan de overvloeiende rivier? |
De plaats De Meern De Meern is een woonplaats in het westen van de Nederlandse gemeente Utrecht. Vóór 1997 lag tussen de dorpskernen van Vleuten en De Meern en het Amsterdam-Rijnkanaal een landelijk gebied met vooral glastuinbouw en weidegrond. Thans is dit gebied verstedelijkt en telt samen met de sterk gegroeide woonplaatsen Vleuten en De Meern circa 93.000 inwoners in 2021. Een bijzonder gebouw in De Meern is het gereconstrueerde Romeinse fort Castellum Hoge Woerd met daarin het permanent tentoongestelde Romeinse schip De Meern 1. Zie voor meer hierover onder het kopje 'Cultuur'. |
De plaatsnaam De Meern De oude dorpskern van De Meern ligt bij het begin van de Meerndijk. Deze dijk werd omstreeks het jaar 1200 aangelegd om de laag gelegen polders ten westen ervan te beschermen tegen water uit het hoger gelegen Utrechtse rivierengebied. De middeleeuwse naam van deze dijk was de Marne of Meern. De plaats De Meern is hiernaar genoemd. Aan het begin van de dijk lag (en ligt nog steeds) de Meernbrug. Deze gaf toegang tot de dijk en was van belang voor het wegverkeer tussen Utrecht en Montfoort en verder. In de late middeleeuwen ontwikkelde deze plek zich tot een bescheiden knooppunt van wegen over land en vaarwegen en ontstond hier een kleine nederzetting. De inwoners ervan woonden, zo zei men, aan de Meern, dat wil zeggen: aan of dicht bij de dijk met de naam 'Meern'. Tot in de twintigste eeuw is deze uitdrukking in gebruik geweest. Heden ten dage noemen vele (oud-)inwoners van De Meern zichzelf Merenees. Oudere vermeldingen van de plaatsnaam De Meern 1. (1217 kopie) Marne, (water) 2. (1261) Maren, 3. (1282 kopie 14e eeuw) beneden der Maerne, 4. (1364) de Meren (water), 5. (1380) die Maern, (water), 6. (1665) Maren, 7. (1773) De Meren. Oorspronkelijk de naam van een waterloop Marne, waarvan de monding in de IJssel in 1208 vermeld werd als Marremunde, een afleiding met -n- suffix bij het Oudnederlandse mare 'waterloop', vergelijk de waternaam Mare bij Leiden (1083 vervalst 1125-ca. 1150 iuxta flumen Marne, 1575 De maren). Op de Hoge Woerd bij Vleuten-De Meern zijn de resten gevonden van een Romeins legerkamp dat lag aan een restgeul van de Oude Rijn, ter plaatse waar de Marne aftakte. |
22. Werkhoven - Werkhoven is een dorp en een voormalige gemeente in de provincie Utrecht. De gemeente is op 1 september 1964 opgeheven en bij de gemeente Bunnik gevoegd. Het is een kleine kern met ongeveer 2.550 inwoners (CBS 2021). Werkhoven is ontstaan in de 8e eeuw onder de naam Wercundia. In de 12-13e eeuw werd de Kerk van Werkhoven gebouwd, de Sint Stevenskerk, die nog altijd het middelpunt van de historische kern van het dorp vormt. Er is veel agrarische activiteit, voornamelijk veeteelt en fruitteelt, in en om het dorp. Werkhoven beschikt over een gerestaureerde korenmolen, de Rijn en Weert, die op zaterdagen te bezichtigen is voor het publiek. Verder ligt aan de rand van het dorp het kasteel Beverweerd, maar dat is niet toegankelijk voor publiek. Er zijn verschillende kleinschalige boerderijcampings in en rond het dorp. |
Oudere vermeldingen 1. (918-948) kopie 11e eeuw Werken, 2. (1126) Wercunden, 3. (1573) Werchoven. Naamsverklaring Waarschijnlijk een oude waternaam, afgeleid d.m.v. het suffix -nd* (vergelijk Warmond) bij de woordstam werk 'draaien, krommen' (vergelijk de term gewricht), zie ook Werkendam. Dus: de draaiende, kronkelende beek? |
23. Wijk bij Duurstede - Oudere vermeldingen 1. (948 kopie 12e eeuw) "Dorsteti nunc autem UUik nominata", 2. (1300) "nostra villa dicta Wijc", 3. (1319) "tote Wycke bi Duersteden", 4. (1320) Wiic bi Duersteden, 5. (1322) "onse huys ende borch te Duyrstede ende onse stadt van Wijck", 6. (1343) Wijc, 7. (1419 en 1420) "Wyck, off Duerstede", 8. (1504) Wijck tot Duerstede, 9. (1725) Wyk te Duurstede. Naamsverklaring Betekent wijk 'nederzetting met speciale functie'. Het plaatsje was koningsbezit in de omgeving van Dorestad, een belangrijke handelsnederzetting in de Karolingische tijd. Later nam het de functie van deze handelsplaats over. De toevoeging 'bij Duurstede' refereert aan het kasteel van Duurstede, welke naam een verwijzing is naar en een re-interpretatie van Dorestad. |
Dorestad Dorestad was in de middeleeuwen een belangrijke en succesvolle interregionale handelsplaats. De bloeitijd was van het einde van de 7e tot het midden van de 9e eeuw. De plaats was gelegen op de plek waar later Wijk bij Duurstede zou ontstaan,[3] bij de splitsing van de rivier de Rijn en de Lek. Er waren daar overblijfselen van een voormalig Romeins castellum. Dorestad zou zijn bestaan vooral hebben ontleend aan de langeafstands- en regionale handel. Het wordt verder wel beschouwd als een plaats waar uitwisseling plaatsvond tussen christelijke Franken en niet-christelijke Friezen en Vikingen. Het was in zijn bestaan tot aan het begin van de 8e eeuw vaak de inzet in de oorlog tussen de Friezen en de Franken (zie ook de slag bij Dorestad). Rond 719 kwam Dorestad in de strijd tussen de Friezen en Franken definitief in Frankische handen door Karel Martel. In circa 840 droeg Lotharius I Dorestad over aan de Deense broers Rorik en Harald. Rond het midden van de 9e eeuw raakte Dorestad in verval. Het inwonertal van Dorestad tijdens zijn bloeitijd wordt op een paar duizend mensen geschat |
Etymologie plaatsnaam Dorestad Algemeen wordt aangenomen dat de plaatsnaam Dorestad, of eigenlijk Dorestate, etymologisch op zijn minst deels van Keltische oorsprong is. De samenstellende delen zijn "dur" (versterking, toegangspoort) en "stade" (oever); samen is dat "versterking / poort aan de oever". De plaatsnaam als "dorestate" is vanaf de 7e eeuw uit bronnen bekend, namelijk op Merovingische munten. Volgens taalhistoricus Lauran Toriaans is de naam Dorestat een samentrekking van Germaans en Keltisch, ontstaan in een Romaans taalgebied met een Keltisch substraat, zoals bijvoorbeeld ook Domburg. Het Keltische dworest (deur) in de betekenis van haven staat naast het Gallische ‘duron’ voor besloten marktplaats. Samengevoegd met het Germaanse ‘statha’, aanlegplaats, leidt dit tot marktplaats met aanlegplaats. Een meer recente en iets andere verklaring, is dat Dorestate een samenstelling is van het Keltische "dworest" (doorgang/deur, van waaruit "dorus" is ontstaan), en het Keltische achtervoegsel "-atis" (duidt op bewoners); samen is dat "doorgangbewoners" (P. Schrijver, 2014). Bron: Wikipedia Dorestad |
24. Zeist - In een oorkonde uit het jaar 838 werd voor het eerst melding gemaakt van 'Seist' (Kolman, 1996; Groenedijk, 2000). De naam heeft mogelijk te maken met de plaatselijke bodemgesteldheid of vegetatie. Het jaar van stichting zou te maken hebben met de Stormvloed van 838. Op 23 maart 838 schonk graaf Rodgar aan de St. Maartenskerk te Utrecht verschillende goederen gelegen in de gouw Leomeriche en elders, en ontving daarvoor andere goederen van deze kerk, gelegen te Groessen, Zeist, Leusden, Hees en Doorn, levenslang in gebruik tegen betaling van cijns. '...villa Seist familias VI cum terris et edificiis earum,...' De naambetekenis van Zeist is niet helemaal duidelijk mogelijk afgeleid van Segsta wat 'woonplaats op droge grond' zou kunnen betekenen. |