Straatnamen Houten Noordoost
(wijzigingen voorbehouden er kunnen geen rechten aan deze lijst ontleend worden)
Gebruik Ctrl + F voor het zoeken naar je straatnaam.
Buurt De Hagen
De Hagen geportretteerd op zondag 7 mei 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Haag - Een heg, haag, of houtkant is een meestal lijnvormige aanplanting van struiken en bomen met als doel het scheiden van ruimte. Vaak worden de termen 'heg' en 'haag' door elkaar gebruikt, regionaal kunnen ze echter verschillende betekenissen hebben. De benaming 'houtkant' is vooral in Vlaanderen gebruikelijk. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 23 september 1981 en bij raadsvergadering vastgesteld op 29 september 1981. |
Het buurtthema landvogels in de voorvoegsels van de straatnamen in deze buurt sluiten goed aan op het het achtervoegsel van haag. Het voorvoegsel van landvogels is in zijn soort de tegenhanger van het buurthema watervogels in de naast gelegen buurt De Weiden. |
2. Goudvinkhaag - De goudvink (Pyrrhula pyrrhula) is een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae) en komt voor in Europa en de gematigde delen van Azië. Het erode onderzijde. Deze is bij het vrouwtje aanzienlijk valer gekleurd. De vogels vormen gewoonlijk in de herfst al broedkoppels en blijven dan tot het einde van de broedperiode bij elkaar. |
Bij besluit van college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
3. Groenlinghaag - De groenling, groenvink of groninger (Chloris chloris synoniem:Carduelis chloris) is een zangvogel van de familie der vinkachtigen (Fringillidae). De vogel eet Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
4. Koolmeeshaag - De koolmees (Parus major) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
5. Lijsterhaag - Lijsters (Turdidae) zijn een grote familie van meestal middelgrote zangvogels met goed ontwikkelde zang. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
6. Merelhaag - De merel (Turdus merula) is een middelgrote zangvogel uit de familie lijsters (Turdidae). Het is een inheemse broedvogel in Europa, Azië en Noord-Afrika en een algemeen voorkomende standvogel in de meer gematigde delen van zijn verspreidingsgebied. De merel is geïntroduceerd in delen van Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland. In het totale leefgebied van de merel worden een aantal ondersoorten onderscheiden, al worden enkele Aziatische ondersoorten soms beschouwd als volle soorten. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
7. Putterhaag - De putter (Carduelis carduelis), in de Vlaamse volksmond ook wel distelvink genoemd, is een zangvogel uit de familie der vinkachtigen. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de putter beslaat een groot deel van Europa, delen van Noord-Afrika en het westen van Azië. Daarbuiten is de putter geïntroduceerd in Australië, Nieuw-Zeeland, Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
8. Roodborsthaag - De roodborst of het roodborstje (Erithacus rubecula) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Hij waagt zich dicht bij huizen, vooral 's winters. Verder is het een zeer talrijke broedvogel van grote tuinen, parken en bossen. Tot 2014 was op het terrein van de Roodborsthaag PCBS basisschool Het Mozaïek gevestigd. Van 2014 tot 2017 was nog De Krachtfabriek in het oude schoolgebouw gevestigd. Hierna werd het gebouw gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouwwoningen aan de Roodborsthaag. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 3 |
9. Sijsjeshaag - De sijs (Spinus spinus synoniem: Carduelis spinus) is een zangvogel van de familie der vinkachtigen. In Nederland was de sijs vooral een wintergast, maar sinds de tweede helft van de 20ste eeuw broedt hij ook in Nederland. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
10. Spoorhaag - De Spoorhaag ligt aan de rand van de wijk tegen de spoorlijn Utrecht - 's-Hertogenbosch aan. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 23 september 1981 en bij raadsvergadering vastgesteld op 29 september 1981. |
11. Wielewaalhaag - De wielewaal (Oriolus oriolus) is een zangvogel en de enige uit de familie van wielewalen en vijgvogels (Oriolidae) die in Nederland en België voorkomt. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
In 1979 werden voor het noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Hagen en De Weiden werd voor de wijknaam Schonenburg gekozen. De naam werd al vanaf de achttiende eeuw gebruikt voor het land in de binnenbocht van de Lobbendijk, eerder bekend onder de naam De Blaasbalk of Blaasbalg. De naam Schonenburg betekend de mooi gelegen versterkte boerderij. Aangezien Schonenburg geen kasteel of burcht was maar vermoedelijk wel een sterk gebouwde boerderij. Waarvan niet bekend is of het een gracht met toegangspoort heeft gehad. |
In 1995 werd de wijknaam Schonenburg bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. Na deze dag werd de wijknaam Schonenburg niet meer gebruikt in de administratie. |
Buurt De Weiden
Buurtnaam thema: watervogels
De Weiden geportretteerd op zondag 7 mei 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Weide - Met gras bedekte landen; zij worden onderscheiden in droge, natte en moerassige weiden. In Houten verwijst deze straatnaam naar de vroegst schriftelijke bronnen waar wordt geschreven over weide(gebieden). Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 23 september 1981 en bij raadsvergadering vastgesteld op 29 september 1981. |
Het buurtthema watervogels in de voorvoegsels van de straatnamen in deze buurt sluiten goed aan op het het achtervoegsel van weide. Het voorvoegsel van watervogels is in zijn soort de tegenhanger van het buurthema landvogels in de naast gelegen buurt De Hagen. Bij het besluit om de buurt naar watervogels te noemen heeft er mee te maken dat de wijk Houten Noordoost in een lagere gelegen gedeelte van Houten ligt. In een deel van de polder Vechter- en Oud-Wulverbroek. |
2. Futenweide - Futen (orde Podicipediformes; familie Podicipedidae) vormen een orde met maar één familie van watervogels van meren en plassen. De familie telt 23 soorten. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
3. Ganzenweide - Ganzen zijn grote, zwaargebouwde watervogels uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). Hierbinnen behoren ze tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). Ganzen zijn gespecialiseerd in het grazen en leven meer op het land dan andere Anatidae. |
Daarvoor hebben ze sterke, vrij lange poten, die midden onder het lichaam geplaatst zijn. Hierdoor kunnen ze goed lopen. In Europa leven twee geslachten: Anser (Grijze ganzen) en Branta Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
4. Gruttoweide - De grutto (Limosa limosa) is een weidevogel uit de familie strandlopers en snippen (Scolopacidae) van de orde steltloperachtigen (Charadriiformes). De grutto was in de 20ste eeuw een algemene weidevogel, maar gaat sinds de eeuwwisseling door habitatverlies snel achteruit. In 2015 werd de vogel gekozen als nationale vogelsoort van Nederland. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
5. Karekietweide - Acrocephalus (Karekiet) is een geslacht van vogels uit de familie Acrocephalidae. Het geslacht telt meer dan 40 soorten. De soorten uit het geslacht Acrocephalus zijn kleine, insectenetende trekvogels. Vroeger werd dit geslacht gerekend tot de zangers van de Oude Wereld. In Nederland voorkomende moerasvogels zoals de kleine- en de grote karekiet, rietzanger en bosrietzanger behoren tot dit geslacht. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
6. Kemphaanweide - De kemphaan (Calidris pugnax) is een vogel uit de familie van snipachtigen (Scolopacidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Tringa pugnax in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Deze soort werd lange tijd als Philomachus pugnax in een |
eigen monotypisch geslacht geplaatst. Het voedsel bestaat uit insecten en larven. Het is in Nederland een ernstig bedreigde broedvogel die vroeger veel voorkwam in natte weilanden. |
7. Kievitweide - De kievit (Vanellus vanellus) is een weidevogel uit de familie plevieren (Charadriidae). De naam wordt meestal uitgesproken als kieviet. |
De rug is recht en in de zomer donkergroen met een paarse en koperen gloed, wat ook voor de bovenkant van de vleugels geldt tot aan het uiteinde met de witte toppen. In de winter is de rug groener met gelige randen aan de veren. De stuit is wit en heeft een zwarte vlek met een witte rand aan het uiteinde van de staart. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
8. Kluutweide - De kluut (Recurvirostra avosetta) is een vogel uit de familie van kluten (Recurvirostridae). Overwegend witte verenkleed met scherpe zwarte tekening op de kruin en nek, de opvallende omhooggebogen, zwarte snavel en de lange blauwgrijze poten maken de Kluut onmiskenbaar. Ook de rug en de vleugels bevatten zwarte strepen. Juvenielen hebben bruinige tekening op bovenzijde. |
In vlucht steken poten voorbij de staart uit. De lichaamslengte bedraagt 42 |
9. Kwartelweide - De kwartel (Coturnix coturnix) is een vogel uit de familie der fazanten (Phasianidae) en de enige trekvogel uit de orde der hoendervogels. De kwartel is een schuwe en gedrongen vogel, ca. 17 centimeter en 100 tot 150 gram, met korte staart en relatief grote vleugels. Hij verbergt zich vaak en vliegt zelden op. Hij is aardekleurig en bruingestreept met een witte oogstreep. Op de rug vormen langere lengtestrepen twee duidelijke banden. Het mannetje heeft een donkerder kop dan het vrouwtje en is iets groter. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
10. Leeuwerikweide - Leeuweriken (Alaudidae) vormen een familie uit de orde van zangvogels (Passeriformes) en de superfamilie Sylvioidea. De familie kent rond de 100 soorten. Door hun eenvoudig aardekleurig gestreept verenpak, dat bij beide geslachten vaak gelijk is, vallen ze nauwelijks op. Sommige soorten hebben een zwartwitte tekening. Ook hebben ze een kuif van veren, die ze opzetten tijdens de balts en het zingen. |
Leeuweriken hebben vrij lange vleugels. De lengte van de familie gaat van klein (11 cm) (zwartkruinvinkleeuwerik) tot middelgroot (19 cm) (kalanderleeuwerik). Sommige leeuweriken lijken veel op gorzen, maar ze hebben dunnere snavels en ze zijn met deze familie niet nauw verwant. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
11. Lepelaarweide - De lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars. De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
12. Meerkoetweide - De meerkoet (Fulica atra) behoort tot de familie van de rallen, koeten en waterhoentjes (Rallidae) en het geslacht koeten (Fulica). De vogel wordt 32 tot 42 centimeter groot en 585 tot 1100 gram zwaar. De veren zijn geheel zwart, de snavel en voorhoofdsschild |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 15 juni 1982. |
13. Meeuwenweide - Meeuwen zijn zeevogels uit de familie Laridae en de orde steltloperachtigen (Charadriiformes). Er zijn 102 soorten benoemd. Het zijn over het algemeen middelgrote tot vrij grote vogels, meestal grijs of wit, vaak met zwarte tekeningen op kop en snavel. Ze hebben een typische schelle, krijsende roep. De snavel is stevig en vrij lang, de poten zijn voorzien van zwemvliezen. De "echte" meeuwen variëren in formaat van de dwergmeeuw (120 g en 29 cm) tot de grote mantelmeeuw (1,75 kg en 76 cm). De sterns worden volgens de IOC World Bird List ook tot deze familie gerekend en vormen daar een onderfamilie of een geslachtengroep. Heel vaak worden de sterns nog opgevoerd als een eigen familie (de Sternidae). |
Gemiddeld zijn sterns slanker en kleiner, met een ranke, puntige snavel. De reuzenstern is echter groter dan veel kleine soorten "echte" meeuwen. De dwergstern is kleiner dan de kleinste meeuw. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
14. Plevierweide - De kieviten en plevieren (Charadriidae) zijn een familie van vogels die onder andere de kievit (met nog 22 soorten kieviten) omvat. Plevieren zijn kleine tot middelgrote vogels die zich meestal ophouden in de buurt van water. De kleinste is de kraagplevier (Charadrius collaris) die gemiddeld 14 cm lang is en maar 26 gram weegt en de grootste is de maskerkievit (Vanellus miles) die gemiddeld 35 cm lang is en 3670 gram weegt. |
Het zijn allemaal enigszins gedrongen vogels met een korte nek maar met lange, meestal puntige vleugels. Kieviten hebben meestal afgeronde vleugels. De snavel is meestal kort en recht (behalve bij de scheefsnavelplevier, Anarhynchus frontalis) en de staart is ook meestal vrij kort. Er is weinig seksuele dimorfie dat wil zeggen weinig verschil in verenkleed tussen het mannetje en het vrouwtje. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
15. Reigerweide - De reigers (Ardeidae) zijn een familie van vogels uit de orde van roeipotigen. De familie telt 67 soorten. De meest voorkomende reigersoort in Nederland en België is de blauwe reiger. Ook de grote zilverreiger, kleine zilverreiger, purperreiger, roerdomp, woudaap en kwak komen in Nederland en België voor; de groene reiger wordt soms als dwaalgast waargenomen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
16. Roerdompweide - De roerdomp (Botaurus stellaris) is een reigerachtige vogel (familie Ardeidae) die door zijn perfecte bruine schutkleur in het rietland niet opvalt. Deze vogel is een uiterst schaarse broedvogel in de Lage Landen. |
Een vliegende roerdomp trekt zijn nek in naar zijn romp, net zoals de blauwe reiger dat doet. De roerdomp wordt soms ook 'rietreiger' genoemd. Deze 75 cm lange vogel heeft een geelbruin verenkleed met donkere vlekken en strepen en een zwarte kruin, een lange, dikke hals, een groengele snavel en groene poten. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
17. Snipweide - De strandlopers en snippen (Scolopacidae) zijn een familie van vogels die de snippen (geslachten Scolopax, Coenocorypha, Lymnocryptes, Gallinago en Limnodromus), de ruiters (de geslachten Bartramia, Tringa, Tryngites en Xenus), de wulpen (Numenius), de grutto's (Limosa), de strandlopers (Actitis, Prosobonia, Arenaria, Aphriza, Calidris, Eurynorhynchus en Limicola), de franjepoten (Phalaropus) en de kemphaan (Philomachus) omvat. |
De familie telt 93 soorten. Vogels uit deze familie broeden bijna allemaal in gematigde gebieden en poolstreken. Samen met andere vogels zoals de kievit, de kluut en de plevieren vormt deze groep de steltlopers. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 15 juni 1982. |
18. Sternweide - De sterns of sternen zijn een groep van zeevogels, die verwant is aan de steltloperachtigen en schaarbekken en vaak wordt ondergebracht in de familie Sterns |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 15 juni 1982. |
19. Talingweide - Een taling is een eendensoort die diverse kleine eenden omvat. De talingen zijn ingedeeld in het geslacht Anas, dat deel uitmaakt van de onderfamilie Anatinae. Deze maakt deel uit van de familie Anatidae (ook eendachtigen of eenden, ganzen en zwanen genoemd). |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
20. Zwanenweide - Zwanen zijn de grootste watervogels uit de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). Op een na worden alle soorten in het geslacht Cygnus |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 13 maart 1980 en bij raadsvergadering vastgesteld op 28 mei 1980. |
In 1979 werden voor het noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Weiden en De Hagen werd voor de wijknaam Schonenburg gekozen. De naam werd al vanaf de achttiende eeuw gebruikt voor het land in de binnenbocht van de Lobbendijk, eerder bekend onder de naam De Blaasbalk of Blaasbalg. De naam Schonenburg betekend de mooi gelegen versterkte boerderij. Aangezien Schonenburg geen kasteel of burcht was maar vermoedelijk wel een sterk gebouwde boerderij. Waarvan niet bekend is of het een gracht met toegangspoort heeft gehad. |
In 1995 werd de wijknaam Schonenburg bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. Na deze dag werd de wijknaam Schonenburg niet meer gebruikt in de administratie. |
Buurt De Velden
De Velden geportretteerd op maandag 8 mei 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. Het Veld - Een open, onbebost, grotendeels vlak stuk land of onontgonnen land. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984. |
In Houten verwijst deze straatnaam naar de vroegst schriftelijke bronnen waar wordt geschreven over velden zoals Schoneveld. Veld is de het oud Nederlandse woord met de betekenis voor 'woest onontgonnen grond', net als Mereveld. Wat 'natte woest onontgonnen grond' betekend. Wat ook geldt voor de wijk Houten Noordoost was dat het in de twaalfde eeuw nog een onontgonnen stuk gebied (moeras) was. Land wat dus nog de mens in cultuur gebracht moest worden voor het te gebruik als bouw- of weiland. |
2. Eggeveld - Een eg is een land- en tuinbouwwerktuig waarmee |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 december 1983. |
3. Gaffelveld - Een hooivork, ook wel gaffel/gavel genoemd, is een landbouwwerktuig waarmee zaken als hooi en stro op een eenvoudige wijze handmatig kunnen worden verplaatst. Het gereedschap heeft de vorm van een vork. Een hooivork heeft een lange steel met 2 of 3 scherpe tanden om hooi of stro in de vorm van een los product of als pak/baal te verplaatsen. Een lange steel (soms zelfs meer dan 2 meter) is nodig om de hoeveelheid hooi of stro hoog op een hooiwagen te kunnen werpen. De hooivork lijkt op de mestvork, maar er zijn verschillen. Een mestvork heeft meestal 4 scherpe tanden en een kortere steel, soms met een handgreep. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984 |
|
4. Haarspitveld - Een haarspit is een draagbaar aambeeld voor het haren van een zeis of zicht, in combinatie met een haarhamer. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984 |
5. Halsterveld - Een halster is een hulpmiddel om paarden aan de hand mee te leiden en om paarden tijdens de verzorging mee vast te zetten. Een halster kan uit diverse materialen bestaan zoals leer, touw of nylon. Halsters kunnen ook gebruikt worden voor andere huisdieren zoals koeien, schapen en ezels. Het halster moet niet verward worden met een hoofdstel. Een halster heeft geen bit (mondstuk), terwijl een hoofdstel dit meestal wel heeft, waardoor het halster niet gebruikt wordt bij het berijden van paarden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984. |
6. Jukveld - Een juk is een houten balk, met een bepaalde pasvorm, die op de schouder wordt gedragen om een last te verplaatsen. Aan beide uiteindes zit een haak of een inkeping, waaraan een touw of een ketting met een mand of een emmer kan worden bevestigd. Een juk met twee emmers water is in Nederland het traditionele beeld. Jukken worden in Azië nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld op het platteland voor de oogst en in de steden voor ambulante handel. Een juk voor dieren wordt gebruikt om twee trekdieren, zoals twee ossen, paarsgewijs voor een voertuig zoals een kar of een wagen te spannen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 december 1983 |
7. Mathaakveld - Een pikhaak, berhaak of mathaak is een landbouwwerktuig dat gebruikt wordt in combinatie met een zicht. Het bestaat uit een dunne, smalle houten steel van ongeveer 60 tot 100 cm met, een licht gebogen (smeed)ijzeren haak van circa 15 tot max. 30 cm loodrecht erop. De steel van de pikhaak is soms voorzien van een gleuf waardoorheen het blad van de zicht kon worden gestoken om zicht en pikhaak gemakkelijk op de schouder te kunnen dragen. |
Dikwijls eindigde de steel op een punt om de haak in de grond te kunnen steken. Het werd gebruikt door een pikker om graan te maaien in combinatie met de zicht. Het graan werd ermee samengerold. Daarna werd dit graan samengebonden door bindsters met een handje halmen tot een schoof (garf, garve of korenschoof). Deze schoven werden dan te drogen gezet, door meerdere schoven tegen elkaar te plaatsen tot een hok. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984 |
8. Ploegveld - De ploeg is een landbouwwerktuig dat in de akkerbouw wordt gebruikt om de grond, waarin het gewas wordt gezaaid of geplant, te keren, te verkruimelen en proper te maken. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 december 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984. |
9. Rijfveld - Een hark, raak, rijf, rakel of gritsel (Vlaams) is een stuk tuingereedschap dat gebruikt kan worden om een deel van de tuin dat al grof geëgaliseerd is fijner te egaliseren. Daarnaast kan een bladhark gebruikt worden als een soort bezem om gevallen blad of afgemaaid gras van het gazon te vegen. Ook is er een grashark, die gebruikt wordt bij de winning van gras en hooi. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 juni 1984 |
10. Schepelveld - Een schop, schep, schepel of schup is een stuk gereedschap, tuingereedschap dat gebruikt wordt voor graafwerk en voor het verplaatsen van zand, grind, grond of ander los materiaal, zoals graan. De schop heeft in hoofdzaak twee delen: het blad en de steel. Een schop met een holling, waardoor grond er goed op blijft liggen, wordt gebruikt voor het opscheppen. |
Men kan er prima grond mee verplaatsen. Om een stuk grond af te steken of om het begin van een kuil te maken is een spade of een schop met een recht blad echter beter geschikt. Ook de steel van deze twee scheppen is verschillend. Voor het makkelijk opscheppen is een kortere steel nodig dan bij het spitten. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 |
11. Sikkelveld - Een sikkel is een primitief, halvemaanvormig landbouwwerktuig dat dient om gras en graan mee af te snijden. Het is een van de oudste gereedschappen van de mens. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 |
12. Strekelveld - Een zeis of strekel is een landbouwhandwerktuig om grassen, graan of ruigte te maaien. Het bestaat uit een lang, gebogen, stalen mes dat bevestigd is aan een lange houten of metalen steel met doorgaans twee handvatten. De zeis ontstond in de oudheid uit de sikkel en verspreidde zich in de middeleeuwen over Europa. |
In de 18e eeuw werd de zeis het voornaamste werktuig om grassen en granen te maaien. Vanaf de 19e eeuw werd hij vervangen door mechanische werktuigen. De zeis is nog op kleine schaal in gebruik in Europa, Amerika en delen van Azië op plaatsen waar machines niet bij kunnen of als duurzaam alternatief voor machines. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 |
13. Wanveld - Een wan is een platte, gevlochten mand, waarmee na het dorsen het graan omhoog gegooid worden, waarna de wind het lichte kaf wegblaast en de zware graankorrels terugvallen in de wan. Deze bewerking heet wannen. Het wannen met een wan is de oudste methode voor |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 Bij besluit van college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 2 |
14. Zeisveld - Een zeis is een landbouwhandwerktuig om grassen, graan of ruigte te maaien. Het bestaat uit een lang, gebogen, stalen mes dat bevestigd is aan een lange houten of metalen steel met doorgaans twee handvatten. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 |
15. Zichtveld - Een zicht of pik is een landbouwwerktuig voor het maaien van graan dat het midden houdt tussen een zeis en een sikkel. Het is niet duidelijk of de zicht is afgeleid van beide werktuigen, of dat het een eigen ontstaansgeschiedenis heeft. Een zicht en een sikkel worden met één hand gehanteerd, een zeis met twee handen. |
De zicht heeft een gebogen, smeedijzeren of stalen blad dat haaks op een korte houten steel bevestigd is. In tegenstelling tot het zeisblad blijft het naar de punt toe breder, om bij het slaan beter in evenwicht te blijven en zo gemakkelijker horizontaal te kunnen kappen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari |
In 1979 werden voor de noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Velden en De Sloten werd voor de wijknaam De Geer gekozen. De naam De Geer was al vanaf de vijftiende eeuw gangbaar voor dit gebied. Een geer is een stuk land die tapstoelopend aan één zijde met een bocht aan de grens van bijvoorbeeld een sloot naar de andere hoek van het perceel loopt en zo het land omsluit. Drie boerderijen in dit gebied zowel aan de west als oostkant van de spoorlijn Utrecht - 's-Hertogenbosch hadden de naam De Geer in zich. Boerderij De Geer aan de Binnenweg die in 1983 is gesloopt. De boerderij met vijf namen De Geer of Reumsthofstede, Klein Wulven, St. Hubertsgerecht of Dijkhoeve die gesloopt is in 1980 en lag op de hoek van de Lobbendijk met het Imkerseind en Imkerspad. |
De nog enige boerderij in Houten Noordoost binnen de Rondweg is boerderij De Grote Geer die onderdeel uitmaakte van het geerterrein. De naam De Grote Geer kwam pas in de loop van de negentiende eeuw voor het eerst voor in de geschriften voor. Eertijds werd hij ook wel De Geer genoemd. Van 1986 tot 2018 zat er een brasserie in het vroegere bakhuis van De Grote Geer, genaamd De Kleine Geer. Met zijn tegenovergestelde naam van het naast gelegen hoofdgebouw. Sinds 1973 was boerderij De Grote Geer met landerijen in eigendom van de gemeente Houten. Tijdens de Kredietcrisis en Eurocrisis in de jaren 2010 - 2014 stond het hoofdgebouw leeg wat reeds in de jaren tachtig en negentig als Sociaal Cultureel Centrum had gediend. |
Bij de bezuinigingen had de gemeente Houten het hoofdgebouw gesloten als bezuinigingsmaatregel. De pachter van het bakhuis De Kleine Geer baten in de laatste jaren tot 2018 de brasserie uit. In 2018 verkocht de gemeente Houten de boerderij aan een projectontwikkelaar die er diverse huizen en een gezinsvervangend tehuis erop gingen realiseren. In 1995 werd wijknaam De Geer bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. Na deze dag werd de wijknaam De Geer niet meer gebruikt in de administratie. Na dit besluit werd De Velden een buurt van de wijk Houten Noordoost. |
Buurt De Sloten
De Sloten geportretteerd op maandag 8 mei 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Sloot - Een sloot is een gegraven watergang die dient om overtollig water af te voeren om wateroverlast te voorkomen, en is breder dan een greppel en smaller dan een gracht. Een sloot is een onderdeel van de waterhuishoudkundige infrastructuur. Het via sloten afgevoerde water wordt elders weggepompt. Het is belangrijk dat de doorstroming van het water onbelemmerd is. Hiervoor worden sloten bij de schouw gecontroleerd. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Het achtervoegsel sloot in het buurtthema van de buurt De Sloten gaat terug op de laag gelegen ligging van de wijk Houten Noordoost. Een deel van de wijk ligt in de polder Vechter- en Oudwulverbroek wat al ruim 2000 jaar geleden een oude rijnarm vormde en iets latere tijden een laag gelegen moeras was. |
2. Aalsloot - De paling, ook wel aal of vollediger Europese aal (Anguilla anguilla), is een straalvinnige vis die behoort tot de familie echte palingen (Anguillidae).De soort is een trekvis. Deze bruin tot grijsachtig gekleurde vis heeft een zeer langwerpig lichaam dat meer dan een meter lang kan worden. Door de karakteristieke lichaamsbouw, lage rugkam en nauwelijks zichtbare schubben is deze gemakkelijk van andere vissen te onderscheiden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983. Bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 december 1983. |
3. Baarssloot - De baars (Perca fluviatilis) is een vis uit de vissenfamilie Echte baarzen (Percidae), die in de Benelux inheems voorkomt. Verwanten van deze soort zijn onder andere de snoekbaars en de pos. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
4. Blieksloot - De kolblei, blei of bliek (Blicca bjoerkna) is een zoetwatervis die tot de karperachtigen behoort. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
5. Brasemsloot - De brasem (Abramis brama) is een vis die behoort tot de familie van de Cyprinidae. Het is een van de talrijkste vissen van Nederland en door zijn gewicht vaak de belangrijkste vis qua biomassa. De maximale lengte is 90 cm. Een Duitse recordvis uit 2000 was 85 cm lang en woog zeven kg. Het Nederlands record met de hengel gevangen brasem staat volgens de BNRZ (Beet Nederlandse Recordlijst Zoetwatervissen) op 77 cm. Deze vis woog 7280 gram. Normale lengten zitten in het bereik van 40 tot 60 cm en brasems boven de 70 cm komen alleen in specifieke omstandigheden met een lage stand aan brasem voor. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 26 november 2019. De Brasemsloot in een kleine nieuwbouwbuurt gerealiseerd bij boerderij De Grote Geer. Wat in 2020 en 2021 werd gebouwd. In de boerderij werd een gezinsvervangend tehuis gevestigd. |
6. Karpersloot - De Europese karper (Cyprinus carpio), ook wel gewoon karper, is een beenvis uit de orde van karperachtigen. De vis kan tot 120 cm lang worden De karper is herkenbaar aan zijn 4 baarddraden, twee korte op de bovenlip, twee lange in de mondhoeken en de lange rugvin met zeer sterke eerste vinstralen. In de natuur kan hij 30 tot 40 jaar worden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
7. Kikkersloot - Kikkers (Anura) zijn een van de drie groepen van amfibieën, naast de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Kikkers zijn hiervan verreweg de grootste groep; van de ongeveer 7790 soorten amfibieën behoort grofweg 88% tot de kikkers. Er zijn tegenwoordig ruim 6860 verschillende soorten kikkers beschreven. Kikkers hebben een vrijwel wereldwijde verspreiding en leven in sterk uiteenlopende habitats. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
8. Meervalsloot - De meervallen (Siluridae) zijn een familie van vissen uit de orde eervalachtigen. De familie wordt ook wel echte meervallen of typische meervallen genoemd. Er zijn namelijk ook andere families die meervallen worden genoemd, zoals de pantsermeervallen en de harnasmeervallen. Meervallen zijn middelgrote tot grote soorten; sommige exemplaren kunnen 3,5 meter bereiken. Een bekende soort is de Europese meerval (Silurus glanis), die in Nederland en België zeldzaam is maar niet meer op de rode lijst staat. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
9. Salamandersloot - Salamanders (Caudata) zijn een groep van gewervelde dieren die behoren tot de orde amfibieën. De andere amfibieën behoren tot de kikkers (Anura) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Vroeger werd ook wel de naam Urodela gebruikt voor de salamanders, maar deze naam is verouderd. De wetenschappelijke naam Caudata betekent staartdragend, verwijzend naar de relatief lange staart. Ook de verouderde naam Urodela heeft een dergelijke betekenis. De naam salamander is afgeleid uit het Perzische sām - andarūn wat vrij vertaald vuur van binnen betekent. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
10. Snoeksloot - De snoek (Esox lucius) is een grote zoetwatervis uit de familie van de snoeken (Esocidae). Het is een van de roofvissen die in België en Nederland voorkomen. De snoek is daarnaast in delen van Europa, Azië en Noord-Amerika te vinden. De snoek is een zoetwatervis en heeft een karakteristieke, torpedoachtige lichaamsbouw. Snoeken kunnen 15 jaar oud worden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983.Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 27 december 1983. |
* |
11. Voornsloot - Voorn is een verzamelnaam voor een aantal vissoorten behorende tot de eigenlijke karpers (Cyprinidae). Voorn wijst niet op een apart geslacht, familie of soort, maar is een naam in de volks- en vissersmond gebruikt voor een aantal vissen die gelijkaardige kenmerken hebben. Zo hebben, op de serpeling en de bittervoorn na, de meeste voorns oranje of roodachtige vinnen. Bijna allemaal worden ze best bevist op ofwel half water (tussen oppervlakte en bodem) of aan de oppervlakte. De term voorn komt enkel in het Nederlands voor en kent geen vertalingen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
12. Zeeltsloot - De zeelt (Tinca tinca), ook gekend onder de naam louw, is een vis, die tot de karperachtigen behoort en tot ca 70 cm lang kan worden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 18 januari 1983 en bij raadsvergadering vastgesteld op 25 januari 1983. |
In 1979 werden voor de noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Sloten en De Velden werd voor de wijknaam De Geer gekozen. De naam De Geer was al vanaf de vijftiende eeuw gangbaar voor dit gebied. Een geer is een stuk land die tapstoelopend aan één zijde met een bocht aan de grens van bijvoorbeeld een sloot naar de andere hoek van het perceel loopt en zo het land omsluit. Drie boerderijen in dit gebied zowel aan de west als oostkant van de spoorlijn Utrecht - 's-Hertogenbosch hadden de naam De Geer in zich. Boerderij De Geer aan de Binnenweg die in 1983 is gesloopt. De boerderij met vijf namen De Geer of Reumsthofstede, Klein Wulven, St. Hubertsgerecht of Dijkhoeve die gesloopt is in 1980 en lag op de hoek van de Lobbendijk met het Imkerseind en Imkerspad. |
De nog enige boerderij in Houten Noordoost binnen de Rondweg is boerderij De Grote Geer die onderdeel uitmaakte van het geerterrein. De naam De Grote Geer kwam pas in de loop van de negentiende eeuw voor het eerst voor in de geschriften voor. Eertijds werd hij ook wel De Geer genoemd. Van 1986 tot 2018 zat er een brasserie in het vroegere bakhuis van De Grote Geer, genaamd De Kleine Geer. Met zijn tegenovergestelde naam van het naast gelegen hoofdgebouw. Sinds 1973 was boerderij De Grote Geer met landerijen in eigendom van de gemeente Houten. Tijdens de Kredietcrisis en Eurocrisis in de jaren 2010 - 2014 stond het hoofdgebouw leeg wat reeds in de jaren tachtig en negentig als Sociaal Cultureel Centrum had gediend. |
Bij de bezuinigingen had de gemeente Houten het hoofdgebouw gesloten als bezuinigingsmaatregel. De pachter van het bakhuis De Kleine Geer baten in de laatste jaren tot 2018 de brasserie uit. In 2018 verkocht de gemeente Houten de boerderij aan een projectontwikkelaar die er diverse huizen en een gezinsvervangend tehuis erop gingen realiseren. In 1995 werd wijknaam De Geer bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. Na deze dag werd de wijknaam De Geer niet meer gebruikt in de administratie. Na dit besluit werd De Sloten een buurt van de wijk Houten Noordoost. |
Buurt De Bermen
Buurtnaam thema: vlindersoorten
De Velden geportretteerd op dinsdag 25 april 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Berm - Een berm is een strook grond langs een weg, die meestal jaarlijks éénmaal of enkele malen wordt gemaaid en die begroeid is met grasachtige en kruidachtige planten. Vaak zijn bermen ook beplant met bomen, we spreken dan van een laan of een alleen (met een dubbele rij bomen aan weerszijden). Ook is de berm soms verhard met behulp van grasbetonblokken. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 2 maart 2010. |
Het achtervoegsel berm in het buurtthema van de wijk Houten Noordoost gaat terug op het feit dat eind jaren tachtig van de twintigste eeuw de straatnamen moesten eindigen in het achtervoegsel vlinder. |
Het jaar 1989 was het Nederlandse Vlinderjaar en Houten vond het wel mooi om deze kleine buurt een vlinderbuurt te noemen. Ook omdat de noordelijke Rondweg van Houten op oude kaarten van de eerste uitbreiding (1978-1987) gezien kan worden als vlindervorm. Toch vond de commissie het achtervoegsel vlinder als eindiging niet prettig in de spraak liggen. Daarom werd er nog het extra achtervoegsel van berm aan toegevoegd. |
Eerder was het idee van de commissie straatnaamgeving om de buurt diverse namen van sporen te geven zoals Karrespoor. |
2. Atalantaberm - De atalanta (Vanessa atalanta) of admiraalvlinder of nummervlinder is een van de meest voorkomende vlinders in België en Nederland. In Noord-Europa is het een van de laatste vlinders die gezien kan worden vooraleer de winter begint. In het zuiden vliegt de vlinder ook op zonnige winterdagen. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Carl Linnaeus als Papilio atalanta. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
|
3. Distelvlinderberm - De distelvlinder (Vanessa cardui) is een vlinder uit de onderfamilie Nymphalinae van de familie van de aurelia's (Nymphalidae). In Nederland en België is de distelvlinder vooral bekend als trekvlinder die in sterk wisselende aantallen passeert. Zowel de |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
4. Donsvlinderberm - De donsvlinder (Euproctis similis) is een nachtvlinder uit de familie van de spinneruilen (Erebidae), onderfamilie donsvlinders (Lymantriinae). |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
5. Tijgervlinderberm - De witte tijgervlinder (Spilosoma lubricipeda), |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
6. Vuurvlinderberm - De Lycaenidae zijn een familie van dagvlinders die de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes omvat. Het is een omvangrijke familie waartoe bijna 40% van alle dagvlinders behoort. Vlinders uit de familie Lycaenidae zijn vaak vrij klein, ongeveer 30 tot 40 millimeter in spanwijdte. De grootste soorten zijn maximaal 50 millimeter. |
Mannetjes hebben onvolledig ontwikkelde voorpootjes zonder klauwtjes terwijl de voorpootjes van de vrouwtjes wel volledig ontwikkeld zijn. Rupsen van verschillende vlinders uit deze familie –waaronder het gentiaanblauwtje– leven in symbiose met mierensoorten. Ze laten zich meevoeren in het mierennest waar ze gevoed en beschermd worden door de mieren. In ruil scheiden ze een zoete stof af waar de mieren van snoepen. Er zijn ongeveer 6000 soorten kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes die bekend zijn. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
7. Zomervlinderberm - De zomervlinder (Geometra papilionaria) is een nachtvlinder uit de familie Geometridae, de spanners. De vlinder heeft een spanwijdte van 44 tot 50 millimeter. De vleugels hebben een fijne, smalle witte zoom. Ze verbleken na verloop van tijd; vlinders van een week oud zien er al lichter uit. De vlinder komt algemeen voor in Nederland en België. Daarnaast komt de zomervlinder voor in geheel Europa, de Kaukasus, Siberië, oostelijk China en Japan. De vliegtijd is van juni tot en met augustus. De vlinder heeft een voorkeur voor een bosrijke omgeving. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 12 december 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 19 december 1989. |
In 1979 werden voor de noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Bermen en De Akkers werd voor de wijknaam Rijsbrug gekozen. De naam Rijsbrug verwijst naar een vroegere vijftiende-eeuwse brug gemaakt van rijse(willigen)takken gelegen in de Rijsbruggerweg (Bunnik)/Binnenweg (Houten) of Achterdijk (Bunnik). |
Twee gelijknamige boerderijen Rijsbrug (Binnenweg 19 te Houten) en Rijsbrugge (Rijsbruggerweg 5 te Bunnik) herinneren nog aan deze brug net als het gebied met die naam. De boerderijen liggen ten oosten van de buurt, Binnenweg en Rijsbruggerweg. |
In 1995 werd wijknaam Rijsbrug bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. |
Na deze dag werd de wijknaam Rijsbrug niet meer gebruikt in de administratie. Na dit besluit werd De Bermen een buurt van de wijk Houten Noordoost. |
Buurt De Akkers
De Akkers geportretteerd op dinsdag 25 april 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. De Akker - Een akker, akkerland of bouwland is een stuk bewerkte grond waarop cultuurgewassen zoals graan of suikerbieten worden verbouwd. Het woord akker is verwant aan het Latijnse ager. Het Latijnse woord voor landbouwer is agricola een samenstelling van ager(akker) en colo (bebouwen/bewerken). Een akker kan begrensd worden door andere percelen akkerland, sloten, wegen of afrasteringen. Afrasteringen kunnen bestaan uit bijvoorbeeld palen met ijzerdraad of prikkeldraad, heggen of houtwallen. In gebieden met intensieve landbouw kan van de akkerrand een faunarand gemaakt worden om insecten en vogels een betere kans te geven om te overleven. |
Het achtervoegsel akker in het buurtthema van de straatnamen gaat terug op de oude eerste beschrijving van ruim 700 tot 800 jaar geleden in de regionale archieven waar het woord akker in voor komt. Ook zal hierin mee hebben gespeeld dat het oostelijke deel van de wijk Houten Noordoost tegen de Binnenweg en Rijsbruggerweg aan vrij hoog gelegen is. En in de Romeinse Tijd al aan akkerbouw werd gedaan op deze hoge klei- en stroomrug gronden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
2. Beverakker - De bever (Castor fiber) is een aquatisch knaagdier dat voorkomt in Europa en Noord-Azië. Het is het grootste knaagdier van Europa en een van de grootste knaagdieren ter wereld. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
3. Dassenakker - De dassen vormen een groep van marterachtige roofdieren. Tot deze groep behoren zo'n 10 soorten in 6 geslachten, die meestal in drie onderfamilies worden ingedeeld: de Taxidiinae (met één soort, dezilverdas uit Noord-Amerika), de Melinae (de 8 soorten Euraziatische dassen, waaronder de Europese das) en de Mellivorinae (met één nog levende soort, de honingdas uit Afrika en Zuidwest-Azië). Sommigen plaatsen alle soorten in de onderfamilie Mustelinae, samen met onder andere de echte marters (Martes) en wezelachtigen (Mustela). |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
4. Edelhertakker - Het edelhert (Cervus elaphus) is een evenhoevig zoogdier uit de familie der hertachtigen. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het edelhert komt voor in West-Europa, in Centraal-Europa, in Groot-Brittannië, op het Iberisch Schiereiland en in het zuiden van Scandinavië. |
In Europa is het edelhert het op een na grootste hert; alleen de eland (Alces alces) is groter. Het edelhert komt in Nederland voor op de Veluwe, in de Oostvaardersplassen, in het Weerterbos en in Het Groene Woud tussen Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. In het wild levende edelherten zijn in België relatief zeldzaam. In Vlaanderen komen ze voor in de regio Voeren, op het Kempens Plateau en in het Belgisch-Nederlandse grenspark Kempen- Broek. In Wallonië is hun verspreiding beperkt tot het zuidelijke en westelijke deel van de Ardennen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
5. Eekhoornakker - De eekhoorn, rode eekhoorn of gewone eekhoorn (Sciurus vulgaris) is een knaagdier uit de familie van de eekhoorns (Sciuridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het is de in Europa meest voorkomende eekhoornsoort. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
6. Egelakker - De egel (Erinaceus europaeus) is een zoogdier uit de familie der egels (Erinaceidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De egel is vooral bekend om zijn stekelvacht en zijn gewoonte om zich bij gevaar op te rollen. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
7. Everzwijnakker - Het wild zwijn (Sus scrofa), everzwijn of kortweg ever, is een zoogdier uit de familie van de varkens (Suidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het wild zwijn heeft van de varkens van de Oude Wereld het grootste verspreidingsgebied, en komt in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika voor. Het isde wilde voorouder van het gedomesticeerde varken. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
8. Hamsterakker - De hamster, Europese hamster, veldhamster of zwartbuikhamster (Cricetus cricetus) is een knaagdier uit de familie Cricetidae. De wetenschappelijke naam van de soort werd als Mus cricetus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. |
In Nederland is de soort de laatste jaren vooral bekend geworden onder zijn Limburgse naam korenwolf. Hij komt vooral voor in graslanden, velden, steppen en akkers. De soort heeft in Nederland en België een voorkeur voor habitats op lössgrond. Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
9. Hazenakker - De haas (Lepus europaeus), ook wel Europese haas genoemd om onderscheid te maken met andere hazensoorten, is een zoogdier, dat net als onder andere het konijn tot de orde der haasachtigen (Lagomorpha) behoort. De haas komt algemeen voor op de open gras- en landbouwgebieden van Europa en aangrenzende delen van Azië. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
10. Hermelijnakker - De hermelijn (Mustela erminea) is een klein zoogdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
11. Mollenakker - De familie van de mollen (Talpidae) bestaat uit de (onderfamilie Talpinae), ook nog uit de desmans (onderfamilie Desmaninae) en de spitsmuismollen (onderfamilie Uropsilinae). Beide lijken wel wat op spitsmuizen, net als de "echte mollen" Urotrichus, Neurotrichus en Scaptonyx. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
12. Steenmarterakker - De steenmarter of het fluwijn (Martes foina) is een roofdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae). Hij lijkt veel op de boommarter. De steenmarter leeft in een groot gedeelte van Europa, en is steeds vaker ook rond woningen te vinden. Het is een omnivoor met vleesetende inslag. De steenmarter is een opportunist en hij past zich makkelijk aan aan verscheidene omstandigheden. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
13. Vossenakker - Vossen is een verzamelnaam voor een aantal soorten hondachtigen. De meeste soorten behoren tot het geslacht Vulpes. De meest verspreide soort, en de enige die van nature in Nederland en België voorkomt, is de gewone vos, Vulpes vulpes. De valse vossen – hondachtigen in andere geslachten dan Vulpes – danken hun populaire naam "vos" aan hun |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
14. Wezelakker - De wezel (Mustela nivalis) is een roofdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae). De wezel is het kleinste roofzoogdier ter wereld. Een vrouwtjeswezel weegt slechts 35 gram, lichter dan een veldmuis. In België wordt het dier ook wel muishond genoemd. |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
15. Woelmuisakker - Woelmuizen (Arvicolinae of soms Microtinae) zijn een onderfamilie van de Cricetidae (hamsters, woelmuizen en muizen en ratten van de Nieuwe Wereld) die voorkomt op het noordelijk halfrond, in het Palearctisch en Nearctisch gebied, in Amerika zuidelijk tot Guatemala, in Azië tot Noord-Myanmar. De onderfamilie kent 144 levende soorten, waarvan er |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
16. Wolvenakker - De wolf (Canis lupus) is een zoogdier uit de familie hondachtigen (Canidae), die behoort tot de roofdieren (Carnivora). De wolf komt op het noordelijk halfrond voor. Er worden meerdere ondersoorten onderscheiden, waaronder enkele die zijn uitgestorven. De wolf leeft |
Bij besluit van college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 17 oktober 1989 en bij raadsvergadering vastgesteld op 24 oktober 1989. |
In 1979 werden voor de noordoostelijke kwadrant van Houten diverse wijknamen vastgesteld. Voor bouwprojecten in de buurt De Akkers en De Bermen werd voor de wijknaam Rijsbrug gekozen. De naam Rijsbrug verwijst naar een vroegere vijftiende-eeuwse brug gemaakt van rijse(willigen)takken gelegen in de Rijsbruggerweg (Bunnik)/Binnenweg (Houten) of Achterdijk (Bunnik). |
Twee gelijknamige boerderijen Rijsbrug (Binnenweg 19 te Houten) en Rijsbrugge (Rijsbruggerweg 5 te Bunnik) herinneren nog aan deze brug net als het gebied met die naam. De boerderijen liggen ten oosten van de buurt, Binnenweg en Rijsbruggerweg. |
In 1995 werd wijknaam Rijsbrug bij besluit nog eens bekrachtigd. Bij herziening van de wijkindelingen en buurten in 2011 in opdracht van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de gemeente Houten de wijknamen die eerder waren vastgesteld bij collegebesluit van burgemeester en wethouders op dinsdag 13 maart 2012 ingetrokken. |
Na deze dag werd de wijknaam Rijsbrug niet meer gebruikt in de administratie. Na dit besluit werd De Akkers een buurt van de wijk Houten Noordoost. |
Buurt De Gilden
De Gilden geportretteerd op woensdag 26 april 2006, door Sander van Scherpenzeel. |
1. Het Gilde - Een gilde was in de tijd van het Ancien Régime een belangenorganisatie van personen met hetzelfde beroep. In sommige delen van de Nederlanden sprak men van ambachten. Gilden of ambachten hebben vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw bestaan. Bij raadsvergadering vastgesteld op 28 juni 1983. Op vrijdag 8 januari 1982 staat er in het verslag van de commissie Straatnaamgeving van de gemeente Houten te lezen dat er een 32 tal straatnamen nodig zijn voor de vroegere wijk Wernaar bouwsecties Wernaar I, II en III. |
Helaas worden er geen onderbouwing gegeven van waarom men er destijds voor koos om het buurtthema gilde te gaan gebruiken. In de geschiedenis van naamgeving in Houten wordt er altijd een relatie gehouden met het landschap of gebouwen. In de buurt is ook geen huisnaam te vinden die enig sinds een link zou kunnen hebben met het woord gilde. |
In een bijlage bij een notulen van de commissie uit 1981 staat een lijst vermeld van welke achtervoegsel in toekomstige straatnamen gebruikt kunnen worden. Gilde wordt hierin ook vermeld. |
2. Bakkersgilde - Bakker of bakkerin is iemand die als beroep brood, koek en dergelijke bakt en verkoopt, een ambachtelijke bakker genaamd. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
3. Barbiersgilde - Een barbier houdt zich bezig met het scheren, knippen en verzorgen van baarden en snorren. Tevens is hij vaak herenkapper. Barbier is een zeer oud beroep dat bij de Egyptenaren al in hoog aanzien stond. De naam is afgeleid van het Latijnse barba dat baard betekent. Vanaf de 14de eeuw begonnen de barbiers zich te verenigen in gildes, een soort beroepsverenigingen. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
4. Boekdrukkersgilde - Boekdrukker is iemand in de middeleeuwen die de |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
5. Brouwersgilde - Een brouwer is iemand die alcoholische drank produceert. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
6. Glazeniersgilde - De term glazenier wordt gebruikt om een kunstenaar aan te duiden die kunstzinnige glasobjecten maakt, die als ruit in een gebouw geplaatst kunnen worden. Glazeniers worden onder meer ingeschakeld voor het ontwerp en de vervaardiging van glas-in-loodruiten of Een ander woord voor glazenier is glaskunstenaar, doch deze term is in kunstenaarskringen veel minder gebruikelijk, omdat die term veel breder is en ook wordt gebruikt voor vervaardigers van andere glazen objecten, zoals vazen en sculpturen. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
|
7. Goudsmedengilde - Een goudsmid is een metaalbewerker die gespecialiseerd is in het vervaardigen van juwelen en andere sier- en kunstvoorwerpen van edele metalen, zoals goud, zilver, platina en palladium. Vaak worden producten van edelsmeedkunst versierd met edelstenen, halfedelstenen en decoratietechnieken zoals emailleren. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
8. Klompenmakersgilde - Een klompenmaker is een ambachtsman die klompen vervaardigt. Dit gebeurt door een blok hout te snijden en uit te hollen, totdat de klompvorm wordt verkregen. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
9. Koperslagersgilde - Een koperslager is een ambachtsman die platen koper of andere zachte metalen bewerkt. Dit bewerken omvat verschillende bewerkingen, zoals knippen, buigen, solderen en felsen. Een koperslager kan ketels maken en metalen dakbedekkingen produceren en Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
10. Kuipersgilde - In een kuiperij werden door een kuiper vroeger tonnen gemaakt. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
11. Leidekkersgilde - Een leidekker is iemand die daken voorziet van leien al of niet met metalen zoals koper. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
12. Marskramersgilde - Een marskramer (van het Middelnederlandse merse (koopwaar) en het Middelnederlandse kraemer (koopman) is een verkoper van kleine artikelen, die hij in een rugkorf of mars vervoert en waarmee hij platteland en steden afreist om zijn waar op markten en kermissen en van huis tot huis te verkopen. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
13. Odijkseweg - De Odijkseweg maakt onderdeel uit van de middeleeuwse verbindingsweg met het dorp Odijk gelegen in de gemeente Bunnik. Van oorsprong loopt de weg over de Houtense stroomrug tot en met de grens van Odijk in het oosten. In 1983 werd de weg doorsneden door de aanleg van de Rondweg en een fietstunnel die in het tracé van de weg werd aangelegd. De Odijksweg gelegen buiten de Rondweg tot aan de grens met Odijk kreeg een nieuwe de naam Kruisweg. In de 14e en 15de eeuw werd de weg ook wel de Batsweg genoemd. Naar het land de Back of Bats |
Het land was in eigendom van het Utrechtse Kapittel Ten Dom. Een back, bak of bats is de benaming voor een laag gelegen stuk land. Bij de grens met Odijk was het land zo laag doordat hier de Rietsloot en Kromme Sloot bij elkaar kwamen ten oosten en westen van de weg. De weg die over de sloot ging liep over de Leege dam, Laage dam, of Herbertsdam zoals geschreven is in de 17de eeuw. |
Het deel van de Houtenseweg in Odijk loopt over de kade of stroomrug van de Kromme Sloot in Odijk. De weg slingert geleidelijk door het landschap en volgt de contouren van deze kade. Aan de oostkant van de weg loop het talud van het landschap naar beneden richting de Rietsloot in Rijsbrug. Ten westen van de Houtenseweg is het landschap lager rondom de komgronden van de Kromme Sloot parallel lopend naast de weg. Al deze sloten zijn restanten van de oude Rijnstromen die ruim 3000 tot 4000 jaar geleden stroomde. |
De Odijkseweg is in 1935 en 1969/1970 verbreed. Hiervoor werden in jaren 30 strookjes land aangekocht van particulieren om de weg te verbreden door het Waterschap Houten. Eind jaren 60 werden door de gemeente Houten stukken land aangekocht in de omgeving van de Rietsloot en de huidige Kruisweg om het onregelmatig verloop van de weg ten oosten van de Binnenweg en de grens van Odijk in meer geleidelijke lijn te leggen. Per 1 januari 1993 kwam de het huidige Kruisweg wat eerder dus de Odijkseweg was in handen van de provincie Utrecht met deinvoering van de Wet Herverdeling Wegenbeheer. Bij raadsvergadering vastgesteld op 13 maart 1929, 4 oktober 1962, 25 september 1979 en 25 januari 1983. |
14. Rademakersgilde - Wagenwielmaker |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
15. Schrijnwerkersgilde - Een meubelmaker, meubelmaakster of schrijnwerker is een vakman of -vrouw die een opleiding meubelmaken heeft gevolgd en in staat is meubelen te vervaardigen. Het beroep wordt gerekend tot de bouwvakken. Een meubelmaker is onder andere in staat om uit |
Vele technieken worden gebruikt zoals houtsnijden, inlegwerk. Vele bewerkings- en afwerkingstechnieken in verschillende materialen, vooral hout, (massief hout |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
16. Schuttersgilde - Iemand die schiet met een vuurwapen, pijl-en-boog of |
17. Smidsgilde - Een smid (meervoud: smeden) is een ambachtsman die van metalen allerlei voorwerpen maakt. Smid was vroeger een veelvoorkomend beroep. Nu is het minder bekend, doordat tegenwoordig steeds vaker de werkzaamheden overgenomen worden door industriële machines. Vroeger was de smid een belangrijk persoon, omdat dat toen de enige bron van ijzeren voorwerpen was die in de maatschappij nodig zijn. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
18. Snijdersgilde - Een kleermaker, kleermaakster, ook wel snijder (verouderd), coupeur of tailleur genoemd, is van oudsher iemand die bovenkleding vervaardigt. Zeker in de moderne tijd echter kan er ook iemand worden bedoeld die alle soorten kledingstukken maakt. Het ambacht van kleermaker is al duizenden jaren oud. Het werd al beoefend ten tijde van de oude Grieken en Romeinen en naar alle waarschijnlijkheid ook al ver daarvoor. Een "meester-kleermaker" heeft één (of meerdere) leerjongen(s) onder zijn hoede, aan wie hij de kneepjes van het vak leert. |
Traditionele kleermakers zaten op een tafel te werken in de zogeheten kleermakerszit, om een schone en vlakke ondergrond om zich heen te hebben en niet op de grond te hoeven zitten. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
19. Tappersgilde - Herbergier of barman Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
20. Timmermansgilde - Een timmerman of timmervrouw is een vakman die |
In de meubelmakerij noemt men diegene schrijnwerker (een verouderde term) en maakt diegene maatkasten en keukens. In informele Belgisch-Nederlandse omgangstaal wordt schrijnwerker dikwijls als synoniem gebruikt. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
21. Tingietersgilde - Tingieten is het maken van voorwerpen van tin door een gesmolten tinlegering in een mal te gieten. Zodra het tin gestold is kan het uit de mal verwijderd worden. Na afwerken van de gietranden is het voorwerp klaar. Dat tin zo bruikbaar is voor het gieten, komt onder andere door het lage smeltpunt van 505 K, dat wil zeggen 232 °C. |
Een tinnen voorwerp moet dan ook nooit in de oven gebruikt worden. Het heeft echter ook te lijden van tinpest, een verandering van kristalstructuur tussen de 13 en 16 °C. In een gematigd klimaat wordt deze temperatuurgrens nog al eens gepasseerd, wat vooral effect heeft op tinnen orgelpijpen in weinig verwarmde kerkgebouwen. Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
22. Weversgilde - Arbeider in een textielfabriek Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
23. Zadelmakersgilde - Een persoon die zadels maakt. |
Bij raadsvergadering vastgesteld op 26 januari 1982. |
De vroegere wijknaam Wernaar zoals deze gebruikt werd tussen dinsdag 25 september 1979 (Raadsbesluit) en dinsdag 13 maart 2012 (BenW besluit) ging terug op diverse percelen van die naam, gelegen ten zuiden en noorden van de Odijkseweg. De naam duikt op in een charter uit het jaar 1438. De charter is te vinden bij Het Duitse Huis aan de Springweg te Utrecht in het Oud Archief. De inventarisbeschrijving van de charter luidt: "Beschrijving behorende bij inventaris: Erfpachtbrief van een hoeve land genaamd die Duytsche hoeve, aan de Rietsloot, en nog 5 morgen aan het einde van de Erffcampp naast de Rietsloot, en nog 8 morgen 2 hont geheten Wernaer, van de Dwerswech tot de Gheersloot, nog 4 1/2 hont 20 roeden, en nog 4 hont op Loeriker hofstede, en nog 3 1/2 hont 17 roeden, alles gelegen in Houten." |
In 2016 is door de Werkgroep Historisch Onderzoek en Genealogie van de Historische Vereniging Tussen Rijn en Lek een transcriptie gemaakt van de charter. Originele charter uit 1438 (link) en transcriptie (link) In 1979 werd nog geopperd om de toenmalige wijknaam misschien Zuiderland te gaan noemen. Wat een verbastering was het het Zuurland. De naam Zuiderland werd in het midden van de twintigste eeuw nog genoemd onder de lokale bevolking. De commissie Straatnaamgeving vroeg zich bij de overweging om de naam Wernaar te gaan gebruiken of het niet teveel op het Duits geschreven 'wer da' leek. Wat in het Nederlands betekend 'wie is daar'. In 1995 werd de wijknaam nog eens bij besluit door het college van burgemeester en wethouders bekrachtigd. Na het besluit van 13 maart 2012 werd De Gildes een buurt van de wijk Houten Noordoost. |