Familie Bosch van Drakestein - Vast- en Onroerend Goed (1)
Verworven gronden, landerijen, boerderijen en landgoederen, herbergen door jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein (1771-1834) tussen 1798 en 1832-1900 en overige familieleden.Deel 1
|
Voor deel 2 (het vervolg) van Familie Bosch van Drakestein - Vast- en Onroerend Goed (klik hier) |
Aankopen vast- en onroerend goed in kaart gebracht |
De tot nu toe bekende uitgezochte gegevens door SHH van grond aankopen door jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein en/of zijn nazaten tussen 1798 en 1832-1900. Let op: galerij wordt van tijd tot tijd aangevuld met meer kaarten van grondaankopen. |
Toelichting bij de aangekochte vast- en onroerende goederen
Families Bijleveld, Bosch (van Drakestein- Van Oud-Amelisweerd) en Michiels van Kessenich hadden aan het einde van de achttiende eeuw en de eerste vijfentwintig jaar van de negentiende eeuw meer vastgoed dan we hier op deze pagina staat beschreven. Het gaat dan voornamelijk om binnenstedelijk panden binnen Utrecht stad. Deze heeft de stichting verder niet uitgezocht. Historisch bewoningsonderzoek in de binnenstad van Utrecht en de eigendomsverhouding daarin in het eind van de achttiende eeuw is namelijk niet het onderzoeksgebied en de kunde van de stichting. De stichting heeft zich voornamelijk gericht op betrouwbaar krantenonderzoek uit kranten van de achttiende- en begin negentiende eeuw, gehaald uit de database Delpher.nl van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. In kranten werden in die tijdsperiode divers vast- en onroerend goed te koop aangeboden of aangekondigd voor aanstaande veilingen. De grootte in oppervlakten van (Ridder)hofsteden, landerijen en landgoederen in morgen of hectaren die waren te herleiden naar een goede locatie, die heden te vinden zijn op online kaarten over de provincies Utrecht en Gelderland. Zijn het dat de stichting ervoor gekozen heeft deze aankopen van vast- en onroerende goederen van boven genoemde families te onderzoeken en erover te publiceren. Het is niet uitgesloten dat zij meer hadden in vast- en onroerend goed. Gelegen in andere provincies of steden/dorpen buiten de provincies Utrecht en Gelderland. |
Aankoop informatie en/of verervingen van families Bosch en Bijleveld zijn ook uit de online database van getranscribeerde notariële akten van Het Utrechts Archief gehaald. Na het overlijden van jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein en zijn neef Jan Willem Hendrik Bosch zijn erin de loop van de negentiende eeuw nog diverse familieleden Bosch geweest die ook andere stukken land kochten. Om van de opbrengst van de pachten te rentenieren. De stichting heeft de meest van deze aankopen niet meegenomen in het hieronder omschreven overzicht. |
De Tiende van de gemeente Ommeren
Op vrijdag 17 april 1665 wordt erop een fiche een nieuwe verpachtingsronden gehouden door de toenmalige houder van de tiendrechten in de ambachtsheerlijkheid Ommeren en Lienden (Gelderland). In de zeventiende eeuw behoorde deze tiendrechten bij diverse aanzienlijke lieden die in de omgeving van het dorp (kerspel) van Ommeren woonde. In de 18e eeuw komt het tiendrecht van de heerlijkheid van Ommeren toe aan Paulus van Bijleveld. In het jaar 1795 na het overlijden van Paulus van Bijleveld heeft hij in zijn testament bepaald dat neef Paulus Willem Bosch (1771-1834) het tiendrecht als erfenis toebedeeld eeg van zijn oom.. Paulus van Bijleveld was de oudere broer van Cornelia van Bijleveld, dus de oom van Paulus Willem Bosch. |
Bij het opmaken van de Memories van Successie van jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein in 1834. Wordt er geschreven over het recht op tiendheffing (recht) op diverse landerijen en landbouwgronden in de gemeente Lienden bij en om het dorp Ommeren in de provincie Gelderland. Een tiend was het recht op het heffen van opbrengsten op landbouwgronden of boomgaarden om een tiende gedeelte hiervan af te staan aan de heer die het recht op de tiendheffing had. Het tiendrecht is in de jaren tien van de twintigste eeuw afgeschaft en afgekocht. Destijds door de toenmalige grootgrondbezitters van die tijd. In het jaar 1894 na het overlijden van jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1825-1894) is bekend bij het opmaken van zijn Memories van Successie dat hij nog de tiende in het Ommersche Veld bezat. |
Schoonzoon van Paulus Jan Bosch, jhr. P.J.J.S.M. van der Does de Willebois uit ''s-Hertogenbosch deed rond 1908-1910 aangifte bij de Tiendecommissie in het derde Tiendedistrict te Tiel te Gelderland om het tiendrecht in Ommeren, genaamd op De Princen of Oudeweise tiend ook wel genaamd de Ommerveldse Havertiend afgekocht en vergoed te krijgen. Bij besluit van de tiendecommissie van dinsdag 23 augustus 1910 werd hier het fiat voor gegeven. Bron: Het Gelders Archief, 0094 Tiendecommissie in het derde Tiendedistrict te Tiel, 127. |
Bouw- en weiland gronden in dorp 't Goy (gem. Houten)
Op maandag 8 augustus 1735 werd ten overstaan van notaris Johannes Sluyterman te Utrecht door Hendrik Willem als voogd van zijn onmondige zoon Theodorus Gerardus Bosch 8 morgen bouw en weiland aangekocht naast het Uurdijkje gelegen in 't Goy. Bij de koop behoorde ook 3 en halve morgen en 9 roeden land en een halve morgen land in erfpacht bij het kapittel Ten Dom te Utrecht. Gelegen tussen de Tuurdijk ten het noordoosten en Beusichemseweg in het zuidwesten. Na het overlijden van Theodorus in 1802 vererven de landerijen in 't Houten bij Houten op zijn zoon Paulus Wilhelmus Bosch. In 1832 zijn de landerijen in het bezit van de neef van Paulus, Jan Hendrik Willem Bosch. Maar behoren dan bij de landerijen van boerderij Schoneveld (Leedijkerhout 15-17). |
Herberg De Klop en landerijen
te Zuilen (gem. Utrecht, wijk Overvecht)
De stichting vroegst bekende vermelding van herberg De Klop dateert van vrijdag 8 oktober 1610. In een akte werd er erfpacht vastgelegd voor het kapittel van Oudmunster te Utrecht voor Adam van Lokhorst na opdracht door Jaspar Quingett. Het betrof hier van een halve hoeve land achter de Klop. Gelegen tegenover het voormalige convent Mariëndaal onder Zuilen. Bron: Het Utrechts Archief, 76, 9-9. |
Uit twee andere archieven die te vinden zijn bij het Amsterdams Stadsarchief in aktenboeken van transport van onroerend goed uit 1680 en 1681. Wordt als belending van verkoop van hofstede Roosendaal, De Klop als belending genoemd. Bron: Amsterdam Stadsarchief, toegang 5066, inv. nr.37 folio 261 en toegang 5067, inv. nr.26 folio 225. Met dank aan Frits van Riel te Utrecht. |
Hierop is een vermelding van herberg De Klop aan het einde 17e eeuw te vinden wat toen nog vermeld werd als 'herberge d'Klop'. Op woensdag 12 januari 1695 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Nico Vonck het goed verkocht door Cornelis Teuniss van Oostveen, wonende op De Klop te Zuylen samen met zijn echtgenote Dirkie Janss. Koper was Hendrik Willhem Brieell, van beroep Advocaat aan het Hof van Utrecht. Op dezelfde dag ten overstaan van notaris Vonck verruilde Cor van Oostveen zijn bezit De Klop om het voortaan te huren van Hendrik Brieell. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U083b018 aktenummer 6 12-01-1695 en U083b018 aktenummer 7 12-01-1695. |
Bij een tweede bekende huurcedule bekend van dinsdag 22 februari 1707 opgemaakt bij de Utrechtse notaris Theodorus Vosch van Avezaat verhuurde Weyntje van Zyll weduwe van Jochem van Veen Huysinge ende herberge De Clop aan Jan Arissen in de Klop in het gerecht van Zuilen. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U118a002 aktenummer 415 22-02-1707. |
Een kleine twee jaar later verhuurde Weyntje van Zyll ten overstaan van Vosch van Avezaat op zaterdag 13 oktober 1708, huysinge en de hergerbe De Clop aan Jan Arissen van Barnevelt. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U118a002 aktenummer 514 13-10-1708 Op maandag 12 januari 1711 verhuurde Weyntje van Zyll ten overstaan van Vosch van Avezaat, huysinge en herberge c.a. met cleyn huysjen over den dyck; Vecht omtrent Rosendael, De Clop aan Arien Cornelissen van Schayck. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U118a003 aktenummer 101 12-01-1711 |
Op zaterdag 23 juni 1736 werd ten overstaan van het Hof van Utrecht en het gerecht van Utrecht herberg De Klop verkocht voor 2000 duizend en 50 carolusguldens en 20 stuivers, Verkoper was Gerrit Maassen die het goed verkocht aan Hendrik van Bijleveld brouwer wonende te Vleuten. Hendrik was zoals eerder beschreven brouwer maar ook schepen van het gerecht Vleuten. als Hendrik sterft komt herberg De Klop toe aan zijn enigste zoon Johan van Bijleveld werd geboren in ca. 1702 en overleed in 1769, net als zijn vader beoefende hij ook dezelfde beroepen. Bron: Het Utrechts Archief, T76 huisarchief Zuilen, Invt. 45. |
Ruim vijf jaar later werd ten overstaan van de Utrechtse Dirk Oskamp door Hendrik van Bijleveld, huysinge en herreberg De Klop, verhuurd aan Willem Goes op zaterdag 10 juni 1741. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U188a003 aktenummer 119 10-06-1741 Op zaterdag 25 mei 1782 vond ten overstaan van de Utrechtse notaris Willem Gerard van Nes de boedelscheiding plaats van de ouders van Willem Hendrik van Bijleveld (1733-1799), Paulus van Bijleveld (1741-1795) en Cornelia van Bijleveld (1746-1823). Vader Johannes Cornelis van Bijleveld, (1702-1769), huwde in 1751 Ida Eycken. Zij overleed in 1780. |
Cornelia werd vertegenwoordigd door haar echtgenoot Theodorus Gerardus Bosch. In de achttiende- en negentiende eeuw was het gewoonlijk dat nalatenschappen naar een vrouwelijk lid van een familie werden beheerd door de echtgenoot. Uit de boedelscheiding kreeg Cornelia van haar ouders herberg De Klop, heden gelegen aan de Klopdijk 2 te Utrecht Overvecht. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U211a005 aktenummer 28 25-05-1782. |
Van een huurcedule uit het tijdperk dat Cornelia van Bijleveld het goed van De Klop bezat. Verhuurde Theodorus Gerardus Bosch ten overstaan van de Utrechtse notaris Johan Kelffkens op vrijdag 2 november 1782, huysinge c.a., zynde een herberg met kolffbaan; de Vegt by het Sandpad, aan Daniel Vreaart, genaamd Daniel Vreyers, wonende te Achttienhoven tesamen met zijn echtgenote Aaltje van der Woert. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U225a015 aktenummer 11 02-22-1787. |
|
Na het overlijden van Cornelia van Bijleveld in 1823 komt de herberg toe aan haar zoon Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein. |
Op dinsdag 28 oktober 1828 ruim zes jaar voor het overlijden van Paul geeft hij herberg De Klop als gift toe aan zijn oudste zoon jhr. Willem Bosch van Drakestein. Dit gebeurt ten overstaan van de Utrechtse notaris Pieter Adriaan Schermbeek. Waarna De Klop ruim 18 jaar in het bezit van Willem blijft en dus onder het onder het onroerend goed van Landgoed Nieuw-Amelisweerd in de gemeente Rhijnauwen ging behoren. Na zijn overlijden nog datzelfde jaar komt De Klop in het bezit van zijn zoon Willem René baron Tuyll van Serooskerken. Bij testament liet Willem René baron Tuyll en Serooskerken enkele jaren voor zijn overlijden optekenen dat Slot Zuylen en herberg De Klop na het overlijden van zijn echtgenote Van Weede moest overgaan naar zijn achterneef Frederik Leopold Samuel Frans baron Tuyll van Serooskerke. Frederik Leopold was de kleinzoon van de broer van de vader van Willem René, hij die ook Willem René heette en in 1839 overleed. |
Een van Willem René's nazaten Frederik Leopold Samuel Frans baron Tuyll van Serooskerke, Heer van Zuilen verkoopt huize De Klop bij veiling op zaterdag 21 april 1900 onder het toeziend oog van de Maarssense notaris Diederik Hendrik van Nieuwenhuizen. Koper van herberg De Klop was Cornelis Gijsbertus van der Lee, van beroep Zuivelfabrikant te Utrecht. Hij kocht De Klop van baron Tuyll van Serooskerken voor f. 21.872,56 gulden. Hij verkoopt De Klop in op zaterdag 6 juli 1912 per veiling ten overstaan van de Utrechtse notaris J.G. Brouwer Nijhoff aan Simon Anthonie Voorwinden uit Schiebroek van beroep veehouder en later wonende te Zuilen. Simon Voorwinden kocht De Klop aan met een lening van f. 28.000,- gulden van vrouwe Anna Elisabeth Ribbius Peletier, echtgenote van dr. Jacob Hartog. Hij voldeed de kooppenningen op vrijdag 1 november 1912 ten overstaan van notaris Brouwer Nijhoff te Utrecht. Simon was gehuwd met Baatje van Wijngaarden. Het echtpaar kreeg een zoon Leenert Simon Voorwinden (1898-1976) Leendert was gehuwd met Johanna van Os (1896-1974) In 1956 werd Leendert Voorwinden de halve eigenaar van boerderij De Klop. Voor de andere helft werd Jan Dirk van der Voort ook van beroep Veehouder en wonende te Lunteren de eigenaar van de boerderij. In 1967 onteigende de gemeente Utrecht huize De Klop van Leendert Voorwinden met als doel de uitbreiding van Utrecht Overvecht Noord te bewerkstelligen. Na het overlijden van Leendert Voorwinden in 1976 woonde (zoon) Simon Anthonie Voorwinden (1925-2005) in De Klop. |
Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, U321a052 1828 sep.-1828 dec. 29-10-1828 - 04-11-1828 Bron: Het Utrechts Archief, 76, 45. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, U324c047 1845 juni-1845 sep. 14-06-1845 - 23-06-1845 |
Op dinsdag 31 januari 1804 kocht Cornelia van Bijleveld voor f. 1.800, - gulden 4 morgen land aan van ten overstaan van de Utrechtse notaris Nicolaas Wilhelmus Buddingh van Hermanus Fransen Jansz, echtgenoot van Eva Wiggen, land gelegen in Westbroek. Land ging bij herberg De Klop behoren. |
Andere landerijen in de polder van Westbroek kwamen uit de boedels van familie van Cornelia van Bijleveld of waren aangekocht door Theodorus Gerardus Bosch aangekocht. |
Op zaterdag 23 september 1837 vroeg jhr. Willem Bosch van Drakestein aan het department van het ministerie van oorlog om schadeloosstelling omdat hij de stenen koestal vergroot had achter De Klop met daarop neergelegd dakpannen. Bron: Het Utrechts Archief, 76, 45. |
De straatnaam de 'Kloplaan' werden door gemeentesecretaris, burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht vastgesteld op maandag 8 oktober 1956. De Kloplaan is gelegen tussen de Pr. Irenelaan en de rivier de Vecht in het noordelijke deel van de wijk Zuilen. De straatnaam de 'Klopdijk' werden door gemeentesecretaris, burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht vastgesteld op dinsdag 16 april 1985. De Klopdijk is gelegen ten oosten van herberg De Klop in de Utrechtse wijk Overvecht. |
De oudste vermelding die de stichting bekend is van De Klop is de 'Cloop' op de stadregiokaart uit 1629 die zich in de Het Utrechts Archief te vinden is. Diverse historici, Hollandse Waterlinie websites en Regionaal Historische verenigingen schrijven allemaal prachtige artikelen over de historie van Fort aan De Klop. Met de hierin voor hun bekende vermelding dat het fort genoemd is naar herberg De Klophaemer. Met hierin, in 90% van de gevallen in het verhaal niet opgenomen dat het om het naast gelegen pand De Klop gaat. |
Gelegen naast het fort De Klop aan de Klopdijk 2. Evenmin hierin na het uitgebreid nagekeken te hebben op de website laat geen enkel persoon of verenging een goede duidelijke bronvermelding zien. Waarmee te herleiden is dat erover de herberg geschreven wordt als De Klophaemer. |
De herberg vormde in vroegere tijden een rust- en slaapplaats voor florense die over het naastgelegen zandpad naar Amsterdam of Utrecht trokken. De Klop was er ook voor de trekschuiten en andere scheepjes die veerdienst uitvoerde op de naast gelegen rivier de Vecht. Die meestal hun begin- of eindpunt hadden bij de herberg. Een tweede opvallende naar onze mening gedeeltelijke misvatting beschreven hierin is dat ze het hebben over dat Fort aan De Klop genoemd naar herberg De Klophaemer. |
Het klopt inderdaad dat in een opgesnorde bron uit een placaatboek uit 1729 herberg De Klop. De Klophaemer wordt genoemd. Wat in één van de summiere bronnen te bevinden is op internet. Waaronder op Google Books en Delpher.nl. Dat het De Klophamer was geldt verder niet voor de verdere voor- en achterliggende jaren waarin in vermoedelijk tientallen notariële akten wordt geschreven over De Clop of De Klop en niet als zijnde De Klophaemer. |
Dus leest uw op een website dat Fort aan de Klop is genoemd naar Herberg De Klophamer, dient dit met een korreltje zout te worden verstaan. In de vele honderden jaren vanaf de zeventiende eeuw was, en is het De Clop of De Klop. Mocht een ander van mening zijn en bewijs hebben dat er in meerdere akten wordt geschreven als zijnde De Klophamer. Dan verneemt de stichting dat graag en kunnen we dit bijstellen.
|
Op dinsdag 31 januari 1804 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Nicolaas Wilhelmus Buddingh 4 mergen weyland getransporteerd van eigenaar. Gelegen in de ambachtsheerlijkheid Westbroek en Buytenweg achter de Klop. Verkoper was Hermanus Fransen Jansz, wonend te Zuilen Mariëndaal, echtgenote Eva Wigman. Koopsters was Cornelia van Bijleveld. Zij kocht de 4 morgen land aan om bij haar bezit van boerderij De Klop te trekken. De weilanden lagen enkele tientallen meters in noordwestelijke richting van De Klop af. Bron: Het Utrechts Archief 34-4 U272c030 aktenummer 13 31-01-1804. |
In het jaar 1819 werd westelijk tegen het terrein van boerderij De Klop het Fort aan de Klop aangelegd. Onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Cornelia heeft zoals te zien is op de kadasterkaart in dat jaar een aantal stukjes land behorend bij de boerderij aan de Staat der Nederlanden moeten verkopen voor de aanleg van de fortificatie. |
Fort aan de Klop is een verdedigingswerk aan de rivier de Vecht in Utrecht. Het fort werd aangelegd in 1819. De functie van het fort bestond onder andere uit de bescherming van de stad Utrecht. Het was tevens onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. |
De huidige kruising Klopdijk, Vechtdijk en Eerste Polderweg was vroeger een belangrijk kruispunt voor het verkeer dat met kleine schepen, via de Vecht en de Westbroekervaart (nu Klopvaart), de stad Utrecht moest kunnen bereiken. |
Op deze plaats floreerde de toenmalige herberg "de Clophaemer", waar reizigers onderdak werd geboden. De naam van het fort en van veel organisaties in de omgeving in Utrecht Overvecht zijn hiervan afgeleid. |
Op dit gedeelte van de Vecht was destijds nog geen brug, zoals nu het geval is. Men moest daarom gebruikmaken van de veerdienst van de herberg om de rivier over te steken. De Fortlaan in het wijkdeel Zuilen dankt zijn naam aan het gebruik van deze veerdienst. Bron: Wikipedia Fort aan de Klop. |
Beschrijving van huize De Klop aan de Klopdijk 2
volgens het Monumentenregister
Boerderijcomplex met 17e eeuws woonhuis en compleet erf met o.a. diverse schuren, aan de Vecht en de Klopdijk gelegen. |
|
Het hoofdgebouw, eenlaags met schilddak met de nok evenwijdig aan de Klopdijk, bestaat uit een woongedeelte en een aangebouwd stalgedeelte aan de linkerzijde. Het stamt uit de 17e eeuw en heeft een opkamer en een kelder. De gevels zijn witgeschilderd en hadden tot voor kort geen goten. De op het zuid-oosten gerichte voorgevel aan de Klopdijk heeft eenvoudige, forse muurankers. In deze gevel bevindt zich een deur met rechts daarvan drie vensters en links twee vensters behorend bij de opkamer, alle met de oude luiken. De rechter zijgevel heeft twee hoog geplaatste vensters, eveneens nog met luiken, met daaronder twee kelderlichten, het voorste met luikje, het achterste met diefijzers. |
Achter aan deze gevel bevindt zich een modern venster behorend bij de keuken, die ten dele uitgebouwd onder een aankapping, op maaiveld niveau achter de opkamer ligt en mogelijk tot de oudste bouwfase behoort. De achtergevel van deze aanbouw heeft een goot met ojief-profiel en bevat naast de deur met zijlicht twee kleine, gewijzigde vensters. Links achter ligt een veel diepere aanbouw onder aankapping, aansluitend op het stalgedeelte dat links hiervan ligt onder een zadeldak met wolfseind. |
De achtergevel van deze aanbouw en de stal heeft drie stalvensters onder segmentbogen. |
Achter het hoofdgebouw ligt een rij bijgebouwen. Geheel links, aan de Vecht, een groene houten schuur onder zadeldak met pannendekking, daterend uit de 19e eeuw (of eerder). De nok ligt evenwijdig aan de Klopdijk. De lage zuid-west gevel van rabatwerk heeft links een inrijpoort en rechts een deur. De blinde topgevels rechts en links zijn gepotdekseld. |
Rechts hiervan ligt een recent houten schuurtje van zeer bescheiden afmeting dat geen bescherming behoeft, hoewel kenmerkend voor de wijze waarop uit afvalhout op een levend erf steeds naar behoefte kleine bergingen ontstaan. |
Daarop volgt een witgeschilderd stenen gebouw onder steil zadeldak, met de nok evenwijdig aan de Klopdijk, vermoedelijk uit de eerste helft van de 19e eeuw. De noord-oost gevel, met vlechtingen, heeft een deur en een zolderluik. De zuid-west gevel, eveneens met vlechtingen, is blind. De noord-west gevel heeft een halfrond stalraam. |
Hierna volgt de nog compleet aanwezige vierkante hooimijt onder puntdak. |
Rechts sluit de rij langs de 1e Polderweg met een houten schuur van rabatwerk onder een met pannen gedekt zadeldak met de nok loodrecht op de Klopdijk, stammend uit de 19e eeuw (of eerder) De zuid-oostelijke puntgevel met inrijpoort, zolderluik en daarboven vier invliegopeningen voor duiven, heeft rijk-gesneden windveren en kozijnen. |
De groene rechtergevel langs de 1e Polderweg heeft twee kleine halfronde vensters. De linker zijgevel heeft een deur, een venster en enkele gewijzigde kleine vensters. De puntgevel aan de achterzijde heeft eenvoudige windveren en is zwart geschilderd. |
Tegenover de ingang van het erf, die tussen de laatst genoemde schuur en de keuken van het hoofdgebouw ligt, bevindt zich aan de overzijde van de 1e Polderweg nog een kleine schuur van rabatwerk uit de 19e eeuw (of eerder), onder een ongeveer noord-zuid gericht zadeldak. De voorgevel met inrijdeur, zolderluik en eenvoudige windveren is groen geschilderd. De groene rechter gevel, min of meer langs de Klopdijk gelegen, is op een klein venstertje na blind. |
De eveneens groene linker gevel heeft slechts een zeer laag deurtje. De zwarte achtergevel is blind. Het boerderij-erf is zeer markant gelegen langs de vecht en onttrekt ten dele het jonge fort De Klop aan het oog. |
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te Amersfoort. |
Krantenadvertenties en akten over herberg 'De Klop'
Grond in Zuilen
In het HISGIS systeem van Ad van Ooststroom staat al te lezen dan Jan van Bijleveld in 1745 al een stuk land aan de (heden) 2e Daalsedijk in Utrecht Zuilen bezat. Na zijn overlijden in 1769 komt het land toe aan zijn dochter Cornelia van Bijleveld. Haar man Theodorus Gerardus Bosch voert het beheer erover. Na het overlijden van Cornelia in 1823 komt het land toe aan Paulus Bosch van Drakestein. Later in de negentiende eeuw komt het land aan de 2e Daalsedijk toe aan familie Bosch van Oud-Amelisweerd. Heden is op het stuk grond de Cartesiusweg, Station Utrecht Zuilen en de St. Josephlaan aangelegd en gebouwd. |
Hofstede met landerijen in Kamerik Teckop (gem. Woerden)
In het jaar 1747 staat in het hoefslaggeld vermeld (belasting) dat Hendrik Bosch de eigenaar is van de boerderij met landerijen in de gemeente Woerden, Kamerik Teckop, Teckop 15. Tot het jaar 1802 zullen met een redelijk zekerheid de boerderij en landerijen vererven op de broers van Hendrik Bosch, via Willem Bosch tot aan zijn broer Theodorus Gerardus Bosch. Na zijn overlijden in 1802 zal de boerderij met landerijen toe bekomen aan zijn weduwe Cornelia van Bijleveld. Na haar overlijden in 1823 komt het land aan de Teckop 15 toe aan haar dochter Cornelia Jacoba Bosch. Haar echtgenoot Hendrik Joseph Baron Michiels van Kessenich beheerd het vast- en ontroerend goed. Wat Cornelia Jacoba van haar overleden moeder geërfd had. In de achttiende eeuw en tijden daarna was het gebruikelijk dat gehuwde vrouwen die na het overlijden van een directe familielid veel bezitting erfde. Dat deze toekwamen aan hun echtgenoot. Bron: HISGIS Utrecht, Ad van Ooststroom. |
Hofstede en landerijen in Kamerik Mijzijde
In het jaar 1750 staat in het hoefslaggeld vermeld dat Willem Bosch de eigenaar is van de boerderij met landerijen aan de Kamerik Mijzijde, Mijdzijde 148. In 1801 overlijd Willem Bosch en komt de boerderij met land in het bezit van zijn broer Theodorus Gerardus Bosch. Hij overlijd een jaar later in 1802. In het kadaster van 1832 staat dat de weduwe van Theo, Cornelia van Bijleveld de eigenaresse is van land en boerderij. Dit is wel opmerkelijk want zij overlijd in 1823, ruim 9 jaar eerder. Dus mag aangenomen dat Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein vanaf die tijd de eigenaar was. Bron: HISGIS Utrecht, Ad van Ooststroom. |
Hofstede Den Hoed in Vleuten-De Meern (gem. Utrecht)
Op donderdag 30 mei 1754 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Luyt van der Pauw boerderij De Hoed, gelegen te Vleuten verkocht. De gemachtigde in de verkoop was Hendrik van den Bosch. Verkoper was Isaacq de I' Espaul van beroep lid van de veertig raad van Delft. Koper van Den Hoed was Theodorus Gerardus Bosch van beroep koopman te Utrecht. Fragment van omschrijving van Den Hoed in de notariële akte: hofstad en huysinge met 26 mergen zoo boomgaert als bouwlandt ca, te Vleuten, genaamd Den Hoedt. |
Na het overlijden van Theodorus Gerardus Bosch in 1802 gaat boerderij Den Hoed over op zijn schoonzoon Hendrik Joseph Baron Michiels van Kessenich. Hij is getrouwd in 1793 met Cornelia Jacoba Bosch. Zij is de zus van Paulus Wilhelmus Bosch. Uit het huwelijk van Cornelia Jacoba Bosch met Hendrik Joseph komen twee zonen. Johan Alexander Hubert Baron Michiels van Kessenich (1800-1863) en Frans Bernhard Hubert Jonkheer Michiels van Kessenich (1802-1881). Bron: Het Utrechts Archief Notarissen in de stad Utrecht 34-4 U205U009, aktn. 79, 30-05-1754. |
Eigenaren boerderij Den Hoet (Belcampostraat 4-6) Kadastrale gemeente Vleuten, Sectie A en F 1. Hendrik Joseph baron Michiels van Kessenich en echtgenote Cornelia Jacoba Bosch 1823-1839 (legger 83) 2. Jan Alexander Hubert baron Michiels van Kessenich en Con. 1839-1854/1860 (zoon) (legger 188) 3. Cornelia Maria Eugenia Petronella barones Micheils van Kessenich (dochter), echtgenote van jhr. Carel Jan Hendrik van Nispen tot Sevenaer en jhr. Paulus Josephus Aloysius Anealitus Maria van Nispen tot Sevenaer 1860-1915 (zoon) (legger 445) 4. jhr. Mr. Paulus Josephus Aloysius Anealitus van Nispen tot Sevenaer en jhr. Joannes Ludovicus Emmanuel Maria van Nispen tot Sevenaer, heer van Kessenich en Hunsel (zoon) 1915-1966 (legger 1065) 5. Maatschap Van Nispen tot Sevenaer, gevestigd te Huis ter Heide, maten: jhr. Joannes Ludovicus Emmanuel Maria van Nispen tot Sevenaer, wonende te Huis ter Heide (gemeente Zeist), jkvr. Theresia Maria Margaetha Cecilia van Nispen tot Sevenaer, wonende te Rosmalen, gehuwd met Frans Jozeph Maria Rouppe van der Voort 1966-1967 (legger 3116) (Utrechtseweg 111) 6. Agtha Sophia Spithoven, wed. Adrianus Johannes Spithoven (veehouder) 1967-1972 (koper) (legger 3194) 7. Adrianus Cornelis Vernooij, gehuwd met Josephina Maria Vernooij 1972-1987 (koper) (legger 3896) Bron: Kadasterarchiefviewer 1832-1987. |