Familie Bosch van Drakestein - De Hoge- en Lage Vuursche
Genoemd naar jhr. P.J.J.S.M. Van der Does de Willebois. Burgemeester der stad van 26 maart 1885 tot juni 1917. Geboren 1844, overleden 11 mei 1937. Was ook lid van Gedeputeerde Staten van 1878 tot 1885. Zijn marmeren buste staat in de Oranjegalerij op de eerste verdieping van het stadhuis. | Tot 1909 werd het gedeelte tussen het Willemsplein en Capucijnenstraat 'Westersingel' en van de Capucijnenstraat tot de Stationsweg 'Kloostersingel' genoemd. In 1909 werden de straatnamen 'Kloostersingel' en 'Westersingel' veranderd in Van der Does de Willeboissingel. Bron: bossche-encyclopedie.nl. |
Kasteel Drakestein - Kadastrale gemeente: Baarn BAA01 - F - 1012 - Sectie F, perceelnummer 1012. Adressen op dit perceel: Kapelweg 2, Slotlaan 8 en 10. Postcodes op dit perceel: 3749 AS -3749 AA. Groote perceel F-1012: 207.505 m2 - 2.093 m. Sinds 1959 het eigendom van H.K.H. Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld. Geboren te Baarn op maandag 31 januari 1938. H.K.H. Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld was van 30 april 1980 tot en met 30 april 2013 Koningin der Nederlanden. |
Zij is het oudste kind uit het huwelijk van koningin Juliana der Nederlanden en prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld en sinds 2002 weduwe van prins Claus der Nederlanden Beatrix der Nederland kocht het kasteel Drakestein van jhr. Frederik (Freddy) Lodewijk Maria Bosch van Drakestein voor f. 300.000-, in 1959. Bronnen: Kadastrelekaart.com, van dato: 14-03-2021 en Wikipedia Beatrix der Nederlanden. |
Bron: Het Utrechts Archief, T1294, 9632 (1232), 1959 juni 9-1959 juni 20 1232/94 Kasteel Drakestein (transcriptie Hypo4 tekst) Verkoop kasteel Drakestein door jhr. Frederik Lodewijk Maria Bosch van Drakestein (1930-2008) aan H.K.H. Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld (1938) |
Overlegd is een verklaring van/vanwege burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn dd. 8 mei 1959, ingevolge het eerste/tweede lid vanartikel 29a van de Wet op de vervreemding van landbouwgronden. De Bewaarder. |
Voor rectificatie van de naam van H.K.H. zie deel 1234 nr. 147. |
Heden, de vijftiende juni negentien honderd negen en vijftig, compareerden voor mij, Bernard Engelbert Koenderink, notaris ter standplaats Baarn: 1. de Hoogwelgeboren Heer Jonkheer Frederik Lodedijk Maria de La Conception Bosch van Drakestein, particulier, wonende te Lage Vuursche, gemeente Baarn. 2. de Hoogwelgeboren Heer Jonkheer Meester Cornelis Dedel, Intendant van Soestdijk, wonende te Baarn, handelende als lasthebber van Hare Koninklijke Hoogheid Beatrix Wilhelmina Armgard Prinses der Nederlanden, enzovoort, enzovoort,k wonende te Baarn, Paleis Soestdijk. Blijkende voormelde lastgeving uit een onderhandse akte van volmacht, welke na vooraf door de lasthebber van de comparant sub 2, voor wie deze verklaarde te hebben gekocht en in eigendom te aanvaarden: Het kasteel Drakestein met gebouwen, tuin en bos, gelegen in te Lage Vuursche, gemeente Baarn, kadastraal bekend Gemeente Baarn, Sectie F nommer 714. groot twintig hectaren, vier en tachtig aren en vijfen tachtig centiaren; door de verkoper in eigendom verkregen bij akte van scheiding elf december negentien honderd zes en vijftig in deel 1174 nommer 120. |
Een gedeelte van het perceel voor zover afkomstig van oud F 574, 580 en 670 is bezwaard met recht van opstal ten behoeve van de Gemeente Baarn tot een januari negentien honderd vier en vijftig. De comparanten verklaarden, dat deze verkoop en koop geschied voor de som van drie honderd duizend gulden, welke koopsom de verkoper verklaarde van de Koopster ontvangen te hebben en daarvoor algehele kwijting te verlenen, terwijl voorts de volgende bepalingen zijn vastgesteld: 1. Het onroerend goed is verkocht in de staat waarin het zich op heden bevindt, met alle rechten en verplichtingen, lusten en lasten, heersende en lijdende erfdienstbaarheden, zonder andere vrijwaring dan voor de eigendom, vrij van hypotheek en beslag. 2. De aanvaarding in genot en lasten vindt plaats op heden. 3. Iedere actie wegens over- of ondermaat wordt bij deze uitgesloten, terwijl partijen afstand doen van het recht tot ontbinding dezer overeenkomst, eventueel voortvloeiende uit de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek. 4. Partijen verklaren toe te stemmen in de overschrijving dezer akte of van een afschrift of uittreksel daarvan in de daartoe bestemde openbare registers. 5. Alle rechten en kosten op deze overeenkomst vallende zullen door de Koopster worden gedragen en betaald. |
Bijzondere bepalingen: Het Kasteel en alle bij de verkoper in gebruik zijnde ruimten worden bij ondertekening dezer akte vrij van huur geheel ontruimd opgeleverd. Ten behoeve van het bij deze verkochte onroerend goed worden verleend en gevestigd de volgende erfdienstbaarheden: a. het recht van weg om te komen van- en te gaan naar de Dorpstraat over de Slotlaan, kadastraal bekend Gemeente Baarn, Sectie F nommer 715; b. het recht van weg om te komen van- en te gaan naar de Pijnenburgerweg over het verlengde van de Kapelweg, kadastraal bekend Gemeente Baarn, Sectie F nommers 718-132-146-130-133-134-135-136-123-122 en 668. |
Alle eventuele aanspraken tegen de Rijks Commissie voor Monumentenzorg worden overgedragen aan de Koopster met ingang van heden. Aan de Koopster wordt verleend het recht van voorkeur tot koop van alle ten Oosten van het het bij deze verkochte onroerend goed gelegen percelen, welke thans worden ingesloten door de Driehonderd Roedenlaan, Pijnenburgerweg en de Zevenlindenweg; de verkoper is verplicht deze percelen bij voorgenomen verkoop eerst schriftelijk onder opgave van de verlangende prijs aan te bieden aan de Koopster. Indien de Koopster niet binnen één maand na ontvangst van het aanbod schriftelijk heeft verklaard dat derden, mits niet tegen de lagere prijs te verkopen. De comparanten verklaarden te kiezen ten kantore van de wettige bewaarder dezer minuut, Waarvan Akte in Minuut verleden te Baarn, te dage in het hoofd gemeld, in tegenwoordigheid van de Heren Pieter Cornelis Jan Beynen, kandidaat-notaris, en Willem Boelhouwer, notarisklerk, beiden wonende te Baarn, als getuigen, evenals comparanten mij, notaris bekend Terstond na voorlezing is deze akte door de comparanten, de getuigen en mij, notaris, ondertekend. Getekend: F. Bosch van Drakestein, Dedel, Beynen, W. Boekhouwer, B.E. Koenderink. De ondergetekende, Bernard Engelbert Koenderink, notaris te Baarn, verklaart, dat het bij dit afschrift behorend stuk door hem is ondertekend en dat dit afschrift eensluidend is met bedoeld stuk. |
Bron: Het Utrechts Archief, T1294, 9634 (1234), 1959 juli 1-1959 juli 14 1234/147 Kasteel Drakestein (transcriptie Hypo4 tekst) Verkoop kasteel Drakestein door jhr. Frederik Lodewijk Maria Bosch van Drakestein (1930-2008) aan H.K.H. Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld (1938) |
Heden, de dertiende Juli negentienhonderd negen en vijftig verscheen voor mij, Bernard Engelbert Koenderink, Notaris te Baarn: de Heer Willem Jansen, notarisklerk, wonende te Baarn, handelende de als mondeling lasthebber van de na te melden partijen. De comparant verklaarden dat bij akte vijftien Juni negentienhonderd negen en vijftig voor mij, Notaris, verleden, overgeschreven te Hypotheekkantore te Amersfoort diezelfde dag in deel 1232 nummer 94 door Jonkheer Frederik Lodewijk Maria de la Conception Bosch van Drakestein te Lage Vuursche is overgedragen aan Hare Koninklijke Hoogheid Beatrix Wilhelmina Armgard Prinses der Nederlanden, enzovoort, enzovoort, wonende te Baarn, Paleis Soestdijk: Het Kasteel Drakestein met gebouwen, tuin en bos, gelegen te Lage Vuursche gemeente Baarn, kadastraal bekend gemeente Baarn, sectie F nummer 714, groot twintig Hectare, vier en tachtig are, vijf en tachtig centiare; |
dat de namen der koopster moeten luiden: Hare Koninklijke Hoogheid BEATRIX WILHELMINA ARMGARD PRINSES DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE NASSAU, PRINSES VAN LIPPE BIESTERFELD. Dienende deze tot rectificatie, De comparant en na te nomen getuigen zijn aan mij, Notaris, bekend. Waarvan akte in Minuut, verleden te Baarn, op datum gemeld, in tegenwoordigheid van de Heren Hermanus Martinus Johannes Helling en Jan Gerhard Hendrik Eerligh, beiden notarisklerk eb wonende te Baarn, als getuigen. Onmiddellijk na voorlezing is deze minute door de comparant, voornoemde getuigen en mij, Notaris ondertekend. (getekend) W. Jansen - H. Helling - J.G.H. Eerligh - B.E. Koenderink. Uitgegeven voor afschrift: (getekend) B.E. Koenderink. De ondergetekende Bernard Engelbert Koenderink, Notaris te Baarn verklaart het bij dit afschrift behorend stuk te hebben ondertekend en dat dit afschrift eensluidend is met bedoeld stuk. |
Heren van de Vuursche en Drakestein
Paulus Wilhelmus Bosch, noemde zich vanaf 1811 bij de invoering van de burgerlijke stand Bosch van Drakestein. Werd in 1829 bij koninklijk besluit in de adelstand verheven (jonkheer en jonkvrouw) en vanaf 1836 mochten zijn kinderen en verder nazaten zich Bosch van Drakestein noemen. Geboren woensdag 13 november 1771 te Utrecht en overleden op donderdag 17 april 1834 te Utrecht. Hij was toen 62 jaar oud. Zoon van Theodorus Gerardus Bosch (1726-1802) en Cornelia van Bijleveld (1746-1823) | Jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein Van beroep Burgemeester van Utrecht (maire 1812-1813), Lid van Provinciale Staten van Utrecht en Commissaris van de Straatweg De Bilt - Soestdijk. Wonende aan de Voorstraat 85-87 en Janskerkhof 17 (<1800 wijk: H, Nr. 500 - 1811-1890 wijk: H Nr. 593) Huwde op zondag 10 december 1797 te Utrecht met Henriëtta Hofmann (1774-1839). Hij was toen 26 jaar oud. Uit dit huwelijk: 1. Jhr. Willem Bosch van Drakestein (1798-1853) |
Hij was toen 66 jaar oud.Zoon van Jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein (1771-1834) en Henriëtta Hofmann (1774-1839). | Jhr. Frederik Lodewijk Herbert Jan Bosch van Drakestein Geboren dinsdag 17 december 1799 te Utrecht en overleden op zondag 8 juli 1866 te Lage Vuursche. Van beroep Lid van de Eerste Kamer en Rechter. Wonende bij de Keizersgracht te Amsterdam. Huwde op dinsdag 18 mei 1824 te Amsterdam met Martha Maria Ancher (1805-1875). Hij was toen 24 jaar oud. Uit dit huwelijk: 1. Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1825-1894) 2. Jhr. Jan Hendrik Bosch van Drakestein (1826-1826) 3. Jkvr. Maria Wilhelmina Frederika Henrietta (1827-1866) |
Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein bezat het jachtrecht van de vroege heerlijkheid Hedel bij ''s-Hertogenbosch. | |
Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1825-1894) Geboren dinsdag 15 februari 1825 te Utrecht en overleden op vrijdag 25 mei 1894 te 's-Hertogenbosch. Hij was 69 jaar oud. Zoon van Jhr. Frederik Lodewijk Herbert Jan Bosch van Drakestein (1799-1866) en Martha Maria Ancher (1805-1875). Van beroep Kamerheer i.b.d. van Koning Willem III, lid Gemeenteraad van Amsterdam, commissaris des Konings in de provincie Noord-Brabant. Huwde op donderdag 2 september 1852 te Utrecht met Elisabeth Henriëtta Johanna Bosch (nicht/verstandshuwelijk) (1833-1884). Hij was toen 27 jaar oud. Bron: Het Gelders Archief, 0094 Tiendcommissie in het derde Tienddistrict te Tiel, 127. >>> | Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein Uit dit huwelijk: 1. Jkvr. Elisabeth Frederica Maria Bosch van Drakestein (1853-1931) Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein was tiendeigenaar in de gemeente Ommeren (Gelderland) over de oogsten die van het Ommersche Veld afkwamen. Een tiende van de ombrengst moiest aan hem worden afgestaan. In het jaar 1894 na het overlijden van Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1825-1894) is bekend bij het opmaken van zijn Memories van Successie dat hij nog de tiende in het Ommersche Veld bezat. Schoonzoon van Paulus Jan Bosch, jhr. P.J.J.S.M. van der Does de Willebois uit 's-Hertogenbosch deed rond 1908-1910 aangifte bij de Tiendcommissie in het derde Tienddistrict te Tiel te Gelderland om het tiendrecht in Ommeren, genaamd op De Princen of Oudeweise tiend ook wel genaamd de Ommerveldse Havertiend afgekocht en vergoed te krijgen. Bij besluit van de tiendcommissie van dinsdag 23 augustus 1910 werd hier het fiat voor gegeven. |
Jhr. Frederik Lodewijk Herbert Jan Bosch van Drakestein | Theresia Maria Charlotte Rouppe Van der Voort |
Geboren zondag 10 september 1871 te 's-Hertogenbosch en overleden op dinsdag 25 juli 1911 te Lage Vuursche. Hij werd 39 jaar oud. Van beroep: Heer van Drakestein, De Vuursche en Drakenburg, Lid van de gemeenteraad van Baarn, bestuurslid van de Vereniging van Nederlandsche Eigenaars van Harddravers, Commissaris van de Nederlandsche Hypotheek- en Pandbriefbank, Griffier van de arrondissementsrechtbank van 's-Hertogenbosch, Lid van het Algemeen Bestuur van de Heidemij, Oranje van Orde Medewerker op de koopvaardijvaart van Stoomvaart-Maatschappij Nederland. | Jhr. Frederik Lodewijk Herbert Jan Bosch van Drakestein huwde op woensdag 7 februari 1900 te 's-Hertogenbosch met Theresia Maria Charlotte Rouppe Van der Voort (1880-1973). Hij was toen 28 jaar oud. Uit dit huwelijk: 1. Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1901-1955) 2. Jhr. Herbert Paulus Jan Bosch van Drakestein (1903-1965) Theresia Maria Charlotte Rouppe van der Voort huwde na het overlijden van haar echtgenoot met in 1915 met Arnoud Johan Carel Loten van Doelen Grothe (1889-1932) |
Uit het eerste huwelijk had jhr. Herbert P.J. Bosch van Drakestein met Adelaide Eastman kwam in Peking, China een zoon ter wereld op zaterdag 10 augustus 1935, genaamd jhr. Peter Herbert Bosch van Drakestein (1935-2015), zich noemende Peter Herbert Pattridge (Bellingham WA./Washington/Alexandria). Peter Herbert Pattridge. Na de scheiding van Herbert en Adelaide hertrouwde zij en gebruikte Peter Bosch van Drakestein voortaan de achternaam van zijn stiefvader Pattridge. | Peter was afgestudeerd aan de Cate School in Carpinteria CA. en aan de George Washington University in Washington DC. Hij begon zijn loopbaan bij de overheid in 1963 bij het Amerikaans ministerie van landbouw, vervolgens naar het ministerie van Arbeid, vervolgens kwam Peter Bosch van Drakestein terecht bij het ministerie van Arbeid en uiteindelijk bij het ministerie van Buitenlandse Zaken tot aan zijn pensionering. Na zijn overlijden op zondag 1 november 2015 laat jhr. Peter Herbert Bosch van Drakestein (1935-2015) een vrouw en dochter na in Laramie WY. Bron: Westfordfuneralhome.com. |
Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein (1901-1955) | Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein Geboren maandag 18 februari 1901 te 's-Hertogenbosch en overleden op maandag 7 november 1955 te Baarn aan een beroerte. Hij werd 54 jaar oud. Van beroep Landeconoom. Huwde op zaterdag 6 juli 1929 te Brussel (België) met Marita de la Concepcion Fernanda Timotea Antonia Sorela y del Correl (1901-1984). Uit dit huwelijk: 1. Jhr. Frederik Lodewijk Maria Bosch van Drakestein (1930-2008) 2. Jkvr. Maria Theresia Carmen Diana Catharina Bosch van Drakestein (1932-2017), van beroep directrice van bungalowpark In Het Bosch van Drakestein" B.V.. |
Jhr. Frederik Lodewijk Maria Bosch van Drakestein (1930-2008) | Jhr. Frederik (Freddy) Lodewijk Maria Bosch van Drakestein Geboren op woensdag 30 april 1930 en overleden op vrijdag 26 december 2008. Hij werd 78 jaar oud. Gehuwd op donderdag 4 januari 1962 te Lage Vuursche met H.A. Bosch van Drakestein - Lomberg. Van beroep bosbouwer, exploitant kasteel Drakestein en directeur van Import en Export Bureau "Drakestein". In de jaren 50 konden bezoekers het kasteel tegen een vergoeding bezoeken. |
Jhr. Frederik Lodewijk Maria Bosch van Drakestein (1930-2008) | Uit dit huwelijk: 1. Jkvr. Angelique Albertine Charlotte Diana Bosch van Drakestein. Geboren dinsdag 16 januari 1968. Voorzitter van Stichting Vrienden van het Cantonspark te Baarn. 2. Jhr. Paulus Frederik Lodewijk Bosch van Drakestein. Geboren woensdag 22 december 1971. Secretaris van Stichting Natuur en Landschap Lage Vuursche e.o.. Bron: 1 en 2 Kamer van Koophandel, Handelsregister. |
Jhr. Paul Frederik Lodewijk Bosch van Drakestein (1971) | Jhr. Paulus Frederik Lodewijk Bosch van Drakestein Geboren woensdag 22 december 1971. Gehuwd met J.Z.M. Bosch van Drakestein - Amer Uit dit huwelijk: 1. Jkvr. ... Bosch van Drakestein 2. Jkvr. ... Bosch van Drakestein |
Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein
(1771-1834) maire van Utrecht
Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein werd op 13 november 1771 in Utrecht geboren als zoon van Theodorus Gerardus Bosch en Cornelia Maria van Bijleveld. Hij trouwde op 10 december 1797 in Utrecht met Henriëte Hoffmann. |
Het echtpaar kreeg negen kinderen. Bosch van Drakestein overleed op 17 april 1834 in zijn geboortestad. |
Grootvader Hendrik Bosch was naast drankstoker en bontwerker impostmeester van de gebrande wijnen geweest, tot het pachtersoproer van 1748 daar een eind aan maakte. In zijn huis aan de Schoutensteeg waren de ruiten ingegooid. |
Zoon Theodorus Gerardus Bosch bouwde de brandewijnstokerij flink uit. Het huwelijk met de rijke Vleutense brouwersdochter Cornelia Maria van Bijleveld kwam daarbij goed uit. |
Zij bezochten de Latijnse school in Utrecht en vervolgens de universiteit. De oudste ging medicijnen studeren, de jongste rechten. Na zijn promotie in 1793 vestigde Paulus Wilhelmus zich als advocaat. Spoedig openden zich verdere perspectieven. Met de Bataafse Revolutie, die na de binnenkomst van de Franse legers in januari 1795 uitbrak, vielen voor katholieken allerlei maatschappelijke barrières weg. Samen met zijn broer stortte Paulus Wilhelmus zich in de politiek. |
Hij nam zitting in de Provisionele Municipaliteit, die na de afzetting van de vroedschap op 25 januari 1795 het stadsbestuur overnam. In april 1795 werd hij tot tweede secretaris van de Raad van Rechtspleging gekozen, de vernieuwde stedelijke rechtbank. Zijn broer kreeg een zetel in de Raad der Gemeente. In de toenemende polarisatie tussen radicale en gematigde revolutionairen behoorden de gebroeders Bosch zeker niet tot het radicale kamp. |
De jongste wist zich echter redelijk op de vlakte te houden toen er na de radicale staatsgreep van januari 1798 grootscheepse zuiveringen plaatsvonden, wist hij zijn post te behouden. |
Zijn broer, inmiddels lid van het Provinciaal Bestuur, verdween van het politieke toneel. |
In 1796 werd het kapitaal bij een fiscale taxatie geschat op ruim 400.000 gulden, één van de grootste vermogens in Utrecht. Voor het beheer bedachten de leden van de familie allerlei ingewikkelde constructies, waarbij ze elkaar regelmatig dwarszaten. |
Zo herriep Theodorus Gerardus Bosch in november 1798 een testament dat zijn jongste |
Zijn carrière verliep voorspoedig en het geld stroomde binnen. In 1802 werd hij lid van de Departementale Rekenkamer, die de financiën van het net herstelde gewest Utrecht moest controleren. Zes jaar later nam hij zitting in de door Lodewijk Napoleon benoemde Utrechtse vroedschap. Zijn voornaamste inkomsten betrok hij uit de familiebedrijven, die zich tot steeds meer economische sectoren uitstrekten. Zo exploiteerde Bosch ook een oliemolen. Zijn bestuurlijke en zakelijke belangen hield hij niet strikt gescheiden. |
In 1809 leverde hij bijvoorbeeld lijnolie voor de stadsverlichting. Zijn geld belegde Bosch vooral in landerijen. Van in moeilijkheden geraakte patriciërs en edellieden kocht hij verschillende buitenplaatsen. |
In 1806 verwierf hij de heerlijkheid Drakestein en de Vuursche. De naam van het kasteeltje voegde hij toe aan zijn achternaam. Status was een belangrijk motief voor zijn aankopen. Elke keer als zijn vruchtbare gade hem weer met een nakomeling verblijdde, schafte hij voor de boreling een ambachtsheerlijkheid aan. Net als adel en patriciaat bezat Bosch van Drakestein een prachtig pand in de binnenstad, aan het Janskerkhof, luxueus ingericht en met bediening door huispersoneel. |
De grote jaren van Bosch van Drakestein zouden komen tijdens de inlijving bij Frankríjk. Bij de bestuurlijke reorganisatie van juni 1811 werd hij adjunct-maire (wethouder). Hij toonde zich een hardwerkend en efficiënt bestuurder, maar door zijn tomeloze ambitie, parvenuachtig gedrag en opvallende Fransgezindheid maakte hij zich gehaat bij de traditionele elite. |
Toen hij lid wilde worden van de chique sociëteit Sic Semper werd hij zelfs geweigerd. Utrechtse patriciërs zetten alles op alles om te voorkomen dat Bosch van Drakestein maire zou worden na het overlijden van mr AJ.W. van Dielen, een regenten zoon. |
De prefect van het Departenment van de Zuiderzee, waarin Utrecht was opgegaan, A.Ph.F.G, de Visscher, comte de Celles, zag in Bosch echter de beste kandidaat. Hij beantwoordde aan het bonapartische ideaal: van betrekkelijk eenvoudige afkomst, ambitieus toegewijd aan het Franse bewind. In mei 1812 kwam zijn benoeming en rond. |
Bosch van Drakestein stelde zijn superieuren niet teleur. Hij stroomlijnde het Utrechtse overheidsapparaat, saneerde de financiën en voerde stipt de Franse orders uit. Trouw rapporteerde hij over ongeregeldheden en trad daar indien nodig hard tegen op. |
De Utrechtse maire kwam regelmatig in botsing met zijn directe chef, de onderprefect van het arrondissement Utrecht, J.M. van Tuyll van Serooskerken. Deze edelman probeerde Franse maatregelen zo veel mogelijk te verzachten of te ontduiken, terwijl Bosch van Drakestein er liever nog een schepje bovenop deed. Beide heren verschilden van mening over het dempen van de onrust die eind 1812 ontstond na het bekend worden van Napoleons nederlaag in Rusland. |
De leden van de Nationale Garde, de opvolger van de schutterij, hadden de jaarlijkse herdenking van de keizerkroning geboycot en geweigerd nachtwachten uit te voeren. De maire, die zich gewoonlijk van het Frans bediende, schreef nu een brief in duidelijk Nederlands met keiharde bedreigingen aan het adres van de onwillige schutters. Van Tuyll van Serooskerken gebood echter een sussend optreden. |
Met de Raad der Municipaliteit, de bijna machteloze Utrechtse gemeenteraad, kwam Bosch van Drakestein in botsing, toen hij in februari 1813 voorstelde om voor de uitrusting van een extra-opgroepen cavalerie-eenheid 23.000 franc ter beschikking te stellen. |
Vrij wel de gehele raad boycotte de zitting. 'Raasende wierd de Maire', zo meldt de Utrechtse apotheker Hendrik Keetell in zijn dagboek, "toen hij, de vergaderzaal intredende slechts een zo gering getal leden gewaar wierd, en gat deeze zijn voornemen te kennen tot de strengste maatregelen te zullen overgaan'. |
De meest draagkrachtige Utrechters werden op het stadhuis ontboden en voor extra-heffingen aangeslagen. De paardenbezitters die nog aan vorderingen waren ontkomen, kregen het bevel een van hun dieren ter keuring bij de stadspikeur af te leveren. De stadspikeur was Carl Lodewijk Hoffimann, zwager van de maire. Bosch had met deze stap niet direct bijgedragen tot zijn toch al wankele populariteit. |
Volgens Keetell haalde de maire zich 'met deeze en nog meer andere handelwijzen de haat van het algemeen op de hals De bereidheid om met hem samen te werken nam steeds verder af. |
Raadsleden bedankten of verschenen niet meer op de vergaderingen ambtenaren namen ontslag en het vinden van opvolgers bleek bijzonder moeilijk. De militaire tegenslagen die Napoleon sinds zijn tocht naar Rusland achtervolgden, vormden de achtergrond voor deze Verzetshouding. |
Bij zijn bezoek aan de Domstad in de herfst van 1811 de toen nog almachtige Napoleon massaal toegejuicht Bosch van Drakestein bleef de keizer echter trouw, ook toen positie van de Fransen na de Volkerenslag bij Leipzig in oktober 1811 precair werd. Tot op het laatst werkte hij nauw samen met prefect De Celles en de Franse generaal Molitor, terwijl Van Tuyll van Serooskerken de steven al wendde naar Oranje en de geallieerden. |
De Celles beschouwde de Utrechtse maire als een van de laatste steunpilaren in het Utrechtse. Toen Molitor de stad in de vroege ochtend van de 28ste november ontruimde en enkele uren later een Kozakkenpatrouille aan de Wittevrouwenpoort verscheen om de komst van het Pruisisch-Russische leger aan te kondigen, begreep Bosch van Drakestein dat zijn positie onhoudbaar was geworden. Hij besloot de eer aan zichzelf te houden en diende zijn ontslag in bij Van Tuyll, om gezondheidsredenen. |
Een diepe vernedering bleef de afgetreden maire niet bespaard. Op 1 december werd hij gearresteerd op verdenking van samenwerking met de Franse legereenheden die zich in Naarden bevonden. Wegens gebrek aan bewijs kwam hij na een uur weer vrij. Na 1813 bleek de rol van Bosch van Drakestein niet geheel te zijn uitgespeeld. Willem I, de teruggekeerde zoon van de laatste stadhouder, had een grote sympathie voor toegewijde en efficiënte bureaucraten van bonapartistische signatuur. Bosch van Drakestein was zo iemand en de vorst benoemde hem in de Staten van de herstelde provincie Utrecht, die in september 1814 voor het eerst bijeenkwamen. |
De oude elite bleef hem echter met de nek aankijken. Dat bleek bijvoorbeeld toen in 1818 de affaire van de de ballotage door Sic Semper weer boven kwam. |
Volgens de diplomaat Paulus Strick van Linschoten, die in 1795 een van de revolutionaire leiders in Utrecht was geweest, berustte het isolement van Bosch van Drakestein op het feit dat hij nieuwkomer in de elite was en dan nog wel katholiek. |
Het nog steeds gebruikte argument van Fransgezindheid was in zijn ogen buiengewoon hypocriet: 'Hoe velen hebben er toen niet met de wolven moeten mede huilen? |
Een troost voor Bosch van Drakestein was sympathie van de koning. In 1829 verhief Willem I hem in de adeltand met het predicaat jonkheer, Vijf jaar later stierf Paulus Wilhelmus. |
Hij liet zijn kinderen het immense vermogen van anderhalf miljoen gulden na. Het nageslacht ontwikkelde zich tot een gerespecteerde adellijke familie. In de beginnende katholieke emancipatie speelden verschillende Bosch van Drakesteins een belangrijke rol. De eerste jonkheer Bosch van Drakestein had daarvoor het fundament gelegd. |
Gebruik makend van de verruimde mogelijkheden die de Bataafs-Franse tijd voor nieuwkomers bood, wist hij carrière te maken. De tegenwerking van de Utrechtse elite compenseerde hij door steun van bovenaf, eerst van de Franse autoriteiten, later van koning Willem I. |
Literatuur: |
M. van Hattem, Kozakkendag. De bevrijding van Utrecht in 1813 (Utrecht 1993) H. Keetell, De stad Utrecht in het jaar 1813. Uit het dagboek van een oogetuige. P.J. Vermeulen, red. (Utrecht 1863) |
P.J.A. van Meegeren, 'Katholiek Utrecht in de tweede helft van de 19e eeuw, Utrechtse Historische Cahiers, 8 nr. 3/4 (1987) |
(P.H.A.J Strick van Linschoten), Herinneringen van den baron Strick van Linschotern |
W.A. Wijburg, 'Bosch van Drakestein', De Nederlandse Leeuw, 105 (1988) s4-64 |
Naar een tekst van R.(Renger) E. de Bruin. |
Commissaris Bosch van Drakesteinlaan te 's-Hertogenbosch
In de gemeente 's-Hertogenbosch (Prov. Noord-Brabant) in de wijk De Kruiskamp is er een Commissaris Bosch van Drakesteinlaan. Deze is genoemd naar Jhr. Paulus Jan Bosch van Drakestein, die in de tweede helft van de negentiende eeuw Commissaris van de koning en later de koningin was van de provincie Noord-Brabant. Deze straatnaam is vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente 's-Hertogenbosch op vrijdag 26 maart 1965. |
Andere heren van de Vuursche en Drakestein