Familie Van der Capellen /
Van Hangest d'Yvoy - Houten en 't Goy - Mijdrecht
|
Naambetekenis
Van der CapellenKomt van het Latijnse woord Capella vandaan wat kapel of kleine kerk betekend. d' (van) HangestVermoedelijk uit de oud laag Frankische taal wat Standaard betekend. d' (van) YvoyVermoedelijk uit het oud Keltisch wat hard hoofd betekend. De letterlijk betekenis van de vaan Van Hangest d'Yvoy is dan Van Standaard van Hard Hoofd Van Hangest d'Yvoy is een vermoedelijk uit Carignan afkomstig geslacht waarvan een lid vanaf 1600 Officier in een Waals regiment was en waarvan nazaten sinds 1814 tot de Nederlandse adel behoren. De stamreeks begint met Nicolaas Gillesz. (van) Ivoi, lid van een Waals regiment op Fort Sint-Andries in 1600, sergeant in Willemstad en daar overleden in 1636. Bij Souverein Besluit van 28 augustus 1814 werd een nazaat benoemd in de ridderschap van Utrecht. In 1816 werden drie broers d'Yvoy ingelijfd in de Nederlandse adel en werd datzelfde jaar voor de tot de adel behorende leden de titel van baron verleend. |
Het was Maximiliaan Louis van Hangest baron d'Yvoy die als eerste ging behoren tot de Nederlandse adel want hij werd op 28 augustus 1814 benoemd in de ridderschap van Utrecht. (Andere verwanten werden later ingelijfd.) Hij kreeg bij KB van 8 juli 1816, net als zijn verwanten, de titel van baron. De genealoog Bijleveld was uiterst kritisch over de adeldom van het geslacht, publiceerde erover en meende in 1949: "Ingelijfd als baron op alle 1816, zonder eenig recht daarop en met vervalschte stukken verkregen". Bron: Wikipedia Van Hangest d'Yvoy Van der Capellen is een oud adellijk, Gelders geslacht. |
Tussen 1822 en 1824 werd voor verschillende familieleden erkend de titel van baron. |
Gerlach Theodorus van de Capellen, Heer van Schonauwen, Houten en 't Goy en Mijdrecht die op 12 oktober 1805 kinderloos overleed was zelf in de achttiende eeuw niet van adel. Maar behoorde wel tot het ridderschap en notabelen van de Staten van Utrecht. Zijtakken van zijn familie in de negentiende eeuw zijn wel verheven in de adelstand. Familie van Gerlach's echtgenote Van Hangest d'Yvoy werd in de negentiende eeuw wel in de adelstand verheven met het predicaat baron en barones. En mochten ook de titel Heer of Vrouwe van Houten dragen van generatie op generatie. Tot aan het jaar 1961 toen Anna van Hangest barones d'Yvoy overleed zij was de laatste in lijn die de titel droeg. Anna had geen nakomeling waardoor de Van Hangest d'Yvoy van Houten tak definitief uitstierf. |
Van Hangest d'Yvoy
Bij K.B. van 20 febr. 1816, nr. 67, werden Paulus Hendrik Justus, Cornelis Bij K.B, van 8 juli 1816, nr, 60, werd voor jonkheer M. L, d'Yvoy van Mijdrecht De oorsprong van de titel is niet duidelijk. |
Wapen 20 febr. 1816: doorsneden; I in goud drie rode pijlen, naast elkaar; II in rood een zilveren antiek molenijzer; in een zilveren hartschild een rood kruis, beladen met vijf gouden schelpen. Een aanziende helm; een baronnenkroon; dekkleden: zilver en rood, helmteken: een vrouweborstbeeld van natuurlijke kleur, uitkomend vanaf de schouder, schildhouders: twee wildemannen van natuurlijke kleur, groen omkranst en omgord, houdende met de buitenste hand een knots van natuurlijke kleur bij de voet; het geheel geplaatst op een bruin voetstuk; wapenspreuk: EX CINERE REVIVO in zwarte letters op een wit lint. W. 8 juli 1816; als 20 febr. 1816, maar de helmkroon met twee parelsnoeren omwonden. |
Takken van de Van Hangest baron d'Yvoy van Mijdrecht zijn nog steeds levend maar wel op kleine schaal. Nakomeling leven nog in Nederland, Engeland en het continent Afrika. |
Familie d'Hangest baron/baronnese d'Yvoy
In het jaar 1758 koopt Gerlach Theodorus van der Capellen (Geboren 6 april 1734 - Overleden 12 oktober 1805) kasteel Schonauwen. Hij huwde met Frederika Johanna Hangest d'Yvoy op op 23 janauri 1764. (Geboren 16 september 1747 - Overleden op 15 augustus 1812 te Schonauwen). |
Johan Jacob Clotterbooke Patijn, heer van Kloetinge (Zeist, 27 juli 1859 − aldaar, huize Veldheim, 2 maart 1922) was een Nederlands burgemeester. Patijn was een telg uit het geslacht Patijn en een zoon van het Utrechtse gemeenteraadslid Johannes Cornelis Clotterbooke Patijn, heer van Kloetinge (1832-1876) en jkvr. Anna Calkoen (1834-1893), telg uit het geslacht Calkoen. In 1876 volgde hij zijn vader op als heer van Kloetinge. In 1888 promoveerde hij in de rechten aan de Universiteit Utrecht op Afpersing en afdreiging. Per 1 januari 1893 werd hij benoemd tot burgemeester van Zeist; op 1 januari 1918 vierde hij zijn 25-jarig ambtsjubieum. Hij trouwde in 1894 met jkvr. Marie Isabelle Anne Josine Charlotte Huydecoper (1860-1949) met wie hij drie dochters kreeg; twee dochters trouwden met twee broers Schorer. In 1908-1909 liet hij in Zeist het tegenwoordige rijksmonument huize Veldheim bouwen door architect Jan Stuivinga, tevens architect van het in die tijd gebouwde raadhuis van de gemeente, in neorenaissancestijl; op 22 augustus 1908 legde zijn oudste dochter Elisabeth Anna (1895-1989) de eerste steen. Vanaf 1911 was hij tevens (hoog)heemraad van Lekdijk Bovendams. Per 1 mei 1919 vroeg hij ontslag als burgemeester; bij de huldiging die daaraan voorafging werd met name gewezen op zijn belang voor de aansluiting op het spoorwegnet van de gemeente. In 1919, na zijn terugtreden als burgemeester, verkocht hij ruim 1 ha bosgrond van zijn landgoed Veldheim aan de gemeente Zeist; die laatste bracht het in ontwikkeling waarmee de wijk Patijnpark ontstond die naar hem vernoemd werd. Mr. J.J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge overleed in 1922 op Veldheim op 62-jarige leeftijd; zijn weduwe overleefde hem ruim 25 jaar, zijn middelste dochter Irmgard Marguérite Clotterbooke Patijn (1896-1984) volgde hem op in Kloetinge. Bron: Wikipedia Johan Jacob Clotterbooke Patijn was de zwager van J.J.L. van Hangest baron d' Yvoy van Houten en 't Goy. De zus van Patijn, Margaretha Cornelia Wilhelmina Cloterbooke Patijn (1862-1917) was de echtgenote van Jan Jan Lodewijk baron 'd Yvoy. |
|
Kasteel Schonauwen, gelegen aan het Granietsteen 50. Foto: Peter Koch. |
Het echtpaar heeft nooit kinderen gehad. Gerlach was naast dat hij heer was van Schonauwen was, ook heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht. |
De vader van Gerlach Theodorus was, Gerlach Frederik van der Capellen, heer van Mijdrecht en Papekop (Geboren 26 februari 1697 - Overleden 17 mei 1754), hij huwde met Eleonora Constancia van Vlooswijk tot Papekop. |
Verdeling van de ambachtsheerlijkheden
Houten en 't Goy en Mijdrecht
Heerlijkheid of kasteel Mijdirecht was in het bezit van de familie Van der Capellen gekomen nadat Steven Frederik van der Capellen, die heer van Schalkwijk was huwde op 24 mei 1696 met Digna Elisabeth Booth tot Mijdrecht. Zij hertrouwde in april 1709 met Jaspar van Lynden, heer van Oud-Wulven en Wayen. Hij kocht op woensdag 4 juni 1714 voor f. 13.000-, gulden de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy aan. |
Jaspar van Lynden zijn stiefzoon Alexander Hendrik van der Capellen zou in 1734 na het overlijden van Jaspar de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy vererven. Na het overlijden van Alexander Hendrik van Capellen (1703-1740) zou de ambachtsheerlijkheid overgaan op zijn broer Evert Cornelis van der Capellen. Na het overlijden van Evert Cornelis van der Capellen in 1759 kwam de ambachtsheerlijk Houten en 't Goy toe aan zijn neef Gerlach Theodorus van der Capellen. |
Op donderdag 14 juni 1714 ten overstaan van de Utrechtse notaris D. Houtman werd het testament opgemaakt van Evert Cornelis van der Capellen waarbij de ambachtsheerlijkheid en het kasteel van Mijdrecht als hij zou overlijden zou nalaten aan zijn broer Gerlach Frederik van der Capellen of Alexander Hendrik van der Capellen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 971, aktenummer: 38. |
Op donderdag 24 september 1801 erft Gerlach Theodorus van der Capellen van zijn overleden broer Daniel Cornelis van der Capellen uit zijn nalatenschap, uitgeschreven en gesproken ten overstaan van de Utrechtse notaris Cornelis de Wijs, het kasteel en de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht. Bron: Het Utrechts Archief, 1963, aktenummer: 57. Op zondag 1 november 1801, vier jaar voor het overlijden van dhr. Gerlach Theodorus van der Capellen maakte hij ten overstaan van de Utrechtse notaris W. van der Well zijn testamentaire beschikking voor de langstlevende op. Bron: Het Utrechts Archief, 2001, aktenummer: 69. Na het overlijden van Gerlach Theodorus van der Capellen in 1805, zou zijn echtgenote in augustus 1812 overlijden. In de zomer van 1812 maakte Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy haar testament op bij notaris Noordbeek, ter standplaats Wijk bij Duurstede. Hierin bepaalt zij, dat geen van haar twee zuster of twee broeders haar roerende, vast- of onroerende goederen krijgen en dat deze nimmer verkocht mogen worden. Dit laatste gebeurt wel naar haar overlijden om ze de erfgename een grote schuld bij diverse schuldeisers moeten vereffenen. Bron: Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU), 063, 1785. |
In het voorjaar van 1813 regelen de neven en nichten Van Hangest d'Yvoy de boedelscheiding en verdeling van hun tante Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy ten overstraan van de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 3615, aktenummers: 440, 444, 457, 546, 547, 550, 583, 585, 586, 587, 588, 591, 608, 618 en 645. Neef Maximiliaan Louis van Hangest baron d'Yvoy (1753-1831) weet het met zijn neef Jacob Jan van Hangest d'Yvoy (1779-1854) het op een akkoord te gooien. Uit de erfenis van oom Gerlach Theodorus van der Capellen en tante Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy is één van de weinig overgebleven goederen. De ambachtsheerlijkheden Houten en 't Goy en Mijdrecht. Maxilimiliaan koopt/neemt uit de nalatenschap van oom en tante de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht aan. Waarop voor neef Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy ook de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht aanneemt/koopt met hierbij ook de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy. In 1827 en 1829 wordt Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy vader van twee zonen. Waarna na zijn overlijden in 1854 de titels van heer van ... Mijdrecht en Houten en 't Goy over de oudste en jongst zoon verdeeld worden. |
Het wapenboek van Maximiliaan Louis van Hangest Baron d'Yvoy
Restaurant/herberg De Roskam aan het Plein 25
Het dwarse huis, bestaande uit twee bouwlagen en een zolderverdieping onder pannen schilddak, is oorspronkelijk het voorhuis van een monumentale dwarshuisboerderij. De oudst bekende vermelding van 'De Roskam' dateert uit 1629, toen Gerard van Blanckendael 'seeckere huijsinge, brouwerije, berch endeschuijre' verkocht aan Cornelis Damen. Herberg De Roskam wordt voor een tweede keer vermeld als in 1629 Cornelis Damen, waard in de Roskam, verklaart dat de mogelijke deserteur Claes Henrickx van Houten, soldaat onder de Compagnie van Jhr. Willem Rengers in Zutphen, ziek bij hem in Houten verbleef. Het jaar daarop transporteert Damen de Roskam aan Gerard van Blanckendael: ‘zeeckere huijsinge, brouwerije, berch ende schuijre mette erff daerop' hetzelve getimmer staende es’. Deze dubbele functie van boerderij en herberg wordt bevestigd door een bron uit 1631, waarin sprake is van 'een herbergdaer de Roscam uythangt'. Overdracht ten overstaan de van de Utrechtse notaris Nico de Cruyff - van haar akties en pretenties jegens de huur van het huis met boomgaard en wei te Houten, naast de Roscam, dat eigendom is van Johan van Mansvelt, alsmede alle inboedel en huisraad op maandag 6 april 1654. Overdrager: Neeltgen Ghysberts, woonplaats: Houten; naam partner: wed. Jan Corneliss Verkerck; ontvanger: Jan Henrickssen van Mechelen; gehuwd met Catharina Jans Verkerck. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 368, aktenummer: 324 06-04-1654. Op vrijdag 17 september van het jaar 1683 is gemachtigde Johannis Steenis voor Adriaen Jacobsz. van Rossum wonende in ''t Wael', administrerend bloedvoogd over het enige weeskind van Jan Jacobsz van Rossum zijn broer, die zoon en mede-erfgename was van zal. Jacob Gerritsz. van Rossum etc.. Notaris Carel van Doorn op draagt op maandag 12 april 1683 aan Hendrickje Jacobsdr. van Rossum wed. Johan Gerritsz Verhagen '2,5 morgen behorend aen de getransporteerde hofstede onder Schonouwen en daer recht tegenover liggend, noord Ten Dom, Zuid dhr. Zoudenbalch, zo de comparanten die aan de gemelte Verhagen op woensdag 12 februari 1670 publiek verkocht hebben'. 'Gedaen ten huize van Oloff Rens herbergier in de Roscam tot Houten'. In 1702 verkocht de toenmalige eigenaar Nicolaes Duijck, wijncooper ende brouwer tot IJsselsteijn, de herberg voor f. 1.300,- aan Berndt de Cruijf. Na de dood Berndt de Cruijf werd de herberg verkocht op zaterdag 13 november 1734 te overstaan van de Utrechtse notaris H. van Ham. De nieuwe eigenaar werd Alexander Hendrik van der Capellen (1699 - 1740) kocht de herberg aan van de Cornelia Willems de Woerde, weduwe van Barend de Kruyff (de vroegere kastelein). Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1370, 184, 13-11-1734. |
Van 1707 tot aan zijn overlijden in 1740 was Alexander Hendrik, heer van de ambachtsheerlijkheid Schalkwijk. Na zijn overlijden van zijn 2 broers Gerlach Frederik en Everard Cornelis van der Capellen (1703 - 1759). De Roskam kwam na het overlijden van Gerlach Frederik van der Capellen in 1754 in handen van zijn zoon Gerlach Theodorus van der Capellen. Sinds dat familieleden Van der Capellen de herberg in bezit had werden de vergaderingen van de Schout en Schepenen (burgemeester en wethouders) gehouden in de opkamer van de herberg. De opkamer is een hoger gelegen kamer. Bij de Roskam bij de westelijke zijde van het gebouw. De kamer was hoger omdat er in de kelder onderin meestal de bieren en wijnen lagen opgeslagen. Het zou tot 1877 duren voordat de toenmalige burgemeester van Houten Jacob Waller een gemeentehuis op het Plein van Houten liet bouw. Tot die tijd vergaderde het gemeentebestuur van Houten in de opkamer van De Roskam. Dit gemeentehuis stond daar tot 1956 op het Plein. |
Familieleden Van der Capellen waren landadel. Dit waren personen die actief hun landgoederen beheerde of diende in het leger of het plaatselijk bestuur. Zij waren ook de bezitter van de ambachtsheerlijkheid Houten 't Goy en Mijdrecht. Het bezitten van een heerlijkheid was tot 1795 een heerlijkerecht wat vooral mensen van stand kon bezitten. Op 4 december van het jaar 1801 ten overstaan van notaris Cornelis de Wijs te Utrecht werd Gerlach van der Capellen ontslagen (verlies) van zijn eigendommen betreffende De Roskam en diverse stukken land in Schonauwen. Hij had een forse schuld openstaan van Mr. Laurens Jan Nepveu. Na dit ontslag (faillissement) werd belegger Cornelis Kelfkens de nieuwe eigenaar. |
Drie jaar later verkocht hij 'zeekere huizinge en herberge met de schuur voor dezelvestaende over de weg' aan Gerrit van Echteld'. In 1812 sloten Van Echteld en het gemeentebestuur van Houten een overeenkomst, waarbij de opkamer voor ƒ. 100,- één jaar lang als vergaderruimte werd verhuurd. De overeenkomst bepaalde verder dat de kastelein verplicht was om voor eigen rekening 'dezelve kamer schoon en zuiver te houden, en bij alle vergaderingen welke ter dispositie van de gemeente Houten mogte gehouden worden eene behoorlijke bediening te verschaffen (...), alsmede het nodige vuur en licht te zullen bezorgen'. Op zaterdag 18 maart 1804 ten overstaan van de Utrechtse notaris Wernard van der Well. Verkocht Cornelis Kelfkens te Houten aan Gerrit van Echtelt te Werkhoven voor een bedrag van f. 9.500-, gulden. Eene 'Huizinge en herberge met schuur daarvoor aan de weg, erve en grond, weg en verdere getimmerte met daarin allerlei roerende goederen, van de Brink naar de Lobbendijk en de boomgaard van Vermeulen, ten weste kerk en kerkhof'. Daarbij 'een daghuurdershuijzinge met twee kameren of woningen onder bovenstaande aan de Lobbendijk achter de kerk'. Verder een weiland aan de Houtense Wetering naast Petrus Hulsteijn en de Hoonse Wetering. Geen vermelding van vorig eigendom. Cornelis Kelfkens is de schoonvader van Samuel van Hulestijn. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 2002, aktenummer: 30. |
Op zaterdag 3 november 1804 transport van Cornelis Kelfkens aan Gerrit van Echteld. Met uitgebreide beschrijving van de Roskam met daarbij een inventaris zoals van het aantal bedden. Ook cutingsbrief (hypotheekbrief) van f. 1.500,- van van Echteld ten behoeve van Kelfkens. Op woensdag 10 augustus 1825 kocht Jan van Avezaath het erfrecht voor f. 635,- gulden af aan Bernardus Baars als voogd over Diena, Hendrika, Elisabeth, Bernardus, Helena, Cornelia en Otto van Echtelt, kinderen van Johanna Baars en Gerrit van Echteld. Van Avezaath was landbouwer te Beest, en voor 1/9 deel erfgenaam van Johanna Baars, weduwe van Jan van Avezaath en voor 1/16 deel van Johanna van Echteld op logement De Roskam. |
Op dinsdag 7 oktober 1828 vond ten overstaan van notaris H.J. van Mariënhoff waarbij Hendrika van Echteld, huisvrouw van Hendrik Gerritse Kuipers, kuiper te Werkhoven, als erfgename van haar ouders Johanna Baars, gehuwd met Gerrit van Echtelt en cessionarissen van Jan van Avezaath, zoon van Johanna Baars. Waarbij Hendrika haar erfdeel afstaat aan zus Diena, gehuwd met Mijndert Zomer en aan Bernardus Baars, landbouwer te Schalkwijk, als voogd van haar broes en zussen: Elisabeth, Bernardus, Helena, Cornelia en Otto, voor de som van f. 1.800-, gulden. Na de dood van Van Echteld verkochten zijn erfgenamen de herberg in 1836 aan Wilhelmus en Menardus Somer. |
Op woensdag 1 augustus 1838 verkopen voor ƒ. 7.500,- Elisabeth van Echteld, gehuwd met Johannes de Goeij, kastelein te Utrecht aan de Ganssteeg, Bernardus van Echteld, smid te ‘s-Hertogenbosch, Helena van Echteld, gehuwd met Hermanus Muijteman, logementhouder te Utrecht aan de Ganssteeg, Cornelia van Echteld, dienstmeid te Utrecht Otto van Echteld, smid te ’s-Hertogenbosch. Hun 5/6 aandeel van de bezittingen van hun ouders, Gerrit van Echteld en Johanna Baars en hun overleden zus Johanna aan: Menardus Wilhelmus Somer, kastelein te Houten en Diena van Echteld. Hun zus Hendrika, gehuwd met Hendrik Gerrit Kuijpers en hun halfbroer Jan van Avezaath, zoon van Johanna Baars hebben hun deel in de erfenis afgestaan volgens akten van cessie d.d. woensdag 10 augustus 1825 en zaterdag 04 oktober1828 bij notaris H.J. van Mariënhoff te Wijk bij Duurstede. Het betreft een 'huizinge, erve, grond zijnde een herberg De Roskam met tuin, boomgaard en weg met daghuis tot twee woningen ingericht, strekkende van de straat tot de Lobbendijk, belend de Hervormde Kerk en de weduwe Jan van Raven met stalling of schuur' en daarbij ook twee percelen land bij Schonauwen. De Roskam is door Gerrit van Echteld van Cornelis Kelfkens gekocht volgens akte van transport d.d. 03-11-1804 voor Schout en Schepenen van Houten en ‘t Goy. |
Op woensdag 9 maart 1870 wordt de nalatenschap verdeeld van Dina van Echteld de overleden echtgenote van Menardus Wilhelmus Somer, logementhouder te Houten, samen met zijn zoons Gerrit, Willem, Hermanus, Bernardus, Aloysius, dochter Hendrica en schoonzoon Antonie Schols (gehuwd met Johanna). Twee huizen, schuur, erf en grond, A645 en A687, gekocht van Antonie Schols wonende aan de Loerikseweg 3. De anderen krijgen Logement de Roskam met erf, tuin, boomgaard en weg alsmede de twee……., verdere getimmerten en ene stalling of schuur (A523 en A558 t/m 565). Daarbij weiland, F75 t/m 78 en G115 t/m G120. Dina kreeg deze bezittingen van haar ouders Gerrit van Echteld en Johanna Baars. Zelf kreeg zij 1/6 deel en de rest regelde zij met haar broers/zussen. Hoe?: onleesbaar. |
Op donderdag 12 januari 1882 vormde Hermanus Somer, logementhouder, en Aloisius Somer, landbouwer, met broers Willem en Menardus en zus Hendrica een maatschappij tot het uitoefenen van een logement, tapperij, stalhouderij en boerderij. Willem is overleden en Menardus en Hendrica hebben de maatschap verlaten omdat ze getrouwd zijn. Zij hebben hun aandeel ontvangen. De maatschap wordt nu ontbonden en de bezittingen verdeeld: Logement De Roskam met stalling en verder getimmerden, tuin, boomgaard en weg (A523, 524 en 558 t/m/ 565) zijn ƒ. 14.000,- waard. Roerende goederen: ƒ. 6.000,-. Deze worden toebedeeld aan Hermanus. Broer Aloysius krijgt weilanden ter waarde van ƒ. 20.000,-. De bezittingen zijn verkregen volgens een akte van scheiding op dinsdag 22 februari 1870. |
Op maandag 19 december 1910 verkocht Hermanus Somer, koffiehuishouder te Houten aan Gerrit Zomer, landbouwer te Houten: a. Het logement ‘De Roskam’ met stalling, houten doorrijschuur en verdere getimmerten, tuin boomgaard en weg, met een grote van 2.60.29 hectare: A523, 524 en 558 t/m 565 Weilanden E 115 t/m 118, 435 en 436 voor een totale koopsom van ƒ. 30.000,-. Verkoper mag met zijn vrouw Anna Avezaat de stal tussen de Roskam en het huis van Corver verbouwen tot woonhuis waar ze mogen blijven wonen. |
Op woensdag 18 maart 1936 ten overstaan van de Houtense notaris Buurma werd door Gerardus van Wijk, autohandelaar te Houten als lasthebber van Gerrit Zomer, caféhouder en veehouder te Houten, gehuwd met Anna Wiltenburg, werd openbaar verkocht: a. Koffiehuis ‘de Roskam’ (Plein H81) met woonhuis, achterhuis, schuur, wagenloodsen verdere getimmerten, aangebouwd woonhuis H82, erf, tuin, boomgaard en weg = A1065, A1066, A1379, A1400 en A1402. b. weiland aan de Lobbendijk, A115 t/m 118, A434 en A436 c. grond naast de kerk, A1266. Zomer werd eigenaar door overschrijving in akte 446.103. H82 is verhuurd aan mej. A. van Rossum. Het geheel is verdeeld in een aantal percelen Perceel 1 is de Roskam (A1065) minus enkele kleine stukjes Perceel 2 is A1066 met een klein stukje A1065 Perceel 1 wordt gekocht door Teunis Esmeyer, zonder beroep te Bunnik voor ƒ. 8.200,- = (Plein 25) Perceel 2 door Jan Willem Marinus Zomer, veehouder te Houten voor ƒ. 4.700,- = (Plein 24) Perceel 3 door Cornelis Peek, landbouwer te Bunnik voor ƒ. 370,- Perceel 4 ook, voor ƒ. 370,- = Perceel 5 en 6 Teunis Esmeijer voor ƒ. 700,- Perceel 7 door Cornelis Johannes Mora, koopman te Utrecht voor ƒ. 370,- Perceel 8 door Teunis Esmeijer en bij afslag gemijnd door Jacobus Cornelis de Bruin voor ƒ. 430,- Perceel 9 door Jan Willem Marinus Zomer voor ƒ. 4.000,- Perceel 10 ook voor ƒ. 9.100,- Perceel 11 door Theodorus Godefridus Beemer, veehouder te Houten voor ƒ. 1.650,-. Teunis Esmeijer, zonder beroep te Bunnik, verkoopt aan Teunis Cornelis Ossendrijver, wonende aan de Brink te Houten, het koffiehuis ‘de Roskam’ met woonhuis, vergaderzaal, schuur, loods en verdere getimmerten, erf, tuin, boomgaard en weg: A1511 en A1416 gedeeltelijk voor ƒ. 13.500,-. |
Op woensdag 3 februari 1965 regelde Geertruida Theodora Kok, zonder beroep, wonende aan de Kon. Julianastraat 10, weduwe van Teunis Cornelis Ossendrijver (overleden 19-02-1956) met haar 9 kinderen (zie ProGen) onderling dat Plein 25 (A980) overgaat naar zoon Theodorus Franciscus. Bij de notaris is een bijlage over de financiële afhandeling: hij neemt de hypotheek over en stelt zijn familieleden schadeloos. Zijn ouders kregen het in bezit op dinsdag 03 september 1940. Op donderdag 21 november 1968 in het Plein 25 (De Roskam) - Jan van der Grift, fruitkweker, wonende aan de Lobbendijk 15 en Willem Hendrikus van Dijk, fruitkweker, wonende aan de Lobbendijk 25 als voorzitter en secretaris van de Nederlandse Hervormde Gemeente Houten - met Theodorus Franciscus Ossendrijver, caféhouder, geboren 9 april 1934, wonende aan het Plein 25 gehuwd met Ida van Soest. Kwamen beide partijen overeen dat de kerk deel verkoopt van A1724 van 19,3 m2 voor ƒ. 1,- Ossendrijver moet een scheidingmuurtje met hekwerk plaatsen op de afscheiding en er wordt een erfdienstbaarheid vastgesteld om naar de openbare weg te komen. |
Dinsdag 22 oktober 1974 betreft Plein 25 - Theodorus Franciscus Ossendrijver, caféhouder, geboren 9 april 1934 te Bunnik, gehuwd met Ida van Soest, zonder beroep, geboren 28 oktober 1932 te Houten, beide wonende Plein 25. Samen directeuren van “Hotel-Café-Restaurant “De Roskam”B.V.”. Teus brengt zijn eigendom in, alles rond De Roskam waaronder, perceel A2825 (Zie ook A1980 (1816.59), A1724 (2085.15) en A1571 (2186.13) = Plein 23. Ook eerder vastgelegde erfdienstbaarheden worden overgenomen. |
Beschrijving van bouwelementen De zeventraveeën brede voorgevel heeft een toegangsdeur met bovenlicht binnen een houten neoclassicistische omlijsting en grote negenruits schuifvensters. Een geprofileerde daklijst en dakgoot beëindigen de gevel. Een half verzonken kelderlicht in de linkergevel verlicht de kelder met kruisgewelf. Hij heeft nog een plavuizenvloer. Het achterhuis is in 1924 vernieuwd en in 1968 ingrijpend verbouwd. Overgenomen uit: Houten Historische Bebouwing. O.J. Wttewaall en J.A.M. Smits 1991. Met dank aan Rinus van den Heijkant voor het onderzoeken en leveren van informatie. |
Verhuur van herberg De Roskam
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
1. | Ma. 24-01-1735 | Verhuur | Teunis van Vlymen | Alexander Hendrick van der Capelle | Hendrik van Dam |
Verhuur van een huysinge c.a. en boomgaard met de geregtsbank aan de Brink; achter de Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; west waarts de kerck en het kerckhoff, genaamd den Roskam. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1371, aktenummer: 10. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
2. | Za. 17-03-1736 | Verhuur | Abraham van Ysendoorn | Alexander Hendrik van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1372, aktenummer: 23. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
3. | Za. 03-02-1742 | Verhuur | Hendrik Tillemans | Gerlach Frederik van der Capellen en Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1376, aktenummer: 12. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
4. | Za. 24-02-1748 | Verhuur | Hendrik Tillemans | Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1381, aktenummer: 230. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
5. | Za. 20-12-1755 | Verhuur | Hendrik van den Bergh | Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huyzinge, schuer en boomgaar; aan de Brink; achter Lobbigjesdyck en NN Vermeulen; westwaarts de kerk en het kerkhoff van Houte; genaamd De Roskam Alsmede 8 morgen weiland gelegen in het gerecht in Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1388, aktenummer: 202.
|
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
6. | Di. 31-12-1765 | Verhuur | Gijsbert Cornelisze van Dijk | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge c.a. en boomgaard; aan de Brinck; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1925, aktenummer: 161.
|
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
7. | Za. 18-02-1769 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1929, aktenummer: 28. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
8. | Za. 30-03-1776 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met 2 boomgaarden aan de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1936, aktenummer: 44. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
9. | Za. 07-12-1782 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met boomgaard en een boomgaardjen agter het huis; aan den Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1942, aktenummer: 170. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
10. | Za. 27-12-1788 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met boomgaard en een boomgaardjen agter het huis; aan den Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Hierbij 2 morgen bouw- en weiland in het gerecht van Wulven. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1948, aktenummer: 145. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
11. | Za. 31-10-1795 | Verhuur | Hendrik Wemmers en Bastiaan de Bond | Gerlach Theodorus van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een huysinge en herberge c.a. en boomgaardje en boomgaardje agter het huis; aan de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Huurprijs f. 394-, gulden. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1955, aktenummer: 171. Na 6 jaar herberg De Roskam gepacht te hebben van Gerlach Theodorus van der Capellen, Heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht. Begonnen Bastiaan de Bond en zijn compagnon een nieuwe herberg aan de Burg. Wallerweg 2 in juli 1801. De naam van De Engel zou een voortzetting zijn van een eerdere herberg die in de 16e eeuw al eens aan de Brink van Houten had gestaan. Voor de verder geschiedenis van kastelein Bastiaan de Bond en zijn compagnon Hendrik Wemmers en hun herberg De Engel. Zie de familie pagina Strick van Linschoten van Rhijnauwen |
Boerderij Schoneveld (Leedijkerhout 15-17, vroeger Leedijk 1)
Gerlach Theodorus van der Capellen koopt in 1764 boerderij Schoneveld van de nazaten van de vroegere eigenaar Jacob Martens. Na het overlijden van zijn echtgenoot Frederika in 1812 komt de boerderij het bezit van familie Bosch van Drakestein die het in eigendom hadden tot 1931. |
Gerlach en Frederika hebben de laatste jaren van hun leven een behoorlijk schuld opgebouwd van 18.000 gulden. Die ze hadden openstaan bij Mr. Laurens Jan Nepveu. |
Een hypotheek had het echtpaar genomen op de boerderij en de landerijen van Houten en 't Goy en Schonauwen. Bij een notariële schuldbekentenis die Frederika ruim een jaar voor haar overlijden op 11 juni 1811 aflegt voor notaris C. de Wijs te Utrecht staat dit te lezen. Bron: Het Utrechts Archief 34-4.U256c046 C. DE WIJS Mr. Laurens Jan Nepveu was lid van de vroedschap van Utrecht en lid van de provinciale staten van Utrecht. Hij was heer van het buiten Zandbergen. Ook bezat hij de buitenplaats Dijnselburg, gelegen aan de Amersfoortseweg 10 te Huis ter Heide. |
Na het overlijden van Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy in 1812 zien hun nazaten zich genoodzaakt de schuld af te lossen door middel van veiling van al hun onroerende goederen. De veiling geschied op woensdag 21 oktober 1812 voor notaris Gerardus Hedrikus Stevens te Utrecht. Achter de St. Pieter, Wijk F, n. 363. |
De titel van heer van Schonauwen, Houten en 't Goy erft de neef van Frederika na haar overlijden. Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy (Geboren 14 maart 1779 te Utrecht - Overleden 26 oktober 1854 te Utrecht) was toen heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht . Jacob Jan was gemeente ontvanger (belastingen) van de gemeente Utrecht. |
Bronnen: Rondom de Leedijk, Otto Wttewaall, 2003 en Houten; Historische Bebouwing, O.J. Wttewaaall en drs. J.A.M. Smits. Blad Tussen Rijn en Lek 1969 derde uitgave. Historische Kring Tussen Rijn en Lek. |
Alexander Hendrik van der Capellen was al sinds 1732 heer van Houten en 't Goy. (Sinds 17 september 1731 onofficieel heer van ... ). Na zijn overlijden in 1740 erft zijn broer Everard Cornelis de titel heer van Houten en 't Goy. Everard overlijd in 1759 en laat de titel heer van ... na aan zijn neef Gerlach Theodorus van der Capellen. Na het overlijden van zijn echtgenoot in 1812 erft de neef van Gerlach de titel heer van ... . Zoals je het hierboven leest. Bron: oa Oudhouten.nl. |
Familiegraf Van Hangest d'Yvoy van Houten en 't Goy
De grafkelder is eind negentiende eeuw aangelegd voor de familie Van Hangest d’Yvoy van Houten. Leden van de familie, die oorspronkelijk afkomstig zijn uit Noord-Frankrijk, maakten naam in het Nederlandse leger en later in diverse bestuursfuncties. In 1816 werd de familie bij Koninklijk Besluit ingelijfd in de Nederlandse adel. |
In 1812 erfde Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy (1779-1854) de heerlijkheidsrechten van Houten van zijn tante, waarna hij zich heer van Houten mag noemen. In 1816 kwam daar de titel van baron nog bij. In 1915 werd zijn vrouw Cornelie Henriette Constance Everdine barones van Pallandt tot Westervoort bijgezet. In juni 1917 volgde hun schoondochter Margaretha Cornelia Wilhelmina Clotterbooke Patijn. In september van datzelfde jaar 1917 wordt hun enige zoon Jacob Jan (1857-1917) erbij gelegd. De dochter van Jacob Jan Anna van Hangest barones d'Yvoy (1884) werd elders begraven. Zij stierf in 1961, waarmee deze tak is uitgestorven. | Het recht op de grafkelder is via de laatste telg overgegaan op de familie Van Lynden, maar zij deden in 2015 afstand . Het graf kwam hiermee in het bezit van de gemeente. Bron: gemeente Houten. |
Grafkelder familie Van der Capellen
in de Nederlands Hervormde Kerk van Schalkwijk (Brink 10)
Tijdens de restauratie van de consistorie-ruimte in 1969-1970 werd bij het uitgraven Lijst is opgemaakt op basis van DTB inschrijvingen en andere beschreven bronnen. Het kan onverhoopt zijn dat er een familielid meer of minder zich in de grafkamer bevindt. |
Familieleden Van der Capellen bijgezet in het familiegraf in de kerk, gelegen achter de preekstoel: |
Naam | Portret |
1. Jhr. Gerlach van der Capellen, Heer van Schalkwijk, Meerveld en n's-Heeraartsbergen. Kocht in 1667 de ridderhofstad Schalkwijk. Gerlach werd geboren donderdag 3 juni 1627 en overleed op maandag 31 december 1685. Hij huwde in september 1655 met Margriet Johanna van Lynden, Vrouwe van Sinderen. | |
2. Margaretha van Lynden, Vrouwe van Sinderen. Zij werd geboren in het jaar 1635 te Wisch, Gelderland en overleed op donderdag 3 november 1695 te Schalkwijk. | (geen) |
3. Steven Frederik van der Capellen geboren woensdag 24 januari 1663 en overleden op woensdag 25 mei 1707. Hij huwde op donderdag 24 mei 1696 met Digna Elisabeth Booth tot Mijdrecht. Zij hertrouwde na het overlijden van Steven Fredrik in april 1709 met Jaspar van Lynden, Heer van Oud-Wulven en Waijen. | (geen) |
4. Alexander Hendrik van der Capellen. Geboren dinsdag 21 april 1699 en overleden op dinsdag 5 juli 1740. | (geen) |
5. Evert Cornelis van der Capellen, Heer van Schalkwijk, 't Goy en Houten. Geboren vrijdag 9 maart 1703 en overleden op woensdag 24 oktober 1759. | (geen) |
6. Daniel Cornelis van der Capellen. Hij werd geboren in het jaar 1733 en overleed op woensdag 13 augustus 1800. | (geen) |
7. Gerlach Theodoor van der Capellen, Heer van Mijdrecht, 't Goy en Houten. Kocht in 1758 Kasteel Schonauwen. Hij werd geboren dinsdag 6 april 1734 en overleed op zaterdag 12 oktober 1805. | |
8. Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy geboren zaterdag 16 september 1747 en overleed op zaterdag 15 augustus 1812. Zij huwde op maandag 23 januari 1764 met Gerlach Theodoor van der Capellen (1734-1805). | |
9. Alexander Philip van der Capellen geboren op zondag 7 februari 1745 en overleden 10 december 1787 te Utrecht. Hij was kamerheer van Prins Willem V. | |
10. Evert Cornelis van der Capellen geboren vrijdag 29 maart 1709 en begraven 24 augustus 1759. | (geen) |
11. Catharina Frederika Johanna van der Capellen begraven op donderdag 4 oktober 1798 | (geen) |
12. Maria Frederika Isabella Benjamina van der Capellen (vermoedelijk). Zij overleed te Maarssen op 10 juli 1810 en was een dochter van Alexander Philips van der Capellen en van Maria Taets van Amerongen. |
Bronnen: Houten; Historische Bebouwing. drs. J.A.M. Smits en O.J. Wttewaall - Tussen Rijn en Lek, (Het Kromme-Rijngebied 3e jaargang, nr. 3, september 1969, door: A. Pastoors, boek: Alexander Philip van der Capellen (1745-1787), Jacques Baartmans, 2015, Uitgeverij: Verloren. |
Familieleden Van Hangest d'Yvoy (Houten en Mijdrecht tak) bijgezet op begraafplaats Soestbergen, Gansstraat 167 te Utrecht - Tolsteeg, Ring of Rotonde van Zocher, rij 2 nr. 6.
Naam en voornaam der rechthebbenden dhr. Maximiliaan Louis Marie baron d'Hangest d'Yvoy Naam en Voornaam der rechthebbenden dhr. Dirk Louis Anthonis Gijsbertus de Leur en dhr. Johannes Cornelis de Leur; DATUM der rechtsovergang in 1863 van aankoop. Dirk Laurens de Leur; DATUM der Rechtsovergang 1 februari 1879, erfenis. Johannes Adolf van der Grift; 29 juli 1912 - Overschrijving bij besluit van 5 juli 1912 nr. 241. |
Naam | Bijgezet | Geboren | Overleden | Leeftijd | Aanmerkingen | |
1. | Maximiliaan Louis van Hangest baron d'Yvoy van Mijdrecht | Vr. 02-09-1831 | Zo. 26-08-1753 te Utrecht | Za. 27-08-1831 te 's-Gravenhage | 78 jaar | Overgebracht naar vak nr. 5 graf nr. 6 |
2. | Paulus Hendrik Justus baron d'Hangest d'Yvoy | Vr. 16-12-1831 | Di, 14-08-1742 te Utrecht | Za. 10-12-1831 | 89 jaar | Overgebracht naar vak nr. 5 graf nr. 6 |
3. | Susanna Cornelia (gravin) d’Aumale, markiezin d’Hautcourt echtgenote Cornelis Frederik baron d'Hangest d’Yvoy | Ma. 03-06-1833 | Vr. 01-09-1769 te 's-Gravehage | Wo. 29-05-1833 te Zeist | 63 jaar | Overgebracht naar vak nr. 5 graf nr. 6 |
4. | Cornelis Frederik baron d'Hangest d’Yvoy, echtgenoot Susanna Cornelia (gravin) d’Aumale, markiezin d’Hautcourt | Do. 28-01-1836 | Wo. 13-09-1758 te Utrecht | Zo. 24-01-1836 te Utrecht | 77 jaar | Overgebracht naar vak nr. 5 graf nr. 6 |
5. | M.A. Jansen | Ma. 21-11-1836 | - | - | - | Overgebracht naar vak nr. 6 graf nr. 92 |
6. | Maximiliaan Louis baron d' Hangest d'Yvoy | Zo. 10-05-1840 | Di. 13-09-1774 te De Bilt | Za. 16-05-1840 te 's-Gravenhage | 65 jaar | Overgebracht naar vak Gr nr. 5. |
7. | Maximiliaan Louis Marie baron d'Hangest d'Yvoy | Vr. 21-03-1851 | Di. 31-08-1784 te Utrecht | Ma. 17-03-1851 te Utrecht | 66 jaar | Overgebracht naar vak Gr nr. 5. |
8. | Louise Maximiliane Antoinette Hoffmann, echtgenote van Jan Jacob baron d'Hangest d'Yvoy van Houten | Za. 19-11-1853 | Wo. 10-09-1788 te Amsterdam | Wo. 16-11-1853 te Utrecht | 65 jaar | Overgebracht naar vak Gr nr. 5. |
9. | Jan Jacob baron d'Hangest d'Yvoy van Houten, echtgenoot Louise Maximiliane Antoinette Hoffmann | Di. 31-10-1854 | Zo. 14-03-1779 te Utrecht | Do. 26-101-1854 te Utrecht | 75 jaar | Overgebracht naar vak Gr nr. 5. |
Verdere familieleden Van Leur die zijn bijgezet worden niet vermeld. Bron: Het Utrechts Archief, 1376, 88. |
Disclaimer: in de loop van de tijd werden graven geruimd doordat familielijnen uitsterven. Rechthebbende op een graf niet meer te vinden zijn. Of omdat de grafrechten zijn verlopen. Bij het overschrijven van een grafregister afkomstig van Het Utrechts Archief uit archieftoegang: 1376. Zijn begraven of bijgezette familieleden in een graf uit zo'n register vermeld. In kolom 'Aanmerking' wordt vermeld wat er met een stoffelijk overschot gebeurt is in de loop van de tijd. In diverse registers heeft de stichting geprobeerd de kolom 'aanmerkingen' over te nemen. In deze kolom staat vermeld of een stoffelijk overschot geruimd is. In verband met de gemoeide tijd is er meestal niet gekozen om 'aanmerkingen' over te nemen. Wat dus niet wil zeggen dat een persoon er nog wel of niet in een graf aanwezig kan zijn. Bedenk dus dat als u opzoek bent naar een persoon. Die vermeld staat in de tabel. Dat hij of zij geruimd kan zijn ofwel er nog zou kunnen liggen of zijn bijgezet. De stichting is niet aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen voervloeiend uit een overschreven register. Als u verdere informatie wil. Bekijk de registers op de studiezaal van Het Utrechts Archief aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht in toegang: 1376, of zoek voor de vier begraafplaatsen van de gemeente Utrecht naar een persoon via: Grafzoeken.nl of neem contact op met de gemeente Utrecht. Registers zijn niet op de website van het Het Utrecht Archief in te zien vanwege de AVG en/of eventuele rechthebbende op een graf die nog zouden kunnen leven en in de registers vermeld zouden kunnen zijn. De stichting heeft bij het overschrijven rekening gehouden met het eventueel nog in leven zijn van rechthebbende op een graf. |
BUITENPLAATS Vrijheidslust te De Bilt
Jacob Jan van Hangest d'Yvoy van Houten verkreeg de buitenplaats Vrijheidslust van zijn schoonvader Johan Frederik Hoffman, oud burgemeester van Rotterdam na zijn overlijden in 1825. Bij notaris Adam Schadee, statutair gevestigd in Rotterdam toebedeeld gekregen bij zijn boedelscheidingsakte op zaterdag 3 februari 1827. Bron: Stadsarchief Rotterdam, 314, 521. |
Johan Frederic Hoffmann (1759-1825), gehuwd te Haarlem op 27 april 1783 met |
Johan Frederic Hoffmann was Poorter te Amsterdam 15 januari 1783, majoor der schutterij 1787-90 (ontslagen), vestigde zich in 1790 te Rotterdam, lid der firma Johan Frederik Hoffman & Zoonen; directeur Rotterdamse Maatschappij van Assurantie 1790-1825; provisioneel-raad 1795; raad 1795, 1803-05, 1813-14; weesmeester 1795, 1804-11; wethouder 1803-04, 1808-11; lid van de vroedschap 1808-11, 1814-24; muncipale raad 1811-1813; commissaris waterrecht 1811-1813; lid prov. bestuur van Holland 1796-97; 2de plv. lid 1ste Nationale Vergadering; lid Kamer van Koophandel; curator Gymnasium 1813-1824, lid Vergadering van Notabelen 1814. |
Vrijheidslust stond aan de noordzijde van de Utrechtseweg, vlakbij de buitenplaats Arenberg, in De Bilt. Andere benamingen: Oortswith of Hoffburg De naam Vrijheidslust komen we voor het eerst in 1731 tegen. In 1634 sterft Adriana van Ruytenbeeck, die weduwe is van Jemens Nelthorp. Haar erfgenaam Johan van Ruytenbeeck verkoopt het huis met 3 morgen grond aan Balthasar de Leeuw. Balthasar blijft maar een jaar eigenaar en verkoopt het huis dan aan Adolff van Ruytenbeeck, die getrouwd is met Sabina van Egmont. Na het overlijden van Adolff rond 1670, hertrouwd Sabina met Isacq Tentenier. In 1680 wordt gesproken over een "desolate boedel en goederen" van Isacq en Sabina. Het huis wordt dan verkocht aan Francois van Bredenhoff, die op zijn beurt het huis in 1686 verkoopt aan Bernardus van Oort, die getrouwd is met Clara de With. Het huis gaat hij Oortswith noemen: een combinatie van hun achternamen. |
In 1707 gaat het huis weer oevr in andere handen en wel Mr. Laurentius Hoff; uit de verkoopacte blijkt dat zich achter het huis een bierbrouwerij bevindt en in de boomgaard een duifhuis. Opnieuw krijgt het huis een andere naam: Laurentius noemt het voortaan Hoffburg. Na het overlijden van Laurentius, verkoopt zijn weduwe Maria Tammas het huis in 1716 aan Johan van Roijesteijn. In 1731 gaat het door vererving over op Ambrosius van Roijesteijn, maar hij heeft geen belang bij het huis en nog datzelfde jaar wordt het verkocht aan Mr. Arnoldus Muijkens. Arnoldus sterft in 1742 en zijn weduwe en dochter verkopen Vrijheidslust aan Joan Hendrik van Ewijck. Joan Hendrik wordt drie jaar later Ambachtsheer van De Bilt. Hij is de enige Ambachtsheer die binnen de grenzen van De Bilt gewoond heeft en er ook sterft in 1774. De volgende eigenaar is Mr. Jacob Boreel, maar hij woont niet in het huis, maar verhuurt het. Jacob trouwde met Johanna Berbera van Winssen, waarvan de familie op Sandwijck woonde. |
In 1801 komt de buitenplaats in bezit van Jan Jacob Rijnhardt Hulst, wiens echtgenote Margaretha Sophia van Aalst het huis krijgt toegewezen na hun scheiding. Zij verkoopt Vrijheidslust in 1806 aan Mr. Johan Frederik Hofman, wiens dochter Louise Maximilienne Antoinette trouwde met Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy, waardoor het huis in de familie d'Yvoy terecht komt. |
Kleinzoon Jan Frederik van Hangest baron d'Yvoy, die in 1829 op Vrijheidslust geboren werd, wordt in 1856 de nieuwe eigenaar, maar hij verkoopt het huis 3 jaar later aan Catharina Maria Justina van Dam. De nieuwe eigenaresse is getrouwd met Dr. Th. Muller Massis, eigenaar van het ernaast gelegen Arenberg. Dit betekende het einde van Vrijheidslust, want in 1860 blijkt het huis al te zijn afgebroken. Aan het huis herinnert alleen nog een vijver in Park Arenberg. J.W.H. Meijer, Kleine Historie van de Bilt en Bilthoven, Uitg. Reinders, Bunnik, 1995. |
Bewoner van de buitenplaats Vrijheidslust
Periode | Naam | |
1. | .... - 1634 | Adrianan van Ruytenbeeck |
2. | 1634 - .... | Johan van Ruytenbeeck |
3. | 1634 - 1635 | Balthasar de Leeuw |
4. | 1635 - circa 1670 | Adolff van Ruytenbeeck, getrouwd met Sabina van Egmont |
5. | circa 1670 - 1680 | Sabina van Egmont, hertrouwd met Isacq Tentenier |
6. | 1680 - 1686 | François van Bredenhoff |
7. | 1686 - 1707 | Bernardus van Oort |
8. | 1707 - 1716 | Mr. laurentius Hoff, getrouwd met Maria Tammas |
9. | 1716 - .... | Maria Tammas |
10. | 1716 - 1731 | Johan van Roijesteijn, getrouwd met Barbara Schas |
11. | 1731 - .... | Ambrosius van Roijesteijn, Albert Philip van Roijesteijn en Gidion van Steenberch |
12. | 1731 - 1742 | Mr. Arnoldus Muijkens, getrouwd met Françoise Wilhelmina Ulrica Snijtelaar |
13. | 1742 - .... | Françoise Wilhelmina Ulrica Snijtelaar en Arnolda Francoise Muijkens |
14. | 1742 - 1774 | Joan Hendrik van Ewijck, Ambachtsheer van De Bilt |
15. | 1774 - 1801 | Mr. Jacob Boreel |
16. | 1801 - .... | Jan Jacob Rijnhardt Hulst, getrouwd met Margaretha Sophia van Aalst |
17. | .... - 1806 | Margaretha Sophia van Aalst |
18. | 1806 - 1825 | Mr. Johan Frederik Hofman |
19. | 1825 - 1853 | Louise Maximilienne Antoinette Hoffmann (vererving) |
20. | 1853 - 1854 | Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy, echtgenoot voorgaande |
21. | 1854 - 1856 | erven van Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy |
22. | 1856 - 1859 | Jan Frederik van Hangest baron d'Yvoy (zoon, vererving) |
23. | 1859 - 1860 | Catharina Maria Justina van Dam |
Van het huis is niets meer terug te vinden. Alleen bevindt zich in het Park Arenberg nog een vijver, die vroeger tot Vrijheidslust behoorde. |
BUITENPLAATS De MARIËNBERG te Arnhem aan de Amsterdamseweg
Buitenplaats De Mariënberg Geschreven door 'J. G. A. van Hogerlinden.’ Een van de eerste villa's in de zogenaamde „Werken” buiten de St. Janspoort is omstreeks 1820 aldaar gebouwd door Mr. C. A. Weerts, die omstreeks 1815 zich alhier gevestigd had in de oude stad achter Mariënburg bij de Ketelstraat. Toen Mr. Weerts zijn nieuwe villa een naam gaf, heeft hij zeker gedacht aan zijn oude woonplaats. |
Op een heuvel gelegen, was dit een mooi punt met prachtig panorama op de Betuwe terwijl aan de andere zijde Sonsbeek een bosrijk perspectief vertoonde. Als oud-schout van Holten Na Weerts vestigde zich op Mariënburg de Kamerheer des Konings A. F. G. G. C. baron von Knobelsdorff, een zoon van den bekenden generaal van het huis Nijenhuis in Overijssel, die hier in Jan. 1853 overleed. De volgende bewoner was J. F. baron d'Hangest d'Yvoy van Houten, die enige jaren later zich vestigde op het chàlet aan het begin van den Raapopschen weg hoek Velperweg (afsplitSing van het landgoed Klarenbeek). |
De spoorweg van Amsterdam naar Arnhem (geopend 14 Mei 1845) deed het goed in waarde |
Op de plek waar nu de villa staat stond vroeger de herberg de Roode Haan, die bij de beStorming van Arnhem op 30 November 1813 in vlammen opging. De generaal von Bülow volgde van hier de bewegingen der aanvalstroepen, die van verschillende zijden de toenmaals sterke vesting binnentrokken. |
In 1672 was hier de verblijfplaats van den Franschen generaal Turenne bij het binnenrukken der legers onder Lodewijk XIV. In 1896 werd in het huis een R.K. kostschool van den heer E. J. Nvysen gevestigd, later J. Verheggen en daarna H. H. J. Herpers, die het instituut in 1909 overbracht naar de Rijnkade. Het terrein werd daarna verkocht, t) zodat nieuwe fabrieken hier ontstonden o.a. de zeepfabriek Bergmann en Co, onder directie van den heer Outshoorn, mede als gevolg van de |
Nu dit goederenstation naar het Broek is overgebracht, verviel de doelmatigheid van dit terrein, zodat de directie der fabriek, besloot haar bedrijf over te brengen naar Zwijndrecht. De vroegere behuizing is in de lasten jaren er niet op verbeterd, zodat het wel niet als woonhuis gebruikt zal kunnen worden. Het oorspronkelijke terrein strekte zich uit van den Zijpendaalseweg tot het Tamboersboschje. Bron: Delpher.nl. |
Na de verkoop van het landgoed De Mariënberg in 1863 is het niet meer duidelijk waar de familie Van Hangest d'Yvoy precies in de regio Arnhem verbleef. In diverse bronnen wordt vermeld dat ze nog in de gemeente Rheden en Velp woonde. Maar ook dat ze in de buurt van de Mijdrecht tak d'Yvoy contacten hadden in de regio Arnhem waar deze tak ook woonde. Het niet precies kunnen nagaan van waar leden van de familie hebben gewoond. Komt omdat de bevolkingsregisters van de gemeente Arnhem en omliggende gemeente in de Tweede Wereld Oorlog door brand zijn vernietigd. Pas rond 1909-1911 is het spoor van de familieleden d'Yvoy van Houten in het Haags Gemeente archief weer goed te volgen omdat zij zich in Den Haag stad vestigde. |
Begraafplaats Rosendael te Rozendaal
Boerderij De Geitenkamp in Arnhem
Villa Mon Repos (Mijn Rust) aan de Velperweg 73 te Arnhem (1862-1915)
Nadat Johan Frederik van Hangest baron d'Yvoy van Houten en 't Goy en zijn echtgenote barones Van Pallandt van Westervoort de Buitenplaats De Mariënberg verlieten aan de Amsterdamseweg K1. Kwam ze te wonen in villa Mon Repos aan de Velperweg 73 te Arnhem. Hier zou Johan Frederik Van Hangest blijven wonen tot aan zijn overlijden in 1895. Zijn echtgenote Van Pallandt van Westervoort bleef tot aan haar overlijden in 1915 in de villa wonen. De villa in de Tweede Wereldoorlog vernield door oorlogsgeweld en niet meer opgebouwd. |
Woonplaatsen Jacob Jan Lodewijk van Hangest baron d'Yvoy van Houten en 't Goy (1857-1917)
Op 26 maart 1857 werd Jacob Jan Lodewijk van Hangest d'Yvoy van Houten en 't Goy geboren op de buitenplaats en villa De Mariënberg te Arnhem aan de Amsterdamseweg K1. Hij huwde op zijn 26ste in 1883 met Margaretha Cornelia Wilhelmina Clotterbooke Patijn van Kloet Hier werd een jaar later dochter geboren: Anna van Hangest barones d' Yvoy, vrouwe van Houten en 't Goy (1884-1961). In de jaren daarna werd Jacob Jan substituut-officier van justitie bij de rechtbank in Amsterdam. Hij woonde toen op Weteringschans 26 in Amsterdam. In 1899 verhuisde Jacob Jan Lodewijk van Hangest naar Leeuwarden in Friesland waar hij tot Vice-President vab het gerechtshof van Leeuwarden bij koninklijkbesluit. Hij woonde tussen 1899-1909 in Villa Burmaniahuis aan de Nieuwestad 9 te Leeuwarden. In 1909 verhuist het gezien Van Hangest d'Yvoy naar 's-Gravenhage waar Jacob Jan aan het werk ging als Procureur Generaal bij het Gerechtshof van 's-Gravenhage. Hij overleed te 's-Gravenhage op 60 jarige leeftijd in 1917. Dochter Anna van Hangest d'Yvoy was mee verhuist in 1909 naar 's-Gravenhage waar zij in 1911 in het huwelijk tras met haar echtgenoot baron Van Lynden. Na het overlijden van Anna in 1961 hield de stamlijn Vrouwe of Heer van Houten en t Goy op te bestaan. In theorie zouden nazaten Van Lynden in de regio Scheveningen - 's-Gravenhage zich nog Heer van Houten of 't Goy mogen en kunnen noemen. |
Het Wapen van Houten en 't Goy
Het wapen van Houten is het gemeentelijke wapen van de Utrechtse gemeente Houten. Het wapen werd op woensdag 11 september 1816 door de Hoge Raad van Adel in gebruik door de toenmalige gemeente bevestigd. Hierna werd het wapen nog tweemaal gewijzigd. |
Geschiedenis
De gemeente Houten is in 1811 ontstaan uit het grondgebied van de voormalige gerechten Houten, 't Goy, Oud-Wulven, Wayen, Wulven, Heemstede en Schonauwen. In 1816 werd Schonauwen een zelfstandige gemeente. Oud-Wulven, Wayen, Wulven, Heemstede en Schonauwen vormden samen met de gerechten Slachtmaat, de Grote en Kleine Koppel en Maarschalkerweerd de gemeente Oud-Wulven. In 1858 werden de gemeenten Houten, Oud-Wulven en Schonauwen samengevoegd tot een nieuwe gemeente Houten. Hierdoor bereikte het grondgebied weer dezelfde omvang als in 1811 met als extra toevoeging Slachtmaat, de Grote en Kleine Koppel en Maarschalkerweerd. |
Het eerste wapen is gelijk aan dat van het geslacht Van Goyen, dat de voormalige heerlijkheid aan het einde van de middeleeuwen bezat. De heerlijkheid Houten voerde dit wapen ook in later tijd als heerlijkheidswapen. Het vair in het wapen was ondersteboven ingekleurd. Toen de gemeente in 1928 een verzoek indiende om een kroon op het wapen te mogen voeren, is deze fout meteen hersteld. |
Blazoenen
Blazoen uit 1816
De beschrijving luidde als volgt: |
Overgenomen van: Wikipedia Wapen van Houten. |
De sloop van het kasteel Schonauwen in 1813
door Wijnand Thoomes, Het Kromme-Rijngebied, 38-4 (2004)
Op 15 augustus 1812 overleed de laatste bewoonster van het kasteel of huis Schonauwen, Enkele dagen later werd zij bijgezet in het familiegraf achter de preckstoel in de Nederduits Gereformeerde kerk van Schalkwijk, naast haar zeven jaar daarvoor overleden man. De erven brachten daarna de buitenplaats en de uitgebreide landerijen, die er bij hoorden en die voornamelijk in de omgeving van Houten waren gelegen, in een veiling die op 21 oktober 1812 plaatsvond! In de veilingakte wordt het huis als volgt omschreven: |
“Voorschreeve Heere Huizinge geëntoureerd van vischrijke grachten, voor dezelve Huizinge |
Op deze veiling koopt Hendrik Ravee’, een in de stad Utrecht wonende grootgrondbezitter, de buitenplaats met de erbij gelegen boerderij “Het Schoutenhuis” voor 92.400 francs ofwel 44.000 gulden “in klinkende Hollandse muntspeciën naar tegenwoordige koers en waarde”. De buitenplaats zelf wordt aldus omschreven in de akte: |
“De Buitenplaats genaamd Schonauwen met deszelfs annexe en spacieus betimmerde Heere Een en vijftig ares en zeven en vijftig Centiares (oude maat Tien morgen) staande en gelegen onder Schonauwen, gemeente Houten en 't Goy |
Uit deze beide omschrijvingen leid ik af dat de buitenplaats tijdens de veiling van oktober De omschrijving van de omringende vijvers en grachten, plantage enzovoorts is |
De sloop in 1813
Een curieus kladbriefje, gesteld in het Frans en dus geschreven vóór eind 1813, als door |
Wel moest de pachter van “Het Schoutenhuis” als Hendrik Ravee of “iemand van zijnentwege” op het landgoed wilde zijn de stal van de herenboerderij en de opkamer voor hem in gereedheid brengen“. En hij wilde ook op het landgoed begraven worden. De Raad van de gemeente Schonauwen willigde uiteraard dat verlangen in: zijn graf ligt er nog steeds (zie de afbeelding). |
In ieder geval was het geen geldgebrek dat Ravee heeft doen besluiten om het kasteel, op |
Hij verdeelde zijn aanzienlijke vermogen en onroerende eigendommen onder acht begunstigers. De belangrijkste erfgenaam was zijn dan nog minderjarige neef Hendrik Bernard Nieuwenhuis. Aan hem werden toebedeeld de buitenplaatsen Schonauwen, Den Engh en Themaat, vijftien hofsteden alsmede landerijen onder Houten, Vleuten, Snellerwaard en Maarssenbroek, in de Blekhovense Polder en onder Heeswijk en Willeskop “en alle verdere Landerijen waar ook gelegen”. Bovendien bedroegen, nadat de nalatenschap was afgewikkeld (het huis van Ravee aan de Ganzenmarkt werd verkocht, evenals de zes paarden met landauer. De familieband met Hendrik Ravee is ontstaan via zijn moeder. Een zuster van Hendrik (Anna Margaretha) trouwde nl. op 14 november 1784 met Coenraad Smitz von Petsch en diens zuster was de moeder van Hendrik B. Nieuwenhuis. |
Van Hendrik Ravee is tot zover bekend geen portret bewaard gebleven na zijn overlijden. Hendrik Ravee bood bij de veiling in 1812 op tegen Jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein die (vermoedelijk) ook wel belangstelling had voor andere landerijen of zelfs het kasteel Schonauwen. Paulus ving aan zijn geboden veiling bedragen boerderij Schoneveld in eigendom en Ravee het kasteel. |