Familie Van Hardenbroek -
's-Heeraartsberg, Bergambacht en Ammerstol
Van Hardenbroek (ook: Van Hardenbroek van Ammerstol, Van Hardenbroek van de Kleine Lindt, Van Hardenbroek van Lockhorst en: d'Aumale van Hardenbroek) is een van de oudste adellijke eslachten van Nederland en leden ervan behoren sinds 1814 tot de Nederlandse adel van het koninkrijk. |
Geschiedenis
De stamreeks begint met Gijsbert van Hardenbroek, heer van Hardenbroek, ridder, die vanaf 1332 wordt vermeld. Leden van het geslacht bewoonden in de 14e eeuw kasteel Hardenbroek onder Driebergen. Bij Souverein Besluit van 28 augustus 1814 werden twee leden van het geslacht benoemd in de ridderschap, in 1815 een derde en bij KB van 26 april 1822 werd voor leden van het geslacht de titel van baron(es) erkend. Kasteel Hardenbroek lijkt vanaf de stichting eigendom van leden van deze familie te zijn geweest. In 1684 werd het verkocht en pas in 1748 kwam het opnieuw in de familie Van Hardenbroek. Daarna kwam het via afstamming in bezit van Henriette Arnoldine barones van Hardenbroek van Lockhorst-Snouck Hurgronje, vrouwe van Hardenbroek (1912-1994) die het huis heeft nagelaten aan haar zoon jhr. Francis Loudon (1938), lid van de familie Loudon waarmee het opnieuw buiten bezit van de familie Van Hardenbroek kwam. |
Kasteel Hardenbroek
Langbroekerdijk 24, Driebergen-Rijsenburg, gem. Utrechtse Heuvelrug. |
HARDENBROEK LIGT AAN DE PROVINCIALE WEG halverwege Cothen en Werkhoven, in de gemeente Driebergen-Rijsenburg'. De naam Hardenbroek is afgeleid van de ligging. De ondergrond is harde, zware klei in moerasland; broek betekent moerasland. |
Geschiedenis
|
De Van Sterkenburgs stammen af van het geslacht Van Wulven, dat ook bezittingen had in Langbroek. In 1309 is er sprake van drie broers Van Sterkenburg. Het is waarschijnlijk Gijsbert van Sterkenburg die als stamvader kan gelden voor Hardenbroek, dat rond 1300 is ontstaan. Het was |
De band met Sterkenburg was stevig. In 1357 waren twee hoeven in bezit van Gijsbert van Sterkenburg, die er een rente op vestig de ten bate van Gijsbert van Hardenbroek. Dat de heren van De vierde heer, Gijsbert van Hardenbroek, hechtte zijn zegel aan deze brief met als opschrift: 's. Ghisebrecht van Herdebroec ridder. In 1392 werd het bezit van de familie omschreven als 'die huzinghe ende hofstede tot Herdenbroec's. Het huis wordt dan in leen gehouden van de heren van Vianen, die het houden van Gelre. Dat past in het beeld dat ook de Van Wulvens op Gelre waren gericht. |
Tussen 1392 en 1662 is het huis overgegaan van vader op zoon binnen de familie Van Hardenbroek'. Het is niet verwonderlijk dat Hardenbroek in de eerste lijst van ridderhofsteden (27 oktober 1536) werd opgenomen. Eigenaar van het kasteel was toen Joost, de negende hecer van Hardenbroek: 'Eertuyts te leen behorende aan den Huyse van Sterkenborch, ende nu leenroerig aan den Huyse van Vyanen, die dat houdende is van het forstendom Gelre. De erflijn langs de oudste zoon kwam tot stilstand in 1662. |
Toen stierf de dertiende heer van Hardenbroek, Pieter. Hij liet het kasteel na aan zijn neef Hendrik Gijsbert van Hardenbroek. Deze verkocht de ridderhofstad in 1684 aan Cornelis Aerssen van Juchen. Vervolgens werd Adriaan van Rossem beleend en in 1687 werd Pieter Godert van Rossem eigenaar. Op 22 september 1733 kwam Hardenbroek in handen van Willem Kerckrinck, die het eerst als leen ontving, maar het daarna verkreeg door koop. Hij heeft veel geld in de verbouwing van Hardenbroek gestopt. Zijn weduwe trouwde met Johan George van Raesveld en Hardenbroek werd publiek geveild. |
Maar de nieuwe koper was Johan Adolph van Hardenbroek, heer van Lockhorst, Bergestein, Bergambacht, 's-Heeraartsberg, Klein Ammers en de Kleine Lindt. In rechte lijn was hij de vijfde afstammeling van de tiende heer van Hardenbroek. Deze Johan Adolph van Hardenbroek blies de vader-op-zoon eerstelijn opnieuw leven in. Het kasteel is tot op heden in het bezit van de familie gebleven. De huidige kasteelvrouwe is hertrouwd met een lid van de familie Loudon. Haar zoon zal het kasteel, waar hij thans reeds woont, erven en zo zal de lijn Hardenbroek overgaan op Loudon. |
BOUWGESCHIEDENIS
Het kasteel Hardenbroek zou rond 1300 zijn gebouwd. Hoe dit kasteel er toen heeft uitgezien is niet bekend, omdat het gebouw in de 18de eeuw een ware metamorfose heeft ondergaan. Maar De hoge vleugel die nog juist achter de poortvleugel is waar te nemen en waarvan de trapgevel te zien is, is in de kelderplattegrond terug te vinden aan de zuidoostzijde van het gebouw. Het blijkt een middeleeuwse zaalbouw te zijn van 13,5 x 6 m met muurdiktes van 0,8 tot 1,2 m. Het steenformaat is 30 à 28 x 14 à 13,5 x 7,5 à 6 cm bij een gemiddelde lagenmaat van 8,11 cm. De kelder heft één groot tongewelf, dat later is onderverdeeld. |
Met behulp van dit gegeven is de rest van de bouwkundige details vrij gemakkelijk op de huidige plattegrond te projecteren. Zo blijkt de schoorsteen van de noordoostvleugel precies op de plaats van de schoorstenen van de huidige keukens te staan. Slechts de poort met de uitgekraagde bouwmassa daarboven is minder gemakkelijk in de huidige plattegrond te herkennen. Opvallend is het grote aantal uitgekraagde privaten in de noordoostvleugel. Aan de zuidwestzijde is een langwerpige duivenkast aan de muur opgehangen. De zaalvleugel bestond uit twee bouwlagen boven de kelder met daarop een zadeldak tussen twee trapgevels. De verdiepingen werden door muurtrappen met elkaar verbonden; in de noordoosthoek van de zaal bevinden zich als restant van deze trappen nog enkele treden in de dikte van de muur. Kennelijk is de noordoostvleugel, die slechts één bouwlaag boven de kelders bevat, daar later tegen aan geplaatst. Want op de hoek van de zaalvleugel is een niet benutte staande tand te zien. |
Intrigerender is de zuidwestgevel van de zaalvleugel. De schoorsteen blijkt niet in de muur te zijn opgenomen maar ernaast gemetseld te zijn. Alleen al vanwege het warmteverlies is dit een merkwaardige constructie. Op de hoek is een bouwspoor zicht- baar dat zowel op een staande tand als op een afgebroken muur kan duiden. Deze sporen en de brokkelige muur duiden erop, dat ook de zuidhoek van het kasteel bebouwd zal zijn geweest. Pas vijftig jaar later dan de tekening van Roghman krijgen wij een mysterieuze suggestie aangereikt van wat daar gestaan kan hebben: een hoge toren. Op een schilderij van een heer van Kennelijk heeft de schilder wel het kasteel naar het leven getekend, maar moest hij voor de toren teruggrijpen op overleveringen. Overigens kan de toren ook het product zijn van een fantasievolle completering voor de ongetwijfeld als uitermate hinderlijk ervaren bouwval op deze plaats. Ten slotte mag ook niet worden vergeten, dat een kasteel met een middeleeuwse toren de eigenaar meer prestige gaf. |
In de 18de eeuw heeft men het probleem van de ruïneuze zuidhoek opgelost door er een voorplein van te maken. Vermoedelijk is dit in opdracht van Willem Kerckrinck in 1734 gedaan. Er ontstond een rechthoekig gebouw, dat een voor die tijd modern uiterlijk kreeg, hoewel vrijwel uitsluitend van bestaande bouw massa gebruik werd gemaakt. In 1748 kocht generaal Johan Adolph van Hardenbrock het kasteel: volgens de koopakte betrof het: 'De aansienlyke Riddermatige Hofstad en Heerlykhyed HARDENBROEK, met desselfs Logeabel Heere Huysinge met diverse Vertrecken, meest belhangen, leggende rontom in 't water, met syn Stallinge voor Tien Paarden, Koets huys, twee Steene Duyvehocken, Hoender- Hout- en Turfhocken, Slagt en Washuys met een Stookcamer en Badkamer, Tuynmans Woninge, Orangerie, Schuur en Schuurberg, Vier Daghuurders Wooningen en alle aanhorige Bossen, Bouw en Wylanden groot ongeveer 100 Mergen, edog verongeldende voor 96 en een half mergen, voorts alle Emolumenten, Geregtigheedenen Praeëminentiën, als Swaanedriften, Duyve Vlugten, considerabile Visserye en achter Leenen, geleegen in de Provintie van Utrecht onder de Geregten |
Kennelijk voldeed het huis niet aan de wensen van Van Hardenbroek, want in 1762 liet hij het voorplein volbouwen met een prestigieus gebouw. Een steen in de muur heeft het opschrift: Het gebouw was twee verdiepingen hoog boven de kelders. Daarboven werd een zolderverdieping aangebracht waar muurstijlen staan ten behoeve van de kapconstructie. Tegen de noordwestgevel werd een kleine uitbouw geplaatst; deze is echter in 1790 vergroot om het huidige trappehuis op te nemen. Dan bouwt Gijsbert Meyers voor 1.000 gulden Ben uitstek [...] tussen: ramen zoo breed als het vallen kan, ende zoo diep als het tegen overstaande aan de andere zijde van het huijs. Waar de trap in komt het uijtstek te Wanneer de uitbouw aan de zuidoostzijde is gerealiseerd, is niet bekend, evenmin al de voltooing van de bouw. In 1769 werden twee 'schuijframe met zyn toebehoore op de bovekamer opzij' |
De laatste grote verbouwing vond tussen 1789 tot 1793 plaats, waarschijnlijk onder architectuur van Jacob Otten Husleyo. Deze architect, die van huis uit een ambtelijk stucadoor was, is ook De vermoedelijk nog middeleeuws ogende achtergevel (zie Roghman) zal niet meer aan het toenmalige modebeeld hebben voldaan, want 3.5 m voor de oude gevel werd een nieuwe geplaatst. Op de hoeken verrezen uitspringende torens. Ook dit gebouw kreeg twee verdiepingen boven de kelder met daarboven een mezzanino. Tegelijkertijd werd het oude middeleeuwse gedeelte van een mezzanino voorzien en zowel de |
De werkzaamheden vingen aan met het voor 150 gulden leggen van een dam om de gracht droog te kunnen leggen. In zes weken tijd zou de fundering van het 'nieuwe werk' worden gelegd. Van 18 augustus tot 12 september 1784 werd er geheid: 151 mandagen werden afgerekend. Kennelijk kostte het heien van één paal een mandag werk, want er werden 150 'heijmasten' aangevoerd. Aan Gijsbert Meijers werd het bouwen van de 'zaal met twee cabinetten en uitstek voor trap en secreeten' voor 7.200 gulden aanbesteed. Kennelijk waren de pilasters in de torens niet in het Er werden in 1790 voor iets meer dan 217 gulden 8000 'bouwenpannen' gesmoorde dakpannen geleverd om de daken te dekken. In 1791 werden nog eens 3300 pannen geleverd. Een nogal fors bedrag in vergelijking met de kosten voor de dakpannen. Dus alleen de in het zicht zijnde dakvlakken kregen een leibedekking. In 1791 werden 'Engelse' en 'luijkse' marmeren schoorsteenmantels en 'witte marmeren vloersteenen' geleverd. De bouwheer heeft de voltooiing van deze riante uitbreiding niet meer mogen meemaken. Hij stierf in 1791. In 1792 brandde het zuidelijke koetshuis af en werd vervangen door een grotere met een stalling voor twaalf paarden. De aannemer was weer G.C. Meijers, die het werk op 15 maart 1792 voor f. 732 gulden aannam. |
Oorspronkelijk rees een muur uit de gracht omhoog waarop een zwaar ijzeren hek stond om het voorplein af te sluiten. Kennelijk was de ontsluiting toen nog steeds, zoals in de middeleeuwen, vanuit het zuidwesten. In 1816 zakte bij een stortregen alles in de gracht en werd deze toegang niet meer opgebouwd; de oever van de gracht werd glooiend gemaakt. Op de begane grond van de zaalbouw vindt men thans een verzameling familieportretten, waarvan het oudste rond 1500 geschilderd is. In de zogenaamde eetkamer, de zaal in het midden van de achtergevel, is in december 1989 een plafondschildering aangebracht van Cornelis Troost; de schildering is afkomstig van een huis op de Herengracht te Amsterdam. |
In 1735 was J. Iven betrokken bij plannen voor de tuinaanleg direct bij het huis. Bij de koop van 1748 blijken er parterres en boomgaarden te zijn. Ook het grand canal achter het huis moet Er stonden ook beelden in de tuin, want in 1772 werd een rekening van f 1o1-5-12 [101 gulden, 5 stuiver en 12 cent] betaald voor het afnemen, buijten brengen Wellicht dat de huidige oprijlaan, die in de as van het huis staat, in 1825 is aangelegd. De firma Copijn heeft toen het park aangelegd in Engelse landschapsstijl. Overigens is opvallend dat het |
Het Huis Hardenbroek in de zeventiende- en achttiende eeuw
Door Arien Heering: Het Kromme Rijngebied, jaargang 42, nr 1, maart 2008 In de zeventiende en achttiende eeuw werd zowel wat betreft grondbezit en rijkdom, als in architectuur en tuinaanleg de trend gezet door de adel en de regentenfamilies in Holland. Over die periode gaat dit artikel, waarin het verband tussen de geschiedenis van het |
Keeping up with the Nassau's
Binnen de Nederlandse elite varmden de verschillende takken van het geslacht Nassau De woontoren Hardenbroek is waarschijnlijk omstreeks 1260 gebouwd door een jongere Bij Pieter, geboren in 1593, begint de voorspoed te kenteren, Pieters carrière begon glansrijk, met functies zoals president van de Ridderschap Utrecht, lid van de Staten Generaal. Hij behoorde tot de intimi van stadhouder van Frederik Hendrik. Maar Pieter's politieke en maatschappelijke status brokkelde af. Hij maakte schulden, de landbouwinkomsten daalden toen het in de tweede helft van de zeventiende eeuw slechter ging in de landbouw en hij grond moest verkopen. Een omstreden katholiek huwelijk tastte zijn reputatie verder aan. Na Pieters dood moest een volgende generatie in 1684 de Ridderhofstad Hardenbroek verkopen aan een burger. In 1733 kocht Willem Kerckrink de Ridderhofstad en pas in 1748 kwam Hardenbroek weer terug in de familie. De koper was Johan Adolph van Hardenbrock. |
Diens militaire carrière en het fortuin van zijn echtgenote, de Hollandse patriciërsdochter Susanna van Slingelandt, gaven het geslacht Van Hardenbroek rijkdom, prestige en ook het oude huis terug. De traditie van erfopvolging van vader op oudste zoon werd hersteld. Tot 1960 woonde hier een Van Hardenbroek, naar traditie Gijsbert geheten. Na zijn dood was zijn weduwe nog 34 jaar kasteelvrouwe en na haar dood nam haar zoon uit haar huwelijk met jhr. Loudon het over. Grondbezit = inkomsten = rijkdom Utrecht werd vanaf ongeveer 1620 tot 1640 geteisterd door pestplagen, misoogsten, overstromingen en invallen van Spaanse troepen. De daaropvolgende grote agrarische depressie duurde van 1670-1750. De verarming van het Uit het archief van Hardenbroek blijkt niet hoe groot het grondbezit was toen Pieter met de ridderhofstad werd beleend; wel dat Pieter schulden had en grond heeft moeten verkopen, onder andere op last van het Hof van Utrecht ' Leenbrieven en koopakten komen gedurende de hele zeventiende eeuw niet in het archief voor en in 1684 moest de ridderhofstad executoriaal verkocht worden. Het grondbezit was in 1684 54 morgen en is in 1748, als Johan Adolph Hardenbroek koopt gegroeid tot 100 morgen’ Johan Adolph van Hardenbroek en zijn zoons breidden het grondbezit van Hardenbroek enoem uit Het Van Slingelandt-kapitaal zorg-de ervoor dat de familie de agrarische depressie, die pas in de loop van de achttiende eeuw eindigde, doorkwam. |
*
Van ridderhofstad naar classicistisch woonhuis
Het zeventiende eeuwse huis Hardenbroek kennen we uit twee tekeningen van Roelant Roghman uit 1646-1647. De woontoren van Gijsbert van Hardenbroek is daar niet meer op te zien, de grote middeleeuwse zaalbouw nog wel, Het samenstel van de diverse bouwdelen met trapgevels en duiventil biedt nog een middeleeuwse aanblik. Ook in het Sticht was het classicisme, dat rond 1630 in hofkringen begon, toen al lang de heersende bouwstijl en een leidende figuur in de Stichtse Ridderschap als Pieter van Hardenbroek zou deze stijl bij nieuwbouw van zijn eigen huis zeker hebben gevolgd. Architectuur is het visitekaartje van de bewoner; de vervallen muur om de binnen- Getuige de tekening van Jan de Beijer uit 1750 werd Hardenbroek werd pas een eeuw later door de ‘burger’ Willem Kerckrinck in een classicistisch jasje gestoken. |
De eerstvolgende bekende tekening van het huis Hardenbroek is van dezelfde Jan de Beijer uit 1779 en laat een ingrijpende verbouwing in een opvallend monumentale neoclassicistische vormentaal zien. Er is een mezzanine bijgekomen, een fronton met het familiewapen erin en het huis heeft hoekpartijen gekregen door de hoekrisalieten. De hoge schilddaken daarop moeten de suggestie van torens wekken. |
Ook de entree is monumentaler geworden en met een timpaantje bekroond waarin het jaartal 1762 staat, Johan Adolph was er veel aan gelegen geweest om het geschonden imago van zijn familie uit te wissen in een imposante architectuur die de ‘burgerepisode' tiet verbleken. |
De tuin verandert mee met het huis
Met de opkomst van het classicisme doet de in de architectuur nagestreefde harmonie in de onderlinge maatverhoudingen ook haar intrede in de tuinaanleg. De tuinstijl die het Hollands De centrale as werd vanuit het huis doorgetrokken in de tuin en ter weerszijden daarvan werden symmetrisch vierkante of rechthoekige tuinbedden aangelegd. De bedden het dichtst bij het huis waren in het algemeen bestemd voor de siertuin, meer naar achteren lagen achtereenvolgens de moestuin, de boomgaard en de hakhoutbosjes. |
Zeventiende eeuw
Rond 1650 had het Hollands Classicisme zijn intrede op Hardenbroek nog niet gedaan, want op de tekeningen van Roghman blijkt niet of nauwelijks sprake te zijn van een tuin. Er zijn boomsingels geplant ter weerszijden van het huis en er staan boomgroepen aan de achterkant, maar van een duidelijk zichtbare tuin- of parkaanleg is geen sprake. |
In het archief van Hardenbroek bevindt zich een getekende plattegrond, helaas niet gedateerd en anoniem, van een simpele versie van een gecombineerde sier- en nutstuin. De plattegrond is heel schematisch opgebouwd uit losse elementen, de centrale as loopt vanuit het buis door in de tuin en bruggeties scheiden de vier compartimenten van de ‘blomtuijn' van de ‘moestuijn' en de ‘boogert’. Direct naast het huis ligt heel praktisch de ‘blijck’ en daarachter de ‘aspersie hof . De bruggetjes doen vermoeden dat er twee dwarsgrachten lagen binnen een door lanen omgeven rechthoek. Het Utrechts Archief dateert deze anonieme tekening op circa 1750 maar dat lijkt mij te laat. Een dergelijke tuinaanleg laat zich beter dateren in de tweede helft van de zeventiende |
Een mogelijke aanwijzing dat de ridderhofstad toen een hollands-classicistische tuin Een tuinaanleg aan de achterzijde van het huis zoals op de anonieme plattegrond zou hiermee goed te verenigen zijn, ook wat het jaartal betreft. Volgens de plattegrond op een landmeterkaart van 1688 was er in dat jaar echter geen classicistische tuinaanleg aan de achterzijde van het huis, dus het blijft gissen of dit ontwerp ooit is uitgevoerd. |
Achttiende eeuw
De modieuze tuinstijl in 1750 is een geheel andere dan die van het anonieme tuinplan. De tekening van Jan de Beijer uit 1750 laat zien dat, hoewel het hondenhok nog op het voor plein staat, het beeld van Hardenbroek toch vooral bepaald wordt door de aanleg van de tuin aan de achterkant die samenhangt met het classicistische huis op de voorgrond. De met hagen en boomsingels omsloten tuin wordt op de centrale as vanuit het huis doorbroken; de gracht heeft een halfronde vorm gekregen met daarachter terrassen en sierbeplanting. Een tuinaanleg die eindigt in een halve cirkelvorm en onderbroken wordt door een centraleas die in het oneindige voortloopt, is een geliefd motief in de Franse barok-classicistische tuinaanleg die vanaf het eind van de zeventiende eeuw in zwang raakte en waarvan in de onmiddellijke omgeving van Langbroek de formele tuinen van Slot Zeist uit circa 1680 het grote voorbeeld waren. Dergelijke formele tuinen waren strikt symmetrisch ter weerszijden van de centrale as ingedeeld en volgens strenge regels en maatverhoudingen opgebouwd. De maten van de verder van het huis gelegen elementen bepaalden de afmetingen van de dicht bij het huis gelegen elementen, tot en met de exacte hoogte en breedte van hekken en hagen. |
In het archief van Hardenbroek zit een nota van 50 gulden voor truinaanleg van Ludovicus Iven, gedateerd 29 juli 1735 met op de achterzijde een prachtig ingekleurde parterre Parterres lagen gewoonlijk dicht bij het huis en de fraaiste exemplaren hoorden over de hele breedte direct tegen het huis aan te liggen. Samen met de terrassen vormden zij als het ware de overgang tussen interieur en exterieur. Populair waren ook gras of bloemen met lage rozenstruiken, soms met op regelmatige afstanden in lage vormen gesnoeide dwergboompjes ertussen. Buxus en bloemen stonden in opgehoogde bloembedden, soms alleen rondom de parterre, soms ook in het midden. In het parterre van Iven zouden de grijze delen dus beplant kunnen zijn geweest en de terra gekleurde delen mogelijk zijn uitgelegd in steen- of marmerslag. We weten echter niet of en, zo ja, waar zijn parterre is uitgevoerd. Omdat een schaal ontbreekt, zijn ook de afmetingen van de parterre onbekend. |
Het is niet precies bekend of Johan Adolph naast het huis ook de tuin ingrijpend heeft veranderd. Als hij het huis koopt is er al een oranjerie op het voorplein. Vanaf de late achttiende eeuw begon de aanleg van landschappelijke tuinen naar Engels voorbeeld, aanvankelijk binnen de vakken van een barokke tuinstructuur. Meestal begon het nabootsen van meer natuurlijke werd in het achterste gedeelte van de tuin, soms in een aparte rondwandeling. In het archief van Hardenbroek bevindt zich een ingekleurd ontwerp voor een parkaanleg met hevig slingerende paden en waterlopen in een bebost en glooiend terrein. Hier heeft de ongerepte natuur van Arcadia volledig de plaats ingenomen van de geometrie. De tekening is ongedateerd en niet gesigneerd. Of Hardenbroek in Johan Adoplh's tijd ergens deze vroeg-landschappelijke tuin heeft gehad is goed mogelijk, maar het enkele ontwerp biedt daarover geen zekerheid. Gezien de voortdurende moeite en kosten die Johan Adolph zich heeft getroost om Hardenbroek te verfraaien is het waarschijnlijk dat zijn bemoeienis ook de tuinaanleg heeft gegolden. |
De tekening van Van de Weijer duidt daar ook op. Maar of en in hoeverre hij veranderingen in de vroege-landschapsstijl heeft aangebracht is onbekend. Uit het archief van Hardenbroek blijkt nergens dat Johan Adolph uitgaven heeft gedaan betreffende de tuinaanleg, terwijl hij de uitgaven bebreffende de verbouwingen precies bijhield. Tot slot, de huidige tuinaanleg roept geen herinneringen aan Arcadia op. Het huis daarentegen weerspiegelt nog heden ten dage de statuur van Johan Adolph. Hij was de Van Hardenbroek die er door de uitbreiding van het grondbezit en de verbouwingen van het huis, in slaagde het geschonden prestige van het oude geslacht Van Hardenbroek in ere te herstellen. |
Adellijke titels familie Van Hardenbroek
Bij S.B. van 28 aug. 1814, nr. 14, werden Gijsbert) K(arel) D(uco) van Hardenbroek tot Hardenbroek en E(rnst) L(ouis) van Hardenbrock tot Heiligenberg benoemd in de ridderschap van Utrecht. Bij K.B. van 28 maart 1815, nr. 65, werd G(overt Johan Adolph) van Hardenbroek benoemd in de ridderschap van Gelderland. Bij K.B. van 26 april 1822, nr. 166, werd voor de jonkheren Gijsbert Carel Duco, Ernest Louis en Govert Jan Adolph van Hardenbrock (1814, 1815) erkend de titel baron. Bij K.B. van 28 mei 1837, nr. 82, werd aan Gijsbert Carel Duco baron van Hardenbrock vergund de naam D'Aumale (baron) van Hardenbroek aan te nemen. Biy K.B. van 20 mei 1880, nr. 26, werd aan Gijsbert Carel Duco d'Aumale baron van Hardenbroek (1851) vergund zijn wapen te vierendelen met dat van D'Aumale kwartier I en IV Van Hardenbroek, II en III D'Aumale. Wapen 1815: in rood vier golvende gouden dwarsbalken. Een haltaanziende helm; een Brabantse baronnemuts; helmteken: twee gouden koorden met kwast tussen een vlucht volgens het schild, de dwarsbalken verkort; schildhouders: twee omziende leeuwen van W. 1880: gevierendeeld; I en IV golvend gedwarsbalkt van acht stukken, goud en rood; en in zilver een rode schuinbalk, beladen met drie gouden bezanten. Het schild gedekt met een Brabantse baronnemuts; een aanziende helm; een Brabantse baronnemuts, dekkleden: goud en rood; helmteken: tweedelig, rechts als 1815, maar de dwarsbalken niet verkort, links een uitkomende zilveren adelaar met geopende, naar boven gerichte vlucht, gekroond met een koningskroon; schildhouders als 1815; het geheel geplaatst op een gouden arabesk; wapenspreuk: als 1815. Bron: De Nederlandse Adel - Besluiten en Wapenbeschrijvingen. |
Begraafplaatsen Familie Van Hardenbroek
Begraafplaats Nederlands Hervormde Kerk
te Nederlangbroek (Brink 8)
Familieleden Van Hardenbroek die zijn bijgezet in het familiegraf in de grafkelder onder de Nederlandse Hervormde Kerk te Nederlangbroek aan de Brink 8 te Nederlangbroek. 1. N.N. van Hardenbroek geboren donderdag 25 november 1869 en overleden donderdag 25 november 1889, bijgezet in op dinsdag 30 november 1869. Overleden te Apeldoorn op 0 jarige leeftijd. 2. G.C.D. Gijsbert Carel Duco 'd Aumale baron van Hardenbroek geboren 15 februari 1862 en overleden zaterdag 23 juni 1934, bijgezet op woensdag 27 juni 1934. Overleden te Utrecht op 72 jarige leeftijd. 3. S.C.S. Susanne Civile Sophie, barones van Hardenbroek geboren op vrijdag 11 januari 1861 en overleden donderdag 16 november 1933, bijgezet op maandag 20 november 1933. Overleden te Driebergen-Rijsenburg op 72 jarige leeftijd. 4. A.P. Albertine Pauline, barones van Hardenbroek geboren dinsdag 11 oktober 1837 overleden op vrijdag 8 februari 1889 te Driebergen-Rijsenburg, op 51 jarige leeftijd, bijgezet op dinsdag 12 februari 1889. (Zij wordt ook vermeld in het buiten gelegen familiegrafnr. A42) )5. J.A. Johan Adolf, baron van Hardenbroek geboren zaterdag 14 juli 1821 en overleden dinsdag 4 maart 1885, bijgezet op vrijdag 7 maart 1885. Overleden te Utrecht op 63 jarige leeftijd. 6. N.N. van Hardenbroek geboren vrijdag 11 augustus 1871 en overleden vrijdag 11 augustus 1871 bijgezet maandag 14 augustus 1871 op 0 jarige leeftijd te Utrecht. 7. A.A. Alexandrina Adolfina van Hardenbroek geboren zaterdag 16 maart 1867 en overleden donderdag 16 mei 1867, bijgezet zaterdag 18 mei 1867 op 0 jarige leeftijd te Zevenaar. 8. J.A. Johan Adolph van Hardenbroek donderdag 18 januari 1866 en overleden zaterdag 18 augustus 1866, bijgezet dinsdag 21 augustus 1866 op 0 jarige leeftijd te Zevenaar. 9. G.C.D. Gijsbert Carel Duco 'd Aumale Baron van Hardenbroek van Hardenbroek geboren donderdag 16 februari 1832 en overleden donderdag 2 juli 1891, bijgezet maandag 6 juli 1891 op 59 jarige leeftijd te Driebergen-Rijsenburg. 10. G.C.D. Gijsbert Carel Duco, baron van Hardenbroek van Lockhorst geboren maandag 17 februari 1902 en overleden maandag 5 september 1960, bijgezet op vrijdag 9 september 1960 op 58 jarige leeftijd te Utrecht. 11. R.A. Reijnoud Adolph, baron van Hardenbroek van Lockhorst geboren zondag 11 oktober 1874 en overleden zaterdag 22 juni 1946, bijgezet woensdag 26 juni 1946 op 71 jarige leeftijd te Voorburg. 12. J.I. jkvr. Johanna Isabelle Roëll maandag 29 november 1875 en overleden donderdag 2 februari 1939, bijgezet op maandag 6 februari 1939 op 63 jarige leeftijd te 's-Gravenhage. 13. A.C.C. Arnaudina Clasina Cornelia barones Taets van Amerongen. Geboren maandag 30 augustus 1841, donderdag 13 april 1882, bijgezet dinsdag 18 april 1882 op 40 jarige leeftijd te Driebergen-Rijsenburg. Bron: Piet Veldhuizen, beheer begraafplaats N.H. Kerk te Nederlangbroek. |
Familieleden Van Hardenbroek die zijn bijgezet in het familiegraf nr. A42 naast de Nederlandse Hervormde Kerk te Nederlangbroek aan de Brink 8 te Nederlangbroek. 1. A.P. Albertine Pauline, barones van Hardenbroek geboren dinsdag 11 oktober 1837 overleden op vrijdag 8 februari 1889 te Driebergen-Rijsenburg, op 51 jarige leeftijd, bijgezet op dinsdag 12 februari 1889. (Zij wordt ook vermeld in het buiten gelegen familiegraf in de kerk (verwisseling qua registratie?)) 2. J.C.B. Julius Carel Bernhard van Hardenbroek baron van 's Heeraartsberg en Bergambacht geboren zaterdag 14 november 1868 en overleden donderdag 10 augustus 1944, bijgezet zaterdag 6 april 1946 op 75 jarige leeftijd overlenden te Berchem Antwerpen. 3. G.J. Godert Jan, baron van Hardenbroek van Ammerstol geboren donderdag 29 augustus 1833 en overleden zaterdag 19 oktober 1901, bijgezet woensdag 23 oktober 1901 op 68 jarige leeftijd te Amersfoort. 4. K.F.R. Karel Frederik Reynard, baron van Hardenbroek van Lockhorst geboren maandag 20 oktober 1873 en overleden zondag 10 oktober 1897, bijgezet donderdag 14 oktober 1897 op 23 jarige leeftijd te Frankfurt am Main (Duitsland). 5. J.E. Jan Elias, baron van Hardenbroek van Lockhorst geboren dinsdag 15 februari 1859 en overleden vrijdag 8 maart 1889, bijgezet dinsdag 12 maart 1889 op 30 jarige leeftijd te Amersfoort. 6. E.L. Ernest Louis baron van Hardenbroek van Lockhorst geboren maandag 19 januari 1829 en overleden maandag 23 april 1877, bijgezet vrijdag 27 april 1877 op 48 jarige leeftijd te Leusden. 7. K.J.G. Karel Jan Gijsbert, baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg en Bergambacht geboren dinsdag 25 met 1830 en overleden maandag 29 bjuni 1908, bijgezet op vrijdag 3 juli 1908 op 78 leeftijd te 's-Gravenhage. Bron: Piet Veldhuizen, beheer begraafplaats N.H. Kerk te Nederlangbroek. |
Ambachtsheerlijkheid Hardenbroek
Burgemeester Van Hardenbroek
van gemeenten Bunnik, Odijk en Werkhoven
Gijsbert Karel Duco Baron van Hardenbroek was burgemeester van Bunnik, Odijk en Werkoven. Hij werd geboren 30 augustus 1859 te Den Haag en overleed op 22 november 1941 te Driebergen. Hij werd 82 jaar. Gijsbert was ambachtsheer van Bergambacht en 's-Heeraartsberg en kamerheer i.b.d. van koningin Wilhelmina. |
Gijsbert trad in 1885 in het huwelijk met Coenradina Caroline Theodora de Pesters, Vrouwe van Cattenbroek. Zij werd geboren op 26 januari 1865 en raakte zwaar gewond bij een auto-ongeluk op de Koningsweg te Houten/Maarschalkerweerd op 15 april 1923. Hierop overleed ze in het Diaconessenhuis te Utrecht. |
Caroline werd maar 58 jaar oud. Zij was ook de eerste die in het familiegraf werd bijgezet. Gijsbert is in 1941 als tweede persoon bijgezet. De jongste dochter Wilhelmina Nicolasina Baronesse van Hardenbroek (1892-1966) was in de jaren vijftig van de twintigste eeuw hoofddiaconesse in het Diaconessen Ziekenhuis te Arnhem. Zij maakte de opening van het ziekenhuis in 1953 mee en ze werd in 1956 koninklijk onderscheiden met een lintje. |
In 1958 ging ze met pensioen waarna ze 8 jaar overleed in 1966 op 74 jarige leeftijd. Ze had geen kinderen en koos ervoor om bij vader Gijsbert en moeder Caroline als laatste in het familiegraf te worden bijgezet in Bunnik op de Algemene Begraafplaats te Bunnik. |
Willem Nicolaas de Pesters van Cattenbroek, heer van Cattenbroek en Papekop, (Den Haag, 1 januari 1754 – Utrecht, 21 april 1831) was een Nederlands jonkheer, bestuurder, rechtsgeleerde en politicus. |
Willem de Pesters, lid van de familie De Pesters, werd geboren als een zoon van Jan Pesters (1716-1797) en Adriana Everardina Godin (1731-1795). Hij studeerde Romeins en hedendaags recht aan de Hogeschool Utrecht. Hij begon zijn carrière als lid van de raad in de Vroedschap van Utrecht. Daarna was hij lid van de Gedeputeerde Staten. Later werd hij president van de commissie van de provinciale regering en commissaris-generaal de Vivres van de troepen. Vanaf 1793 was hij lid van de raad van het Leenhof en lid van de raad in de Vroedschap van Utrecht. Op 29 en 30 maart 1814 functioneerde de Pesters van Cattenbroek als lid van de Vergadering van Notabelen voor het departement Zuiderzee en van 2 mei 1814 tot 1 september 1815 was hij lid van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden. Van 21 september 1815 tot 18 oktober 1824 was hij werkzaam als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van 18 oktober 1825 tot 21 april 1831 was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. |
Op 21 oktober 1799 te Bunnik trouwde hij met Caroline Jacqueline de Jacoby en samen hadden ze elf kinderen. |
Boerderij Rijsbrug aan de Binnenweg 19
Na het overlijden van Christiaan Willem Johan baron van Boetzelaer in 1872, hierna zijn echtegenote Elisabeth Charlotta Petronella Both Hendriksen (1809-1880) kwam boerderij Rijsbrug toe aan de schoonzoon van het echtpaar. Jhr. Willem Nicolaas de Pester (1830-1882), gehuwd met Coenradina Carolina Theodora barones van Boetzelaer (1836-1865). Na het overlijden kwam de boerderij toe aan hun dochter. Jkvr. Coenradina Carolina Theodora de Pesters (1865-1923), gehuwd in 1885 met Gijsbert Karel Duco Reinoud baron Van Hardenbroek (1859-1941). |
Landgoed de Niënhof te Bunnik aan de Grotelaan 12
Landgoed Niënhof, ook wel Nieuwenhof, is een natuurgebied aan de Grotelaan 12-16 in Bunnik, grenzend aan de Kromme Rijn. Landgoed Niënhof bestaat voornamelijk uit parkbos en agrarische grond. Het natuurgebied wordt beheerd door het Utrechts Landschap. |
Landhuis
In de middeleeuwen was het landgoed in het bezit van klooster Oostbroek. Van daaruit werd de nieuwe uithof Niënhof in gebruik genomen, een nien hof, in het Utrechtse dialect. Van 1685 tot 1923 waren huis en landgoed in bezit van het geslacht De Pesters. |
In 1882 kwam het goed in bezit van Coenradina de Pesters. Haar echtgenoot Gijsbert van Hardenbroek liet in 1892-94 een nieuw landhuis bouwen, waarbij een door L.A. Springer ontworpen tuin in Engelse landschapsstijl met slingervijver aangelegd werd. Het oude achttiende-eeuwse landhuis werd verbouwd tot koetsierswoning. Dit gebouw zou tegen het eind van de 20ste eeuw worden gerestaureerd en uitgebreid tot hoofdgebouw. |
Nadat zijn echtgenote in 1923 verongelukte, verkocht van Hardenbroek zijn bezittingen in Bunnik aan Frans de Wetstein Pfister, eigenaar van Heidestein, en verhuisde naar Driebergen. Naar verluidt was het landhuis niet erg comfortabel en niet voorzien van elektriciteit, maar er moest wel jaarlijks een hoge belasting voor betaald worden. Na de dood van de Wetstein Pfister liet zijn dochter in 1929 het gebouw daarom slopen. |
Boerderij De Niënhof werd vele maken verbouwd. Het naastgelegen voormalige bakhuis en de voormalige paardenstal annex wagenberging zijn tot woningen verbouwd. |
Flora en Fauna
Eind 19e eeuw werd de tuin gereorganiseerd in Engelse landschapsstijl, naar ontwerp van L.A. Springer. De overtuin, tussen de Grotelaan en de Kromme Rijn, werd ingericht als natuurterrein. In dit parkbos zijn de resten van een landschappelijke aanleg nog zichtbaar in de aanwezigheid van vijvers, boomgroepen en slingerpaadjes. |
Kromme Rijn
In 1995 werd in de Kromme Rijn een riviereilandenreservaat aangelegd met vijf riviereilanden. De eilanden raakten begroeid met wilgen en elzen. Dieren als libellen, vlinders, kikkers, muizen, vogels en vissen profiteren van deze weelderige vegetatie die zich op de glooiende oevers ontwikkelde. Natuurlijke rivierprocessen als sedimentatie en erosie kunnen sinds 1996 hun gang gaan in een uitgegraven geul. Niënhof is door de provincie Utrecht aangewezen als aardkundig monument.[2] De oevers van deze oude meander bieden plaats aan allerlei oeverplanten, waaronder gele lis, koninginnenkruid en dotterbloem. Overgenomen van Wikipedia Niënhof. |
Interieur huis de Niënhof 1920-1925