Boerderij De Prins aan de Achterdijk 1 te Bunnik - Vechten
Het bezit geweest van familie's Van Tuyll van Serooskerken van Zuylen, De Heus, Obreen, Bonnike, Van Rijckevorsel van Kessel en Van Oostrom
De monumentale witgepleisterde dwarshuisboerderij met een rieten kap is omstreeks 1674 gebouwd op de plaats van een oudere voorganger, die in 1672 door de Franse troepen werd verwoest. Tot 1735 heeft de boerderij ook dienst gedaan als herberg. De naam ‘De Prins’ herinnert aan een bezoek dat de Prins van Oranje aan de herberg zou hebben gebracht. De voorgevel heeft zes 19de eeuwse zesruitsschuifvensters met luiken. Uit deze tijd dateert mogelijk ook het dakhuis met zadeldakje. De opkamer links beschikt nog over 18de eeuwse vensters met luiken. |
Een andere kleur baksteen en soort dakbedekking wijzen op een verbreding van het achterhuis. Omstreeks 1955 zijn de stalvensters vernieuwd. In 1964 is in verband met dubbele bewoning de kaaskamer rechts in het woonhuis gewijzigd in een woonkamer met keuken. In de rechter zijgevel zijn een raam en een deur geplaatst. Bij de boerderij staan twee 19de eeuwse veeschuren, waartussen een mestkuil. |
De hooischuur is in 1964 gebouwd ter vervanging van een drietal hooibergen. De boerderij is markant gelegen aan de T-kruising Achterdijk-Provincialeweg en vormt samen met de boerderij Provincialeweg 116 een belangrijk restant van de laat-17de eeuwse bebouwing van het gehucht Vechten. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Na jaren van achteruitgang werd de boerderij in 2014 en 2015 opgeknapt en vestigde restaurant VROEG er zich. In 2018 branden de keuken in de vroegere schuur af. Eind 2019 was het restaurant na renovatie en opknappen weer in gebruik genomen. In 1987 is nog bekend dat de boerderij met omliggende landerijen van familie Van Rijckevorsel van Kessel in was. |
Geschiedenis Herberg De Prins aan de Achterdijk 1
Restaurant Vroeg, op de hoek van de Achterdijk met de Provincialeweg in het buurtschap Vechten, was vroeger een boerderij met de intrigerende naam De Prins. Het is een monumentale dwarshuisboerderij uit de 17e eeuw. Samen met Hofstede Wiltenburg, gelegen aan de overkant aan de Provincialeweg, is de boerderij een belangrijk restant van de laat- 17e eeuwse bebouwing van het buurtschap Vechten. De naam de Prins herinnert aan een bezoek van Prins Willem III van Oranje aan de herberg met de naam De Prins. |
De oudste gegevens over deze van oorsprong herberg boerderij beginnen bij de naam Rijsoort. De naam Rijsoort komt al voor op de lijst van het Oudschildgeld uit 1599, een belasting van Karel V. De bewoner was toen Willem Janse Raeymaeker, van wie het een en ander bekend is. Zijn grafsteen ligt in de Hervormde Kerk, Kerkpad 1 te Bunnik en voor degenen die daar ’s zondags kerken: in het gangpad rechts ter hoogte van de deur naar de consistoriekamer. |
Op de grafsteen staat dat hij is overleden op Sinte Nicolaes 1717 (6 december). Maar we weten nog wat meer van hem omdat er in 1601 voor schout en schepenen een familiecontract werd gesloten. Zijn echtgenote Marrichgen was toen overleden. Van zijn kinderen waren de oudste twee meerderjarig. We weten hun naam omdat zoon Cornelis Raymaecker die met Agatha getrouwd was, zijn zus Grietgen Raymaecker, gehuwd met Gijsbert Dirksz., uitkocht uit de erfenis van hun beider moeder. Het kan zijn dat Cornelis na 1616 de boerderij had overgenomen, maar zeker weten we dit niet. |
Franse inval
Van het midden van de zeventiende eeuw dateren een paar losse vermeldingen. Zo had Hendrik Geerkens uit kampen in 1649 de helft van het huis in eigendom. Hij maakte in 1649 voor schout en schepenen van Bunnik zijn testament omdat hij op dat moment ‘sieckelijk van lijf en leden’ was. Hij legateerde daarin de helft van De Prins aan het Pestgasthuis te Utrecht met een vruchtgebruik voor zijn zuster Catharina. De andere helft ging in 1663 een aantal malen van de hand tot het in bezit kwam van Dirk Hermansz. Kip die ‘aan de Ganssteegh’ woonde, de Gansstraat te Utrecht. |
Of er een familierelatie tussen Kip en Geerkens is, is onbekend. Kip moet rond 1670 zijn overleden. Uit zijn huwelijk met Petertjen Duyffhuis waren geen kinderen geboren of ze waren allemaal al voor de ouders overleden. De erfenis was nog niet verdeeld toen een ramp ons gebied overspoelde. De Fransen trokken in 1672 het land binnen. Omdat noch de stad, noch de provincie Utrecht te verdedigen waren, gaf de stad zich al snel over. Al het platteland om de stad heen werd door de soldaten geplunderd en heel veel huizen gingen in vlammen op. Zo ook Rijsoort. Bij de restauratie van kort geleden werd het stucwerk afgebikt en kwamen er in de onderste lagen stenen tevoorschijn van vóór 1672 die zwart geblakerd waren. Ook Rijsoort werd dus in 1672 in brand gestoken. |
We weten dat ook uit de archieven. Weliswaar staat er niet met zoveel woorden dat er een brand is geweest, maar in 1672, 1673 en 1674 krijgt er niemand een belastingaanslag als bewoner. Dat is een teken dat het huis toen niet bewoond was. Pas in 1675 komen we weer een bewoner tegen in 1675 was de herbergier Thonis Dirkse van Doorn in het huis getrokken. Blijkbaar waren de erfgenamen van Dirck Kip er in geslaagd om voldoende bouwmaterialen en geld bijeen te brengen om het huis weer bewoonbaar te maken zodat het verhuurd kon worden. Inmiddels hadden de Fransen alles geroofd wat er te roven viel en kon de burgerbevolking terugkeren. |
Herbergier THONIS DIRKSZ. VAN DOORN (... - 1710?) en het Utrechtse Pesthuis In 1677 werd het Utrechtse Pesthuis eigenaar van de herberg. Vanaf dat moment is er een sluitende lijst met bewoners, terwijl het eigendom in grote lijnen te volgen is . De naam De Prins herinnert nog aan de Herberg De Prins, aan de tijd dat Prins Willem III (1650-1702) hier had gelogeerd. Wanneer Zijne Hoogheid er precies geslapen heeft weten we niet, maar het moet geweest zijn tussen 1677, toen de naam Rijsoort nog in gebruik was en 1702, toen de Prins is overleden en er een uithangbord aan de gevel hing met daarop een afbeelding van de Prins. |
Na zijn huwelijk met Mary (II) Stuart, in 1677, vertrok Willem evenwel naar Engeland waar hij tot haar overlijden in 1695 bijna steeds vertoefde. Na 1695 was hij weer af en toe in ons land. |
De overnachting, waarvan in de overlevering sprake is, zal dus wel tussen 1695 en 1702 plaats hebben gehad. In 1675 was de herbergier Thonis Dirksz. Van Doorn in het huis getrokken. Uit een toevallige vermelding uit 1692 weten we dat Thonis toen ziek in bed lag, maar weer opkrabbelde. |
Echt geweldig zal de herberg op dat moment niet gelopen hebben want anders had hij vast zijn vrouw in 1696 niet met het ‘slegte kleet’ laten begraven. Als het even kon huurde je daarvoor het ‘middelkleet’ of nog liever het ‘beste kleet’. Hij was enkele malen schepen van Bunnik en ook al kon hij De Prins niet kopen, hij had wel ander land op Vechten in eigendom. Thonis is waarschijnlijk in 1710 overleden. Zijn zoon Gerrit nam de herberg over. |
Op zaterdag 4 november 1702 transporteerd Coenraad van Velthuijsen als rentmeester van het Pestgasthuis te Utrecht aan Tibben Harmense van Schaijk een huijsinge en op stal daar de Prins uithangt met een boomgaardjen groot tezamen 1 hont te Vechten. Bron: RAZU, 054, 53. |
Op woensdag 14 oktober 1713 sluit Henrik Gerritse van Segvelt, wonende te Vechten, een lening af bij Michiel van der Wepel van ƒ. 400 gulden,-. Hij stelt als hypotheek herberg de Prins etc.. Bron: RAZU, 064, 54. Op zaterdag 14 oktober 1713 transporteert Ribben Hermanssen van Schaijck wonende te Utrecht, aan Henrik Gerritsen van Segvelt, wonende te Vechten, een huis en erve, vanouds genaamd de Prins, met drie bergen, schuur en verdere bepotinge met het erve en boomgaardje te Vechten, speciaal op last dat in dit huis niet meer zal worden getapt of herbergiersnering gedaan zal worden voor 35 jaren. Bron: RAZU, 064, 54. Op dinsdag 2 november 1706 voor het Gerecht van Bunnik en Vechten estimeert (bepaald de waarde) op verzoek van de erfgenamen van Maria Teunis Stultingh 1/3 in een huis zijnde een herberg en verder getimmer met een boomgaardje te Vechten, en een boomgaardje genaamd het Hofje aldaar groot 5 hont, zijnde tijnsgoed van de domeinen, op 2100 gulden, en dus 1/3 op 700 gulden. En 1/6 van 10 morgen bouw- en weiland, leenroerig aan Zuilen, belast met een kapitaal van 1200 gulden, op 1500 gulden en dus 1/6 op 250 gulden. En 1/6 van 17 morgen bouwland aldaar, zijnde hofgoed van de domeinen, op 1620 gulden en 1/6 dus op 270 gulden. En 1/6 van een boomgaardje groot een half hond, tijnsgoed van de domeinen, op 120 gulden en dus voor 1/6 20 gulden. En 1/6 van een huis genaamd de Prins met de grond en annexe boomgaard, wezende allodiaal goed op 1200 gulden en 1/6 dus op 200 gulden. En 1/6 van 3 morgen aldaar als utsupra op 360 gulden en 1/6 dus op 60 gulden. Bron: RAZU, 064, 54. |
Op woensdag 6 juli 1718 geeft Hendrick Gerritsz. van Segveld, wonende te Vechten, moet terugbetalen (lening) aan Rijnoud Gerard van Tuyll van Serooskerken, heer van Zuijlen wegens het gebruik van een boomgaard, bouw- en weiland tezamen groot 44 morgen 511 roeden te Vechten en Vechterbroek en nog wegens een huijse met het boomgaartje in de buurt van Vechten. Hij kon de schuld niet meer opbrengen en geeft al zijn goederen over aan Rijnoud van Tuyll van Serooskerken waaronder herberg De Prins. Bron: RAZU, 064, 54, 1703-1734 |
Op woensdag 30 juli 1614 transporteert Johan vande Westrenen van beroep raad en rentmeester vande Domein's lands van Utrecht aan Adriaen van Lockhorst zeeckere hoeve landts genaemt de Berchhoeve gelegen te Vechten. Adriaan van Lockhorst is gehuwd met Swana van Lednberch, uit hun huwelijk kwam een dochter die Anna Elisabeth van Lockhorst werd genoemd. Anna Elisabeth van Lockhorst, huwde met Gerard van Reede van Nederhorst. Zij kregen een dochter die Anna Elisabeth van Reede tot Lockhorst heette. Zij huwnde met Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken. Door dit huwelijk kwam het Slot Zuylen in het bezit van familie Tuyll van Serooskerken. Door vererving op de kleindochter van Adam van Lockhorst met huwelijk met Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken. Kwamen ook de diverse gronden in Bunnik en Vechten bij het vast-, en onrorend goed behorend bij het Slot Zuylen. Bron: RAZU, 064, 51. Op woensdag 12 juli 1634 transpoteerde Gerrit Obijn, van beroep Schout en Huijbert Jansz. en Anthonis Jacobsz, beide schepen van het gerecht Bunnik en Vechten en Jacob van Wijck, van berope huismeester van het Leeuwenberggasthuis binnen Utrecht aan Adam van Lockhorst, heer van van Zuylen, Sweserenge, Westbroek en Lockhorst gerechte een campgen weijlandt genaemt het rietkampgen, groot 1 morgen. Bron: RAZU, 064, 51. Op woensdag 27 februari 1636 transpoorteerde Mr. Johannes Heurnius aan Adam van Lockhorst seeckere perceel bouwlandt groot twee mergen, drie hondt 53 roeden genaamd de Cleijne Berchoff. Bron: RAZU, 064, 52. |
Op zaterdag 11 april 1767 vond ten overstaan van de Utrechtse noitaris Hendrik van Dam een opnenbare verkoop plaats van 59 morgen land in het Vechterbroek van Bunnik en Vechten. Het vast- en onroerend goed Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, van beroep geweest Generaal Majoor en Generaal Adjudant van de Efstadhouder en zijn echtgenote en erven Anna Elisabeth van Tuyll van Serooskerken. Verkopers van het vast- en onroerend goed in Bunnik waren de kinderen Diderik Jacob Tuyll van Serooskerken en zijn zuster Isabella Agneta van Tuyll van Serooskerken. Als Executeur Testamentair trad Jan Kol op en als dagelijks beroep rentmeester van het ridderschap van Utrecht. Koper van het vast- en onroerend goed was Diderik Jacob Tuyll van Serooskerken. Landeryen maken deel uit van 75 morgen 414 roeden gelegen onder Bunnik Vechten en Vechterbroek die onder meer hofstede en huis, bouwland het Schouwertje, de Kleynen Berkhoff, de Groten Berckhoff of Willenburg bevatten, door de aankoop van de 59 mergen verkrygt de koper het geheel in zyn bezit. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1395, aktenummer: 31. |
Op zaterdag 14 oktober 1780 vergunde Jan Floris grave van Nassau la Leca territorium aan de schout van het gerecht van Bunnik en Vechten om te transporteren een hofstede c.a. met 76 morgen land en 2 kampen weiland in het Vechterbroek groot 8 morgen 471 roeden bij Jan Kol in de rol ter bevordering aan Vincent Maximiliaen van Tuyl van Serooskerken. Bron: RAZU, 064, 65. Op donderdag 14 oktober 1779 transporteert Jan Kol, als rentmeester van de ridderschap van Utrecht, als gemachtigde van Charles Emanuel de Charriere gehuwd, Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken aan Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken, luitenant-kolonel van het regiment cavalerie van luitenant-generaal van Tuyll van Serooskerken, heer van Vleuten, een hofstede bestaande in een huijs bergen schuur etc met 76 morgen, in huur gebruikt door Arien van Miltenburg, en twee kampen weiland in Vechterbroek in huur gebruikt door Johannes van de Vegt. Bron: RAZU, 064, 56. |
Op woensdag 20 oktober 1779 transporteerde rentmeester Jan Kol, als gemachtigde van Charles Emanuel de Charriere, gehuwd met Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken (Belle van Zuylen), aan Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken: een hofstede met huis, bergen, schuur en verder getimmer te Vechten met een boomgaard te Vechten aan het Sandpad en Dijk lopende naar Bunnik tegenover de hofstede, 1 morgen 401 roeden, een stuk tiendvrij bouwland aan de oostzijde van die boomgaard, genaamd het Schouwetje, groot 1 morgen 194 roeden, een stuk bouwland achter de smid te Vechten en langs de Wijkseweg groot 2 morgen 345 roeden genaamd den Klijnen Berkhoff, een stuk weiland genaamd den Grooten Berkhof of Wiltenburg, groot 18 morgen 499 roeden langs de Marsdijk tegenover het voorgaande perceel, 16 morgen 475 roeden weiland in vijf kampen in het Vechterbroek, een huisje of bakhuis met een boomgaardje in de buurt van Vechten, een perceel van 1 morgen zijnde de ene helft bouwland en de andere boomgaard, 3 morgen bouwland te Vechten in drie partijen, 17 morgen bouw- en weiland weleer (naast geland) gekomen van de heer van Weerdesteyn liggende langs de Wijkseweg en ook aan de Bunnikseweg, en 10 morgen land aan de Wijkseweg te Vechten. Bron: RAZU, 064, 58. |
Na de overdracht van herberg De Prins in 1779 aan Vincent Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken, Heer van Coelhorst (1744-1794) bleef het in zijn bezit tot aan zijn overlijden. Vincent's zoon Karel Lodewijk baron van Tuyll van Serooskerken (1784-1835) vererfde de herberg. |
In 1883 worden het vast- en onroerend goed bij veiling aangeboden door de familie Obreen-De Heus boerderij De Prins. Hier worden de landerijen aangekocht Aloysia Maria Bonnike (1854-1949), echtgenote van jhr. Victor Maria van Rijckevorsel van Kessel (1854-1927) de landerijen kocht in het buurschap Vechten. Een direct familierelatie is niet te vinden in de genealogische lijn bij de families Strick van Linschoten van Rhijnauwen, Bosch van Oud-Amelisweerd en Bosch van Drakestein van Nieuw-Amelisweerd. Wel is het aannemelijk te houden dat de oud oom van jhr. Victor Marie van Rijckevorsel van Kessel, de heer Jacobus Josephus van Rijckevorsel (1785-1862), broer van Augustinus Theodorus van Rijckevorsel (1783-1846), zoon van Franciscus Johannes Josephus van Rijckevorsel (1818-1894), vader van Victor Marie van Rijckevorsel van Kessel. Waarvan Jacobus Josephus van Rijckevorsel voor de 2e keer huwelijk trad met Hendrica Petronella van Oosthuijse (1793-1829), dochter van Petrus Judocus van Oosthuijse (1783-1816), heer van de ambachtsheerlijkheid Rijsenburg. Waarvan Petrus veel grond en landgoederen bezat in de regio Driebergen-Rijsenburg. Waarvan Victor Marie van Rijckekvorsel net als zijn oud oom in grond wilde investeren in de Provincie Utrecht. Wat ook nog een mogelijkheid is, is dat Aloysia Maria Bonnike in land wilde investeren als belegging |
Lijst van bijgezette personen in het graf. Zij die eerder de gronden in Vechten en Bunnik in bezit hadden in de negentiende en twintigste eeuw:\ Jhr. Victor M. van Rijckevorstel van Kessel Geboren 16 januari 1854 en overleden op 12 december 1927 op 73 jarige leeftijd. Maria C.H.J. barones van Rijckevorsel van Kessel Geboren 30 oktober 1883 en overleden 12- juni 1941 op 57 jarige leeftijd. Jkvr. Antoinette M.J.E. van Rijckevorsel van Kessel. Geboren 25 december 1927 en overleden 07 oktober 1944 op 16 jarige leeftijd. Aloysia M. Bonnike geboren 18 augstus 1854 en overleden op 28 november 1949 op 95 jarige leeftijd. Hubertine A.M barones Vandalon geboren op 26 augustus 1886 en overleden 19 september 1966 op 80 jarige leeftijd. Eugène T.V.M. baron van Rijckevorsel van Kessel Geboren op 15 september 1885 en overleden 29 december 1973 op 88 jarige leeftijd. Jhr. Victor M.A. van Rijckevorsel van Kessel. Geboren op 09-september 1924 en overleden op 11 september 2005 op 81 jarige leeftijd. Jkvr. Aloysia M. van Rijckevorsel van Kessel geboren op 11 september 1920 en overleden op 4 september 2007 op 86 jarige leeftijd. Eugène Maire baron van Rijckevorsel van Kessel geboren 24 november 1922 en overleden op 8 oktober 2011 op 88 jarige leeftijd. Huberta Maria Koster Geboren 21 september 1919 en overleden op 9 februari 2016 op 96 jarige leeftijd. Bron: Online-begraafplaatsen.nl. |
Zover de kadastrale leggers van de gemeente Bunnik gaan in de Kadasterarchiefviewer tot 1987 bleef boerderij De Prins in Bunnik aan de Achterdijk 1 ook na 1987 in het bezit van de familie Van Rijckevorsel van Kessel. Vermoedelijk in de loop van de jaren negentig is de boerderij met het bijbehorende land in het bezit van de toenmalige pachters gekomen. |
Op maandag 9 november van het jaar 1992 verkocht de familie Van Rijckevorsel van Kessel de laatste |